Samenvatting voor het vak kwalitatieve onderzoeksmethoden aan de KU Leuven in academiejaar . De samenvatting omvat alle leerstof die te kennen was voor het examen (prof had een lijst met pagina's opgegeven). Duidelijke uitleg van alle theorie.
HANDBOEK KWALITATIEVE ONDERZOEKSMETHODEN
HOOFDSTUK 1: WAT IS KWALITATIEF ONDERZOEK?
1.2 GEMEENSCHAPPELIJKE GENEN IN DE FAMILIE
Waar kunnen we de grenzen trekken van het kwalitatief onderzoek?
Definitie Denzin en Lincoln
o Onderzoeker kijkt op een interpretatieve wijze naar de wereld
o Natuurlijke, dagelijkse omgeving
o Onderzoeker gaat op zoek naar processen van betekenisgeving
o Vaak combinatie van onderzoekstechnieken
o MAAR moeilijk om een éénduidige definitie te formuleren
Domein van kwalitatief onderzoek verschuift + moeilijk om de veelheid van kwalitatieve
invalshoeken in één definitie te vatten
Definitie op basis van kenmerken van kwalitatief onderzoek
o Kenmerken niet noodzakelijk altijd allemaal in elk onderzoek
1. De vraagstelling en het doel van het onderzoek
2. Het onderzoeksdesign
3. De dataverzamelingsmethode
4. De analyse
5. Rapportering
o Kenmerken zijn slechts indicatief, grote mate van flexibiliteit en relativiteit
1.2.1 DE VRAAGSTELLING
De onderzochte staat centraal, niet de onderzoeker
Deductief perspectief
= Door literatuurstudie en voorgaande resultaten met een voorafbepaald schema het studieobject
tegemoet trekken
Inductief perspectief
= Schema’s worden bij de onderzochten zelf gezocht
o Hierbij duiken meestal vanzelf andere onderzoeksvragen op
o Begrijpen hoe sociale betekenisgeving tot stand komt en hoe sociale processen verlopen
1.2.2 HET ONDERZOEKSDESIGN
Menselijke natuur is nooit exact voorspelbaar
Maar mensen zijn ‘transcendentale realisten’
We gaan ervan uit dat sociale fenomenen bestaan en dat een wetenschapper in staat is wetmatige en
stabiele relaties in die objectieve wereld kan ontdekken
Deze zienswijze geldt voor kwantitatief en kwalitatief onderzoek
, o Enige verschil: bij kwalitatief onderzoek neemt men de rijke context waarin mensen leven
mee in het onderzoek
= Het ‘werkplan’, de manier waarop een onderzoeker vooraf een onderzoek uitdenkt en organiseert
Het onderzoeksdesign moet ‘holistisch’ zijn
= In staat zijn om het onderzoeksonderwerp op een systematische, alomvattende en geïntegreerde
manier te benaderen
o Zo open mogelijk
o Voortdurende interactie tussen onderzoek en context, omdat onverwachte dingen kunnen
gebeuren
1.2.3 DE DATAVERZAMELINGSMETHODE
Overschakelen van dataverzamelingsmethode in de loop van het onderzoek omdat de setting het vereist
Gebruiken van meerdere methoden om aan je gegevens te komen, meestal wel 1 dominante methode
Langdurig en diepgaand contact met het onderzoeksveld
1.2.4 DE ANALYSE
Kwalitatief onderzoek wordt steeds gerelateerd met niet-cijfermatig onderzoek
Correcte voorstelling, maar toch kan statistisch cijfermateriaal soms verhelderend werken
Hoofzakelijk tekstueel van aard: transcripts, veldnota’s, visueel materiaal (we kijken naar de inhoud dus is
tekstueel)
Manier van analyseren
Data lezen, coderen en interpreteren
Doorgaans inductief
Flexibiliteit, want weinig of geen voorbetreden paden in software van kwalitatief onderzoek
1.2.5 DE RAPPORTAGE
Toegankelijk en leesbaar weergeven wat de resultaten zijn
Uitgebreide beschrijving geven van het materiaal dat je verzamelde
Het materiaal moet ‘spreken’
Rijke contextschets geven
Rechtstreeks aan de betrokkenen feedback vragen over de resultaten
HOOFDSTUK 2: GESCHIEDENIS VAN HET KWALITATIEF ONDERZOEK
2.5 HET POSTMODERNISME EN DE CONSOLIDATIE (JAREN ’90)
Kwalitatieve onderzoeksmethoden – Strauss en Corbin
Methodenstrijd Erkenning kwalitatief onderzoek als aanvaardbare wetenschappelijke methode
Canonisering kwalitatieve methodologie
Postmoderne auteurs ondergraven alle vaste grond onder het wetenschappelijk onderzoek
Denzin en Lincoln: driedubbele crisis
,2.5.1 HET POSTMODERNISME IN DE SOCIALE WETENSCHAPPEN
= poststructuralisme
Kritiek tegen structuralistische variant van de klassieke Saussureaanse semiologie
o Derrida: vaststaan van ‘betekenis’ aangevallen en onderuitgehaald
o Semiologische auteurs veranderen theoretische posities, MAAR wel basispremisse behouden:
filosofie moet zich niet concentreren op het ‘self’
Cultuur vormt het ‘self’ door middel van systemen en codes
Voortdurende interpretatie en herinterpretatie van ‘self’
Angelsaksische wereld: kritiek op positivistische claims van de wetenschap
o Filosofie: systematisering van de menselijke kennis is mogelijk
Wordt betwijfeld
Gaf aanzet tot verandering, niet start van nieuwe theoretische stroming Postmodernisme
o Modernisme: voortdurende rationalisatie, blind geloof in wetenschap en technologie,
toegenomen industrialisatie
o Doorgedreven pluralisme en de onbepaaldheid waar het op steunt
o Waarden en normen verdwijnen in deze onbepaaldheid
Iedereen eigen waardenwereld
o Einde van de Grote Verhalen (grote ideologieën)
o Gevolg: elke sociale theorie/empirisch onderzoek en onderzoek naar betekenisgeving
onmogelijk (ook kwalitatief onderzoek)
Men kan niet meer uitgaan van concepten en definities
Onderzoek betekenisgeving nutteloos Iedereen geeft eigen betekenis aan dingen
2.5.2 DE CONSOLIDATIE VAN HET KWALITATIEF ONDERZOEK
= volwaardige plaats als sociaalwetenschappelijke onderzoeksbenadering
Amerikaanse (Angelsaksische) voedingsbodem
Belangrijke handboeken: Strauss en Corbin, Denzin en Lincoln, Miles en Huberman
Miles en Huberman – Qualitative data analysis
o Gebruikten kwantitatieve onderzoeksjargon in kwalitatieve omgeving
o Transcendentale realisten = sociale werkelijkheid
Mentale constructie
MAAR OOK objectieve wereld bepaald door wetmatige en stabiele relaties
Regelmatigheden en sequentiëring van sociale fenomenen
o 3 analytische stappen: datareductie, datavoorstelling (‘data displays’), verificatie/besluiten
HOOFDSTUK 3: PARADIGMA’S IN HET KWALITATIEF ONDERZOEK
3.1. DE KLASSIEKE TWEEDELING: POSITIVISME OF INTERPRETIVISME
Kwantitatief vs kwalitatief
o Filosofische termen: positivistische benadering vs interpretatieve benadering
o Door methodenstrijd vergeet men vaak dat kwalitatief onderzoek geen monolithisch blok
is
o Symbolische vertegenwoordigers: Durkheim en Weber
, We volgen verdere opsplitsing van Guba en Lincoln
Positivisme
Auguste Comte
o Aartsvader ‘positivisme’
o Lineaire vooruitgangsdenken
Ontwikkeling menselijk denken:
1) Teleologische fase: wereld verklaard vanuit bovennatuurlijke krachten
2) Metafysische fase: wereld verklaard vanuit abstracte filosofische concepten
3) Positieve fase: wetenschappelijke methode, verklaren aanwezige relaties
o Organistische visie op de maatschappij
= maatschappij is organisch wezen dat door ‘sociale fysica’ geanalyseerd kan worden
o Wetenschapsmodel van de natuurwetenschappen
Emile Durkheim: meest positivistische aartsvader sociale wetenschappen
o ‘Sociale feiten’ = dingen die een externe en dwingende invloed op mensen uitoefenen
o Basisschema van variabelen en relaties tussen variabelen = basiskenmerk van positivisme
Weber en Marx: grondleggers van stromingen die zich tegen Comte verzetten
Interpretivisme
Dilthey (filosofische werken)
o Het enige dat objectief vast te stellen is, zijn individuen binnen sociale relaties
o Algemene wetten zijn onmogelijk
o Hermeneutiek
Weber (sociologisch werk)
o Betekenisgeving bij sociale actoren
o Verstehen
Socioloog moet zin begrijpen van het menselijk handelen
Onderzoeker identificeert proces waarmee een individu betekenis geeft aan iets
Verbinding tussen stimulus (betekenaar) en een respons (betekende)
Drie stappen:
1) Internaliseren van de stimulus
2) Internaliseren van de respons
3) Identificeren van gedragsregels
Levert weinig wetenschappelijke kennis op Gebruiken voor algemenere modellen
o
Fundamentele vragen over mens en wereld
1) Ontologische vraag: Wat is ‘de realiteit’? + plaats van de mens
2) Epistemologische vraag: Hoe is kennis over die realiteit mogelijk?
3) Methodologische vraag: Hoe kan een onderzoeker iets te weten komen over wat hij
denkt dat er te kennen valt?
o Blijft zeer theoretisch-filosofisch
Guba en Lincoln
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur inakeuppens. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €15,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.