CASUS FADI – LES LUCIA 17/11
Welke dimensies van culturele formulering worden WEL geëxploreerd, welke werden NIET geëxploreerd?
Culturele identiteit van het individu
Raciale, etnische of culturele referentiegroepen die van invloed kunnen zijn op de relaties van de patiënt met anderen.
Ook de toegang tot hulpbronnen, ontwikkelings- en huidige uitdagingen, conflicten of hachelijke situaties.
Voor migranten moeten de mate en soort betrokkenheid bij zowel de cultuur van herkomst als de gastcultuur of de
meerderheidscultuur afzonderlijk worden vermeld.
Taalvaardigheden, voorkeuren en gebruikspatronen zijn relevant voor het identificeren van problemen ivm toegang tot
zorg, sociale integratie en de behoefte aan een tolk.
Andere klinisch relevante aspecten van identiteit, waaronder religieuze overtuiging, socio-economische achtergrond,
persoonlijke en familiale geboorteplaatsen en opgroeien, migrantenstatus en seksuele geaardheid.
o Wel over familiale geboorteplaatsen en opgroeien
Culturele conceptualisaties van distress
Culturele constructen die van invloed zijn op hoe de patiënt zijn symptomen of problemen ervaart, begrijpt en
communiceert met anderen.
Culturele syndromen, idiomen van distress en verklaringsmodellen of waargenomen oorzaken.
De mate van ernst en betekenis van de verontrustende ervaringen moeten worden beoordeeld in relatie tot de normen
van de culturele referentiegroepen van de persoon.
Ervaringen met coping en hulp zoekgedrag, waaronder het gebruik van zowel professionele als traditionele,
alternatieve of complementaire zorgbronnen.
Psychosociale stressoren en culturele kenmerken van kwetsbaarheid/weerbaarheid
Belangrijke stressoren en ondersteuningen in de sociale omgeving van het individu (die zowel lokale als verre
gebeurtenissen kunnen omvatten).
Ervaringen van racisme en discriminatie in de grotere samenleving.
De rol van religie, familie en andere sociale netwerken (vrienden, buren, collega's) bij het bieden van emotionele,
instrumentele en informatieve ondersteuning.
o Misschien deels: slechte ervaring met familie van Safa
Culturele normen voor gezinsstructuur, ontwikkelingstaken en gemeenschapsrelaties.
Niveaus van functioneren, onbekwaamheid en veerkracht in relatie tot culturele normen en verwachtingen voor het
geslacht, de leeftijd en de sociale rollen en status van de patiënt.
Culturele kenmerken van de relatie tussen het individu en de hulpverlener
Verwachtingen voor zorg en modellen/metaforen van rollen van de hulpverlener of genezer.
Verschillen in cultuur, taal en sociale status tussen een patiënt en een hulpverlener die communicatieproblemen
kunnen veroorzaken en de diagnose en behandeling kunnen beïnvloeden
Ervaringen van racisme en discriminatie in de grotere samenleving die het vestigen van vertrouwen en veiligheid in de
klinische diagnostische ontmoeting kunnen belemmeren.
Onrealistische verwachtingen van de patiënt en familie voor de hulpverlener.
, RICHTVRAGEN VLUCHTELINGENPROBLEMATIEK – LES LUCIA 17/11
1. HOE ZIE JE DE ROL VAN CULTUUR IN DE ZIEKTE-ERVARING EN ZIEKTE-EXPRESSIE? HOE ZOU JE DE VERSCHILLENDE
EMOTIES AL DAN NIET INTERPRETEREN?
Cultuur speelt een belangrijke rol in de ziekte-ervaring en -expressie. Dit omdat cultuur ervoor zorgt dat ziekte-ervaring en -
expressie verschillen over al deze culturen heen. Om dit de duiden maak ik gebruik van het fenomeen van de “symptom
pool”. Dit wil zeggen dat er in elke socio culturele context een vijver bestaat vol symptomen van losstaande ervaringen of
observaties, die aanvaarde uitingsvormen zijn van distress. Deze gaan dus verschillen van cultuur tot cultuur en tijdstip tot
tijdstip. Een manier om over deze ziekte-ervaring te praten is aan de hand van de idiomen van distress. Als mensen in
distress zijn, dan gaan ze deze communiceren aan de gemeenschap op manieren die voor hen herkenbaar zijn. Ze hebben
bijvoorbeeld in culturen bepaalde woorden die niet per se gaan over een specifiek symptoom of syndroom, maar toch
manieren om deze ziekte-ervaring te gaan communiceren door bijvoorbeeld te zeggen: “ik heb hitte in mijn keel” (les 3).
Vervolgens is het ook zo dat het in verschillende culturen niet alleen gaat om een verschillende woordkeuze of meer of
minder aandacht geven iets, het gaat echt gepaard met een verschillende ziekte-ervaring. Culturen voelen ook echt een
verschil in de beleving. Het is dus aan ons als psychologen en orthopedagogen om die verschillende ervaringen te erkennen
en dit kan dus niet altijd een eenvoudige opgave zijn (les 3). De rol van cultuur in ziekte-ervaring en expressie kan er dus
voor zorgen dat de hulpverlener voor een adequate diagnose moet weten hoe de symptomen over culturen heen variëren.
Als hulpverlener zou ik de emoties al dan niet interpreteren door ook te beseffen dat cultuur niet alleen aan het werk is in
de ziekte-ervaring van de patiënt, maar ook aanwezig is in het denken en handelen van de hulpverlener zelf. Cultuur
situeert zich bij iedereen en ook onze disciplinaire kaders worden gekenmerkt door cultuur (les 7). Als hulpverlener is het
belangrijk om stil te staan bij wat er in de klinische relatie cultureel gereguleerd is (wat ik begrijp, hoe ik spreek, hoe ik
begroet, hoe ik kaankijk, hoe ik dit allemaal doe vanuit een meerderheidspositie). Daarom bij het interpreteren van emoties
zorgen dat je jouw modellen als hulpverlener en de modellen van de andere, naast elkaar laat staan. Zeg duidelijk hoe jij het
interpreteert en vraag aan de cliënt of dit juist is en beschrijf ook wat je ziet. Bijvoorbeeld Afghanen maken weinig
oogcontact, ze vertellen verdrietige dingen die ze laten volgen door een glimlach. Als hulpverlener kan je dan aangeven dat
je verdriet ziet volgen door een glimlach, maar dat zij als hulpverlener andere culturele praktijken gebruiken om verdriet te
uiten (bijvoorbeeld wenen) (les 7).
Het CFI-kader kan in de etnografische beeldvorming voor de hulpverlener een handvat zijn om deze emoties van een cliënt
te gaan interpreteren en te zorgen dat men van een symptoom-gebaseerde diagnostische analyse gaat naar een benadering
van patiënt-gecentreerde beeldvorming. Er kan een narratieve exploratie van de ziekte-ervaring gebeuren in de context. Er
wordt dus in kaart gebracht hoe persoonlijke ziekte-ervaring ingebed is in persoonlijke levensverhaal, in maatschappelijke
posities en culturele betekeniskaders. Door deze afname zorgt het ervoor dat de patiënten uit minderheidsgroepen zich
gezien voelen, meer maatschappelijke solidariteit ervaren en wordt er een relatie opgebouwd tussen de hulpverlener en de
cliënt (les 8).
2. WELKE SPECIFIEKE CULTURELE MODELLEN VAN NORMALITEIT EN AFWIJKING ZOU JIJ MET DEZE CLIËNT EXPLOREREN,
MEDE VANUIT DE SPECIFIEKE INTERSECTIONELE POSITIE VAN DE CLIËNT?
LES 1 Het is belangrijk om vroeg in de relatieopbouw met je cliënt aandacht te besteden aan de verschillende culturele
modellen van normaliteit en pathologie. Als hulpverlener pijl je dan naar de culturele noties/omschrijving over wat voor je
cliënt het betekent om normaal/ziek te zijn. Hoe ervaren zij de grens tussen normaliteit en pathologie en hoe wordt dit
gedefinieerd in hun gemeenschap.
- EN HOE DENK JE DAT DEZE MODELLEN ZICH VERHOUDEN TOT …
VERSCHILLEN IN HET MENSBEELD,
PSYCHISCH FUNCTIONEREN,
GEDRAGSPATRONEN,
BETEKENISKADERS,
SOCIALE ROLLEN,
SOCIALE INTERACTIES EN/OF INSTITUTIES
… DIE DOORGAANS GEWAARDEERD WORDEN IN DE CULTURELE CONTEXT VH CLIËNTENSYSTEEM EN DEZE BINNEN
DE BELGISCHE CONTEXT?
Culturele modellen (denkkaders) van ‘persoon’, ‘zelf’ & ‘lichaam’
= Hoe individu in relatie tot gemeenschap begrepen wordt
Centrale interesse is de manier waarop elk van bovenstaande fenomenen gegrond zijn en een uitdrukking
vormen van culturele modellen van wat een persoon is, van wat het zelf is, het lichaam en hoe individuen zich
situeert in relatie tot gemeenschap en de spirituele wereld. Manier waarop klachten geuit worden, manier