VERHOOGDE ZORG
THEMA 1: GELIJKE ONDERWIJSKANSEN (GOK)
Het begrip ‘gelijke onderwijskansen’ in eigen woorden uitleggen .
De bepalingen van het GOK-decreet wil ook segregatie en discriminatie op basis van een
handicap of functiebeperking tegengaan. Het gaat om leerlingen die langdurige en belangrijke
problemen ervaren om te kunnen meedoen in het onderwijs, problemen die vragen om
aanpassingen in de school en in de klas.
Het streven naar gelijke onderwijskansen door aandacht te besteden aan diversiteit, gerichte
differentiatie, brede evaluatie en het centraal stellen van leerervaringen en -
activiteiten.
1. Vertrek vanuit diversiteit.
2. Systematische aandacht voor reacties op het onderwijsaanbod: Gerichte differentiatie
en ondersteunende maatregelen, vooral voor kwetsbare leerlingen, om gelijke kansen te
waarborgen.
3. Brede evaluatie: Gaat verder dan het testen van technische en cognitieve vaardigheden,
inclusief het beoordelen van socio-emotionele en affectieve aspecten en het volgen van het
leerproces.
4. Centrale rol voor leerervaringen en -activiteiten: Benadrukt de cruciale taak van
leerkrachten om leerlingen te motiveren voor intensieve leeractiviteiten en hen te begeleiden bij
het verdiepen van hun leerervaringen.
De belangrijkste knelpunten in verband met gelijke onderwijskansen in
België/Vlaanderen kunnen opsommen en toelichten .
Knelpunt 1: Achtergrond (sociaal-economische / etnisch) bepaalt (te) sterk studiekeuze en
studieresultaten
Uit onderzoek blijkt dat volgende kinderen statistisch minder kansen hebben in het
onderwijs (= Indicator leerlingen):
➢ kinderen van ouders met een laag onderwijsniveau.
➢ kinderen van ouders met een vervangingsinkomen.
➢ kinderen van ouders die behoren tot een rondtrekkende bevolking.
➢ kinderen die tijdelijk of permanent buiten het eigen gezin worden opgenomen.
➢ kinderen van moeders die geen diploma S.O. hebben.
➢ kinderen uit een gezin waar Nederlands niet de gebruikelijke spreektaal is.
➢ kinderen van éénoudergezinnen.
1
,Indicatorleerlingen zijn leerlingen die beantwoorden aan één of meer van volgende indicatoren:
Het gezin ontvangt een selectieve participatietoeslag (schooltoeslag of studietoelage);
De leerling is thuisloos: de leerling wordt tijdelijk of permanent buiten het eigen gezinsverband opgenomen;
De ouders horen tot de trekkende bevolking (bv. binnenschippers, kermisexploitanten, zigeuners,…);
De moeder is niet in het bezit van een diploma secundair onderwijs (of gelijkwaardig studiebewijs);
De thuistaal van de leerling is niet het Nederlands (deze indicator telt enkel mee in combinatie met een andere
indicator).
Knelpunt 2: Segregatie
Segregatie in het onderwijs verwijst naar het fenomeen waarbij leerlingen van
verschillende achtergronden, zoals etnische groepen, sociaal-economische klassen of
andere demografische kenmerken, fysiek of symbolisch gescheiden worden in het
onderwijsstelsel.
Segregatie in het onderwijs kan negatieve gevolgen hebben, zoals ongelijke toegang tot
middelen en kansen, versterking van sociaal-economische ongelijkheid en het beperken
van interacties tussen verschillende groepen leerlingen. Daarom streven we naar een
GOK-decreet!
(Knelpunt 3:) Te veel leerlingen in het buitengewoon onderwijs → eerder decreet leersteun
De doelstellingen van het gok -decreet toelichten .
De Vlaamse Regering keurde een ‘Decreet betreffende gelijke onderwijskansen’ goed.
De focus van het GOK-beleid ligt op leerlingen uit kansarme, allochtone en autochtone
gezinnen. Onderzoek en ervaringen tonen aan dat zij meer dan andere leerlingen het risico
lopen om geconfronteerd te worden met schoolproblemen. Ze starten vaak niet met hetzelfde
sociale en culturele kapitaal als andere leerlingen en hebben het dan ook moeilijker om te
beantwoorden aan de verwachtingen die de school heeft.
2
,Het gelijke onderwijskansenbeleid richt zich op 4 doelen en steunt op drie belangrijke pijlers om
die doelen te bereiken:
Doelen Pijlers
Het realiseren van optimale leer- en Het geïntegreerd ondersteuningsaanbod
ontwikkelingskansen voor alle leerlingen;
Het vermijden van uitsluiting, segregatie en Het inschrijvingsrecht
discriminatie;
Het bevorderen van sociale mix en cohesie;
Bescherming van de gelijke onderwijs- en Rechtsbescherming via lokale overlegplatforms (LOP’s)
inschrijvingskansen van Nederlandstaligen en het en de Commissie inzake Leerlingenrechten (CLR)
behoud van het Nederlandstalige karakter van het
Vlaams onderwijs in Brussel-Hoofdstad.
Het realiseren van optimale leer- en ontwikkelingskansen voor alle leerlingen verwijst naar het
streven om een onderwijsomgeving te creëren waarin elke leerling, ongeacht hun achtergrond,
vaardigheden of individuele behoeften, de best mogelijke kansen krijgt om te leren en zich te
ontwikkelen.
Het vermijden van uitsluiting, segregatie en discriminatie in het onderwijs verwijst naar de inzet
om ervoor te zorgen dat alle leerlingen gelijke kansen hebben, ongeacht hun achtergrond,
kenmerken of individuele verschillen. Deze principes zijn essentieel voor het creëren van een
inclusieve en rechtvaardige leeromgeving, een school waar iedereen terecht kan.
Het bevorderen van sociale mix en cohesie in het onderwijs verwijst naar het streven om een
diverse en inclusieve leeromgeving te creëren waarin leerlingen met verschillende
achtergronden, vaardigheden en kenmerken samen leren. Dit streven heeft tot doel sociale
integratie te bevorderen, het begrip tussen verschillende groepen te vergroten en cohesie
binnen de schoolgemeenschap te versterken.
De bescherming van de gelijke onderwijs- en inschrijvingskansen van Nederlandstaligen en het
behoud van het Nederlandstalige karakter van het Vlaams onderwijs in Brussel-Hoofdstad
verwijst naar beleidsmaatregelen en initiatieven die bedoeld zijn om ervoor te zorgen dat het
Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse gewest behouden blijft en dat Nederlandstalige
leerlingen gelijke kansen hebben in het onderwijs.
Deze doelen zijn fundamentele principes in het streven naar rechtvaardig en inclusief onderwijs,
waarbij de focus ligt op het creëren van een omgeving waarin elke leerling de mogelijkheid
heeft om zijn volledige potentieel te bereiken.
3
, DE PIJLERS VAN HET GOK-DECREET (INSCHRIJVINGSRECHT, GEÏNTEGREERD
ONDERSTEUNINGSAANBOD EN RECHTSBESCHERMING) OPSOMMEN EN TOELICHTEN .
Pijler 1: Het geïntegreerd ondersteuningsaanbod
Het GOK-decreet bepaalt dat scholen extra middelen krijgen, in de vorm van extra
leraarsuren, om voor al hun leerlingen een zorg brede werking te ontwikkelen.
Voorwaarde is dat een school voldoende indicatorleerlingen telt.
1e graad → minstens 10% indicatorleerlingen, 2e - en 3e graad minstens 25%
indicatorleerlingen.
De GOK-werkingsmiddelen worden jaarlijks toegekend op basis van het leerlingenaantal.
Bedoeling is dat het schoolteam deze middelen aanwendt om “voor elke leerling een
passende begeleiding te voorzien met het oog op gelijke onderwijskansen”.
De school bepaalt hiertoe haar eigen beleid (streefdoelen, indicatoren, tijdspad), rekening
houdend met de noden van haar leerlingen. De GOK-uren kunnen als contacturen worden
ingezet, op leerling niveau, maar ook op leerkracht-/ schoolniveau (coördinatie,
beleidsondersteuning, nascholing, …).
De inspectie evalueert het GOK-beleid van een school tijdens de schooldoorlichting (om de zes
jaar).
Pijler 2: Het inschrijvingsrecht
De wetgeving voorziet in België een vrije schoolkeuze. Ouders die hun kinderen inschrijven
hebben met andere woorden de keuze in welke school. Bij de inschrijving moeten de ouders en
de leerling wel akkoord gaan met het pedagogisch project en het schoolreglement van de
school.
Om het inschrijvingsproces meer transparant te maken voor ouders en leerlingen, werden de
inschrijvingsregels grondig gewijzigd. Er wordt een belangrijk verschil gemaakt tussen:
− Scholen die geen leerlingen moeten weigeren op basis van capaciteit (= het maximaal
aantal leerlingen dat het schoolbestuur stelt om kwalitatief onderwijs te bieden per
niveau).
− Scholen die een maximale capaciteit instellen. Deze keuze bepaalt of een
aanmeldingsprocedure (= het digitaal kenbaar maken van de intentie tot inschrijven
in één of meerdere scholen waarbij een volgorde in keuze wordt aangegeven) moet
georganiseerd worden.
4