Samenvatting = Kwalitatieve methoden
HOC 1: introductieles
Doelen:
Heb je een eerste keer kennisgemaakt met wat kwalitatief onderzoeken inhouden
Weet je waarom kwalitatief onderzoek een familie van onderzoeksmethoden
wordt
Kan je omschrijven wat kwalitatief onderzoek is
Kan je de kernelementen van kwalitatief onderzoek onderscheiden
Hoofdstuk 1: Wat is kwalitatief onderzoek?
Kwalitatief onderzoek: interpretatief wat mensen doen en zeggen
Klassieke verklaringen: niet geheel correct/volledig
Kwalitatief onderzoek =
- Verwijzing naar soort gegevens waarmee men werkt, niet-cijfermatig en woorden
Cijfers = kwantitatief
- Verwijzing naar schaal van onderzoek
Grootschalig en/of “representatief” = kwantitatief
Kleinschalig = kwalitatief?
- Verwijzing naar welbepaalde technieken van dataverzameling
Diepte-interviews; focusgroep-interviews; participatieve observaties; analyse van
persoonlijke documenten; etc.
WEL het gaat over wat we willen onderzoeken
Verschil kwantitatief & kwalitatief niet louter hoe je zaken onderzoekt, maar ook van wat je
onderzoekt.
Metafoor voor alle kwalitatieve onderzoeksmiddelen: familie, ze zijn genetisch verwant maar uiterlijk
kan verschillen maar ze lijken nog altijd op elkaar.
1
, Onderzoeker gaat op interpretatieve manier naar de wereld kijken en meerdere methodes
gebruiken om aan onderzoek te doen.
De natuurlijke, dagdagelijkse omgeving staat centraal onderzoeker zoekt naar processen v
betekenisgeving daarin.
Later staat ook hele kwalitatieve veld centraal: de plaats v.d. onderzoeker in de sociale
realiteit bestuderen
Vaste onderzoekslijnen & methodologieën, anderzijds is onderzoeker zich sterk bewust v
eigen rol, achtergrond, waarden etc. die invloed hebben op het onderzoeksveld.
Kwalitatief onderzoek een combinatie van onderzoekstechnieken om een onderzoeksvraag
beantwoord te krijgen
Kenmerken van kwalitatief onderzoek:
1. Vraagstelling & doel van onderzoek
2. Onderzoeksdesign
3. Dataverzamelingsmethode
4. Analyse
5. Rapportering
Wat is kenmerkend aan kwalitatief onderzoek?
Als basis zijn de vragen en doelstelling van kwalitatief onderzoek heel anders, de betekenisgeving,
wat wil men communiceren naar anderen
Kenmerk 1: Vraag & doelstelling
1. Dagelijkse werkelijkheid staat centraal
- Wiens betekenisgeving is belangrijk?
Niet de onderzoeker staat centraal maar de onderzochte (de dagelijkse omgeving van de persoon of
groep)
onderzoeker (outsider, etic) of de onderzochten (insider, emic)?
deductief benadering inductieve benadering
De dagelijkse werkelijkheid vd onderzochten staat centraal: Je vertrekt niet vanuit eigen wereldbeeld,
maar dat v je respondent = emic-benadering. Als onderzoeker ben je outsider/etic en onderzochte is
insider/emic.
Belangrijk: Je moet balans zoeken tussen die 2 perspectieven, want jouw perspectief/wereldbeeld
(paradigma) speelt ook mee.
Deductief perspectief: gaat uit van een onderzoeker die door literatuurstudie en voorgaande
resultaten met een voorafbepaald schema leen gesloten vragenlijst bijvoorbeeld) zijn studieobject
tegemoet trekt.
Inductieve benadering: zoekt deze schema's bij de onderzochten zelf
2
,Wereldbeeld van de onderzoeker (paradigma) ! Je eigen achtergrond heeft invloed op de
betekenisgeving
Wie jij bent en jouw bagage heeft een rol over hoe men betekenis geeft. We zijn zelf een
instrument om de betekenisgeving te decoderen
We gaan niet uit onze eigen blik kijken, we moeten bewust worden over wie jij bent, en leren om in
andermans schoenen te staan vanuit empathie
Holistisch = onderzoeksdesign moet in staat zijn om het onderzoeksonderwerp op een systematische,
alomvattende en geïntegreerde manier te benaderen.
Mortelmans: “transcendentale realisten”
= sociale fenomenen bestaan in ons brein en er los van, dus een wetenschapper kan wetmatige en
stabiele relaties in de objectieve wereld ontdekken. Maakt het dus ook mogelijk om
concepten/theorieën te ontwikkelen die inzicht geven in onderliggende processen in de sociale
werkelijkheid. Daarmee heeft hij een andere visie dan
≠ positivisme: de wereld bestaat los van het brein
≠ constructivisme: de wereld bestaat enkel in het brein
2. Vraagstelling anders: sociale processen &/of complexe thema’s
In plaats van te kijken naar hoe vaak iets voorkomt, wil de onderzoeker begrijpen hoe sociale
betekenisgeving tot stand komt, hoe sociale processen verlopen
DUS
Niet : hoe vaak, hoe sterk is dit verband
- Welke soorten vragen gaan we proberen te beantwoorden?
- We gaan veranderingen in dingen proberen vastleggen
Wel:
- hoe zijn sociale processen ?
- hoe komt het dat men die betekenis geeft ?
- inzicht zoeken in complexe thema’s
Kenmerk 2: onderzoeksdesign
een onderzoeker vooraf een onderzoek uitdenkt en organiseert
1. Flexibel: plan is noodzakelijk maar open voor verandering, je maakt plan op voorhand, maar
kan het gemakkelijk veranderen/aanpassen in verloop vh onderzoek.
2. Gericht op natuurlijke omgeving: er is continu interactie tussen je onderzoek en context en
er gebeuren altijd onverwachte dingen. Die context mag je niet proberen onder controle te
houden of beïnvloeden. Respondenten moeten zich op hun gemak voelen en naturel.
Daarom open context creëren.
3 “holistisch” begrijpen van de context : Dat wil zeggen dat het onderzoeksdesign in staat
moet zijn om het onderzoeksonderwerp op een systematische, alomvattende en ge-
integreerde manier te benaderen.
systematisch, allesomvattend, geïntegreerd (vs specifiek klein stuk, alleenstaand, los)
3
, Kenmerk 3: dataverzamelingsmethode
De methode: hoe organiseer je de dataverzameling Meestal gebruik je een combinatie van
methoden
1. Uitgebreid gamma methoden
2. Vaak meerdere methoden, maar één dominant
3. Gebruik methoden flexibel
4. Vaak intens en/of langdurig contact met veld
5. Balans betrokkenheid en afstand nemen
6. Iteratief verzamelen en analyseren (regelmatig verzamelen van data)
Kenmerk 4: Analyse
1. (Eerder) op basis van teksten
Cijfers kunnen helpen : context onderzoeksdomein, als randinformatie
2. Doel is betekenis achterhalen
3. Processen staan centraal
4. In diepte te begrijpen en niet statistisch representatief
5. Geen voorgeprogrammeerde routines in analyse software
Hoe analyseren? Procedures
≠ statistische procedures
= zoeken naar inzicht in betekenisgeving
Hoe? ‘Verstehende’ methode (Weber): ‘role taking’ (Mead)
oftewel het vermogen je te verplaatsen in de positie van individu of groep
Verstehende/role taking: goed mogelijk proberen om te begrijpen en vast te pakken wat de
ander zegt
tweede stap: verder gaan dan ‘inner-perspective’ op sociale werkelijkheid
bv door categoriseren in begrippen o.a. Grounded theory,
en/of bestaande theoretisch/ conceptuele kaders toe te passen als bril
Kenmerk 5: Rapportering
uitgebreide beschrijving van de materiaal die je hebt verzameld
1. Onderzochten worden betrokken
Feedback op resultaten, vorm van kwaliteitscontrole: Op die manier wordt nagegaan of de
analyses die de onderzoeker uitvoerde, stroken met wat de respondenten zelf aanvoelden.
2. Zoveel mogelijk context van het geheel
Dus niet zo compact mogelijk, materiaal laten spreken
3. Invloed van onderzoeker geëxpliciteerd
wat is jou achtergrond, wereldbeeld, …
4