JCPP
Psychopathologie
Psychopathologie
Psyché = geest – pathos = pij, lijden
→ deelgebied van de psychiatrie en klinisch psychologie dat zich bezighoudt met het beschrijven van
psychische stoornissen, oorzaken en behandelingen
Belangrijke woorden
Psychopathologie Deelgebied van psychiatrie en psychologie dat zich bezighoudt met
stoornissen, oorzaken daarvan en behandeling daarvoor
Psychiatrie Medisch specialisme dat zich richt op diagnostiek en behandeling psychische
stoornissen
Klinische Tak van psychologie die zich bezighoudt met beschrijving, die oorzaken en
psychologie behandeling van psychische stoornissen om het geestelijk welzijn te
bevorderen
Psycholoog Universitaire studie psychologie
Gz-psycholoog Psycholoog extra studie – bevoegd tot het diagnosticeren en behandelen
psychische stoornissen
Psychotherapeut Na studie psychologie of geneeskunde – geven psychotherapeutische
behandelingen
Psychiater Studie geneeskunde met vervolgopleiding gespecialiseerd in diagnosticeren
en behandelen patiënten psychische stoornissen
Psychische Afwijkende emoties, gedachten of gedragspatronen dat wordt gekenmerkt
stoornis door onder andere een storing is het functioneren, en (persoonlijk) lijden
Criteria afwijkend gedrag
→ alle nodig, combinatie!
1. Uitzonderlijk
→ afwijkend of abnormaal
2. Sociaal afwijkend
→ maatschappij: normen/maatstaven die bepalen welke vormen van gedrag acceptabel zijn
in bepaalde context
→ beslissing over normaal of afwijkend gedrag gebaseerd op sociale normen = geestelijk
gestoord bestempelen als je er niet aan voldoet
3. Foute perceptie of interpretatie van de realiteit
→ zingtuigen en cognitieve processen maken accurate mentale representatie van omgeving
→ hallucinatie
4. Aanzienlijk emotioneel lijden van de persoon
→ persoonlijk lijden ten gevolge van problematische emoties (angst, depressie) kan afwijkend
zijn
→ soms zijn de gevoelens een reactie op een situatie
→ afwezigheid van een emotionele reactie kan abnormaal of afwijkend zijn
→ heftige emoties zijn op zich niet afwijkend, tenzij na lange tijd aanleiding nog steeds hevig
aanwezig
5. Ongepast of contraproductief gedrag
, → gedrag dat onprettige gevoelens oproept
→ gedrag dat ons weerhoudt om ons aan te passen
Bv contraproductief gedrag: veelvuldig controleren slot van een deur omdat hij anders
enorme stress ervaart
6. Gevaar
→ gedrag dat gevaar voor zichzelf of anderen oproept (hangt van context af)
→ bv: aanslagen Brussel, jezelf opofferen in oorlog (=moedig)
Classificatie van afwijkende gedragspatronen
• DSM (Diagnostic Statistical Manual)
→ makers: APA (American Psychiatric Association)
→ eerste versie 152 – mei 2013: DSM-5
• ICD (International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems)
→ ICD-11 (herzien in 2018)
→ internationaal gehanteerde lijst van ziekten, door wereldgezondheidsorganisatie
• Bio-psycho-sociaalmodel
→ afwijkend gedrag= uiting/symptoom onderliggende stoornissen/ziekten
→ interactie: (genetische) aanlegfactoren en omgevingsfactoren
→ uitgangspunten om aandoening op te nemen in DSM-5 en ICD-10 (hiervan moet sprake zijn):
• Emotioneel lijden (gewoonlijk depressie of angst)
• Ernstige belemmeringen in het functioneren (problemen werk, gezin, maatschappij,…)
• Gedrag dat kan leiden tot persoonlijk lijden, pijn, invaliditeit, zelfverminking of door (krassen,
snijden, schadelijke drugs, zelfmoordneigingen)
• Belemmering houdt langere tijd aan en past niet meer in normale reactie binnen bepaalde
(culturele) context
DSM-5 categorieën van psychische stoornissen
,Visie op afwijkend gedrag en behandelmethoden
1. Biologisch perspectief: neurologie en genetica
• Zenuwstelsel: rol in ontwikkeling afwijkend gedrag
• Endocriene systeem: belangrijke rol in manier waarop lichaam reageert op stress
→ verband psychische stoornissen en verstoorde werking neurotransmitters of
onderliggende afwijkingen in hersenen
Genen
• Gedragsmatige trekken
• Psychische stoornissen
→ nature VS nutrute
1.1.1 Zenuwstelsel
→ neuron/zenuwcel = basiselement zenuwstelsel
• Centraal zenuwstelsel (CZS)
→ ½ belangrijkste deel menselijk zenuwstelsel
→ bestaat uit hersenen en ruggenmerg
→ coördineert, integreert, opdrachten geven, reacties op
zintuigen,…
o Hersenen
→ bestuurt vrijwel alle lichaamsfuncties – denken,
geheugen, emoties, motorische controle, regulatie
autonome functies
→ grote hersenen (cerebrum)
• twee helften/hemisferen – verbonden door hersenbalk
(corpus callosum):
→ linkerhersenhelft: taalvaardigheden, logisch denken,
analyse, wiskunde, controleert rechterkant lichaam
→ rechterhersenhelft: creativiteit, ruimtelijk inzicht,
begrijpen emoties, controleert rechterkant lichaam
→ kleine hersenen (cerebellum)
→ hersenstam
, ❖ Achterhersenen
• Kleine hersenen (Cerebellum)
→ evenwicht, motoriek, spil coördinatie
- spierbeweging
• Brug van Varol (Pons)
→ geeft informatie over beweging en
stand beweging, aandacht, slaap,
ademhaling
• Verlengde merg (Medulla)
→ hartslag, ademhaling, bloeddruk
❖ Middenhersenen
• Reticulaire activeringsysteem (RAS)
→ slaap, aandacht en activering – stimulatie = alertheid
→ alcohol = activiteit RAS ↓
❖ Voorhersenen
• Thalamus
→ stuurt sensorische info naar hogere hersengebieden: tast, zicht,
reuk,… - slaap en aandacht
• Hypothalamus
→ motivationele driften (honger, seks, agressie), reguleren
lichaamsfuncties ahdv homeostase (waterbalans, temperatuur,….)
• Limbisch systeem
→ herinneringen, honger, dorst en agressie
• Basale ganglia
→ coördinatie van beweging en houding
• Cerebrum
1. Voorhoofdslob (frontale kwab)
→ beheersing spierressponsen,
impulscontrole, denken,
taalvaardigheden,
probleemoplossend denken
2. Wandlob (parietaal kwab)
→ tast, temperatuur, pijn
3. Achterhoofdslob (occipitale kwab)
→ zien, visuele impulsen
verwerken
4. Slaaplob (temporale kwab)
→ verwerken auditieve sensoren
5. Sensorisch gebied (somatosensorische cortex)
→ ontvangen en verwerken sensorische info van lichaam en
omgeving
→ afwijkingen die plekken → afwijkend gedrag
→ bv: schizofrenie: afwijkingen voorste hersenen en limbisch
systeem