In de kern van een atoom bevinden zich neutronen en protonen. In de schillen (buiten de kern) bevinden zich elektronen. Deze kunnen zorgen voor verschillende soorten bindingen. Covalente bindingen (cl-cl) zijn
lastig te breken.
In de binnenste schil bevinden zich twee elektronen. In buitenste schil zitten er altijd 8 elektronen (de buitenste schil neigt zich dus naar een octet). Atomen streven altijd naar een octet, omdat het stabiel is
(halogenen vormen geen reactie, omdat ze ''stabiel'' zijn). Dus: De atomen delen of dragen valentie-elektronen over. Deze interacties resulteren er meestal in dat atomen dichtbij elkaar blijven, vastgehouden door
aantrekkingen die chemische bindingen worden genoemd. Verbindingen en elementen ontstaan dus door het octetregel.
Valentie elektronen zijn dus elektronen die een binding kunnen aangaan.
8-valentie elekronen = aantal bindingen
Waterstof is een uitzondering (het neigt naar twee elektronen(doet helium na). Bij natriumchloride staat natrium een elektronaf aan chloride.
Een covalente binding is het delen van een paar valentie-elektronen door twee atomen. Een molecuul bestaat dus twee of meer atomen die covalente bindingen bevatten.
De bindingsvermogen van een atoom wordt ook wel de valentie van een atoom genoemd en is meestal gelijk aan het aantal elektronen dat nodig is om de buitenste (valentie) schil van het atoom te voltooien.
Lewis structuur is het puntenstructuur
BCH11T Pagina 1
,BCH11T Pagina 2
,Atomen in een molecuul trekken gedeelde bindingselektronen in verschillende mate aan, afhankelijk van het element. De aantrekking van een bepaald atoom voor de elektronen van een covalente binding wordt
de elektronegativiteit genoemd. Hoe elektronegatiever een atoom is, hoe sterker het gedeelde elektronen naar zich toe trekt.
In een covalente binding tussen twee atomen van hetzelfde element worden de vectorelektronen gelijk verdeeld omdat de twee atomen dezelfde elektronegativiteit hebben. Hier is er dus spraken van een apolaire
binding.
Bij een apolaire binding zitten de elektronen in het midden. De polariteit baseert zich op de beweging-verdeling van elektronen.
Wanneer een atoom is gebonden aan een meer elektronegatief atoom, worden de elektronen van de binding niet gelijk verdeeld. Dit type binding wordt een polaire covalente binding genoemd.
Dergelijke bindingen variëren in hun polariteit, afhankelijk van de relatieve elektronegativiteit van de twee atomen.
Bij CO2 trekken de C en O even hard, waardoor deze elkaar opheffen en de elektronegativiteit 0 is. de binding hierbij is dusapolair.
Elektronen negativiteit is dus de affiniteit voor elektronen (zegt iets over de mate waarbij je elektronen tot je wilt trekken).
De verschillen in elektronegativiteit
0-0,4 = apolair (binding)
0,4-2 = polair
>2 = ion binding
BCH11T Pagina 3
, Zuurstof is een van de meest elektronegatieve elementen en trekt gedeelde elektronen veel sterker aan dan waterstof. In een covalente binding tussen zuurstof en waterstof brengen de elektronen meer tijd door in de buurt van de
zuurstofkern dan in de buurt van de waterstofkern. Omdat elektronen een negatieve lading hebben en naar zuurstof in een watermolecuul worden getrokken, heeft het zuurstofatoom een gedeeltelijke negatieve lading (aangegeven
door de Griekse letter d met een minteken, ð- of "delta minus"), en de waterstofatomen hebben gedeeltelijke positieve ladingen (ð+, of "delta plus"). Daarentegen zijn de individuele bindingen van methaan (CH4) veel minder polair
omdat de elektronegativiteiten van koolstof en waterstof vrij gelijkaardig zijn.
In sommige gevallen zijn twee atomen zo ongelijk in hun aantrekking tot valentie-elektronen dat het meer elektronegatieve atoom een elektron volledig wegtrekt van zijn partner. De twee resulterende
tegengesteld geladen atomen (of moleculen) worden ionen genoemd. Een positief geladen ion wordt een kation genoemd, terwijl een negatief geladen ion een anion wordt genoemd. (Het kan u helpen om de t in
kation te zien als een plusteken en anion als "een negatief ion".) Vanwege hun tegengestelde ladingen trekken kationen en anionen elkaar aan; deze aantrekkingskracht wordt een ionische binding genoemd. Merk
op dat de overdracht van een elektron op zichzelf niet de vorming van een binding is; het maakt eerder een binding mogelijk omdat het resulteert in twee ionen met tegengestelde lading. Elke twee ionen met
tegengestelde lading kunnen een ionische binding vormen.
Verbindingen gevormd door ionische bindingen worden ionische verbindingen of zouten genoemd. We kennen de ionische verbinding natriumchloride (NaCl) als keukenzout. Omgeving beïnvloedt de sterkte van
ionische bindingen. In een droog zoutkristal zijn de bindingen zo sterk dat er een hamer en beitel voor nodig zijn om er genoeg van te breken om het kristal in tweeën te breken. Als hetzelfde zoutkristal echter in
water wordt opgelost, zijn de ionische bindingen veel zwakker omdat elk ion gedeeltelijk wordt afgeschermd door zijn interacties met watermoleculen.
Het maken en verbreken van chemische bindingen zorgen voor veranderingen in de samenstelling van een stof. Dit principe heet een chemische reactie. Alle chemische reacties zijn omkeerbaar. De reactanten
worden hierbij dus de producten en de producten worden de reactanten. Een van de factoren die de reactiesnelheid beïnvloeden, is de concentratie van reactanten. Hoe groter de concentratie van
reactantmoleculen, hoe vaker ze met elkaar in botsing komen en de kans krijgen om te reageren en producten te vormen. Hetzelfde geldt voor producten. Naarmate producten zich ophopen, komen botsingen die
resulteren in de omgekeerde reactie vaker voor. Uiteindelijk vinden de voorwaartse en achterwaartse reacties met dezelfde snelheid plaats en stoppen de relatieve concentraties van producten en reactanten met
veranderen. Het punt waarop de reacties elkaar precies compenseren, wordt chemisch evenwicht genoemd. Dit is een dynamisch evenwicht; er vinden nog steeds reacties in beide richtingen plaats, maar zonder
netto effect op de concentraties van reactanten en producten. Evenwicht betekent niet dat de reactanten en producten gelijk zijn in concentratie, maar alleen dat hun concentraties zijn gestabiliseerd op een
bepaalde verhouding.
BCH11T Pagina 4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur iman11. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,92. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.