(Industriële) productie S4
1. Consumer Behaviour & Quality Experience
1.1 De consument = de verbruiker
Hangt af van economie en budget
Gaat een gedrag uitvoeren (= consumentengedrag)
3 facetten in definitie:
1. Interactie: zowel bij persoon als omgeving
2. Gedrag: niet altijd zichtbaar, maar wel aanwezig
3. Aankoop: impulsief of weloverwogen?
Voor het verleiden van de consument, wordt er veel geld geïnvesteerd
o Verleiden = een motivator
Kan intern en extern zijn
goesting ≠ honger
1.2 Consumptiehoeveelheid
Model van Wansink
Model zegt dat centraal consumptie volume en inname staat. Er zijn 4 polen aan dit model
verbonden.
1. Consumptienorm (= een maatstaf die de hoeveelheid aangeeft van een bepaald
product dat als gemiddelde door een persoon wordt geconsumeerd)
2. Consumptie monitoring accuraatheid
3. Omgeving waarin we eten
De eetatmosfeer (licht, muziek, kleuren, …)
Moeite die nodig is om te eten
Eten met anderen
Eetafleidingen
4. Voedsel omgeving (The 5 S’s)
1. Salience of food -> het zien van het VM
2. Structure and variety of food assortments -> Structuur en variëteit van het
aanbod
3. Size of food packages and portions -> De grootte of verpakking of porties
van voedsel -
4. Stockpilling of food -> De voorraad -
5. Shape of food plates, glasses, and bowls -> Vorm of kleur van borden,
glazen en kommen
1
,1.3 Kunst van het beïnvloeden
Wederkerigheid Wanneer jij eerst iets van iemand krijgt,
voel je je geneigd om in de toekomst iets
terug te geven.
Binding en rechtlijnig gedrag Als consumenten zich hebben laten
verleiden tot een eerste stap, dan zullen ze
makkelijker ja zeggen tegen de volgende
stap.
Sociale bevestiging Als iedereen iets doet, zal het wel oke zijn
= kuddegedrag
Autoriteit Wanneer iemand naar wie je opkijkt iets
koopt, dan wil jij het ook proberen.
Storytelling Niet om je product te verkopen, maar om
(toekomstige klanten te raken.
Looproute Opstelling van meubilair, zodat iedereen
langs alle producten loopt.
Unit bias Gevolg: overconsumptie, omdat mensen
geneigd zijn om meer te consumeren als de
porties groter zijn
2. Quality/ Kwaliteit
Wat is kwaliteit?
= containerbegrip (heel veel verschillende betekenissen + kan in elk domein anders benaderd
worden)
Kwa-li-teit (de;v;meervoud; kwaliteiten)
1. Mate waarin iets goed is
2. De meetbare mate waarin een product, een
persoon, een proces of een dienst aan onze norm
voldoet en geschikt is voor wat wij ermee willen
bereiken.
Kwaliteit kan meetbaar of niet meetbaar zijn
Kwaliteit hangt vaak met de prijs
Kwaliteit moet SMART aangepakt worden
3. Food Quality
2
, Quality assurance
Permanent kwaliteit leveren
Kwaliteitszorg
Beste manier om tegen lage kosten te voldoen aan de afgesproken specificaties:
1. Uitsluitend de noodzakelijke handelingen verrichten
2. Deze handelingen in 1 keer goed uitvoeren.
3.1 Kwaliteitszorg
3.1.1 Kwaliteitsmanagementsysteem (QMS)
Visueel kan je een kwaliteitsmanagementsysteem als volgt voorstellen:
QC = Quality Control
De controle van parameters/specificaties om te zien of het
tussen-of eindproduct voldoet.
QA = Quality Assurance (kwaliteitswaarborging)
Deel v/h QMS dat o.b.v. de resultaten van QC het hele
proces beheerst en verbetert om het bedrijf, zijn klanten en
de overheid te verzekeren dat er aan de kwaliteitseisen is
voldaan.
QMS = Quality Management System
Het gehele managementsysteem incl. het waken over de prijs, de leverdatum en de
relaties met personeel, klanten en overheid.
Hierin moeten SMART eisen zitten!
3.1.2 De cirkel van Deming
3
,= verbeterproces = kwaliteitscirkel
o Men wilt steeds beter worden
Hiervoor moet men 4 stappen doorlopen:
1. Plannen van
verbeteringen
2. Uitvoeren
3. Checken
4. Act/adjust
KPI: Key performance indicators -> Als je constant wilt verbeteren, loop je anderen over
3.1.3 Zero defects (Kaizen, systeem dat in Japan is ontstaan i/d auto-industrie)
Werkt met losse basisprincipes
Voorkomen van fouten is belangrijk
Fouten kunnen ontstaan, maar kunnen niet blijven bestaan
3.1.4 Kaizen/LEAN-manufacturing
Integrale aanpak boven losse principes (standaarden, normen)
LEAN-manufacturing
o Technieken om flow van proces centraal te houden
o Nadelige gevolgen elimineren
Kaizen
o Verspilling zo laag mogelijk houden -> “just-in-time” principe
o Veranderen naar beter -> stukken terug beter in elkaar steken
3.1.5 Six Sigma
= hoe nauwkeuriger ik ben, hoe zekerder ik ben van mijn voedselveiligheid
3.1.6 TQM
= Total Quality Management = integrale kwaliteitszorg (IKZ)
Managen van alle processen in de organisatie, zodat het product of dienst
voldoet aan de klanteneis
4
, 3.1.7 INK/EFQM
Model zie blz. 26
Als alles goed is, dan doe je zo verder. Maar als er verbeterpunten zijn: begin
opnieuw
INK Instituut voor Nederlands kwaliteit
EFQM European Foundation for Quality Management
Leiderschap = belangrijke factor voor het succes v/e organisatie.
Leiderschap speelt ook een belangrijke rol bij het bepalen en
implementeren v/d strategie v/e organisatie en het stimuleren
van innovatie en continue verbetering.
Shareholders = aandeelhouders
Stakeholder Hebben belang bij de prestaties van de organisatie.
Shareholder zijn altijd stakeholders, maar niet alle stakeholders
zijn shareholders!
De IMWR-cirkel
Als iedereen beter wil worden moeten men “Plan, Do, Act, Plan” doen. Errond doen
we ook aan People management!
Naast product, wordt er ook gekeken naar de mensen
4 pijlers (= extra laag/dimensie):
1. Inspireren
2. Mobiliseren
3. Waarderen
4. Reflecteren
Nota’s
1. Plan & passie: Ingaan op het doel v/d onderneming & de oorspronkelijke passie v/d
oprichters.
2. Do & data: activiteiten met data (bij)sturen. Uitgangspunt = transparantie -> alle
werknemers hebben toegang tot de data & zien de impact van hun werk & kunnen deze zelf
bijsturen
3. Check & conscious: dieper leren kijken, inzien dat er verschillende groepen, subsystemen of
problemen, met verschillende data gemonitord moeten worden.
RESULTAAT: betere maatstaf leveren aan de klant, maar ook beter voorspellen & sneller
bijsturen
4. Act & autonomy: scenarioplanning & besluiten nemen
5
, 3.2 ISO (Internationale Organisatie voor Standaardisatie)
Wat is een standaard?
o Een ‘formule’ die beschrijft wat de beste manier is om iets te doen
Waarom?
o De standaarden moeten de consument geruststellen in de veiligheid,
betrouwbaarheid en kwaliteit van de producten
ISO-certificaat
o Bedrijven tonen aan dat hun producten, diensten en
systemen aan de afgesproken specificaties voldoen.
3.3 HSEQ
H Health/gezondheid
S Safety/veiligheid
E Environment/omgeving
Q Quality/kwaliteit
4 Quality management in Food & Beverages
4.1 De voedingssector
End to end: volledig proces van begin tot einde
Indeling in 5 pijlers:
1. De consument
2. Primaire productie
o Land of tuinbouwbedrijf
3. Import en export
4. Transformatiesector
o fabrieken
5. Distributiesector
o Supermarktketens, groothandel,…
6. Randsectoren
o Boekhouder, designer verpakking,…
6