Samenvatting aanvankelijke
didactieken
1. Ontwikkelingspsychologie
1.1. Ontwikkelingsdoelen
Sociaal-emotionele ontwikkeling
o Vooral op zichzelf gericht leert samen spelen met andere (Rollenspel spelen)
o Klikken + moeite met regulieren van emoties (taal!)
o Juf/ouders belangrijker dan vriendjes
Taalontwikkeling
o Korte zinnen – makkelijke woorden + uitgebreide woordenschat + humor
(uitleggen/begrijpen)
o Leren lezen en schrijven
Lichamelijke / Motorische / Seksuele ontwikkeling
o Klein gestalte + eerste strekking (spieren nemen toe, kleutervet verliezen)
o Groeispurten op andere momenten (meisjes sneller dan jongens)
o Verliezen van melktanden
o Betere fijne motoriek (leren pengreep)
o Betere grove motoriek (vangen, gooien, evenwicht…)
o Ontdekken/beseffen van verschillende geslachten - nieuwsgierigheid
o Praten met kinderen over verliefdheid = taal geven aan gevoelens
Cognitieve ontwikkeling
o Aandachtspanne neemt toe
o Ze leren heel veel bij – constant inhouden opnemen (vatten soms zaken letterlijk op =
veel uitleg nodig met taal voor heldere inhoud)
o Leren tellen, rekenen, schrijven, lezen (best in de ochtend + in een veilige
leeromgeving met fouten-maken-mag-cultuur + concreet materiaal + leren door zelf
te doen)
Beeldende ontwikkeling
o Te weinig vaardigheden – gecodeerde werkelijkheid (blok als lichaam)
Morele ontwikkeling
o Beter inleven in anderen (wanneer dit gemodelleerd wordt)
o Wat is goed/slecht waarden en normen ontdekken door gezagsfiguren en hun
keuzes/uitspraken/daden
Identiteit ontwikkeling
o Spiegelen aan gezagsfiguur – wat is goed/fout
o ijverig vs. Minderwaardigheid - ze willen veel ontdekken = krachtige omgeving
bieden zodat ze zich goed en waardig voelen (ondersteunen/waarderen/veiligheid
bieden…)
Levensbeschouwelijke ontwikkeling (zie volgend deeltje)
o Als leerkracht = leerlingen helpen om zichzelf te leren kennen/ andere leren kennen/
leren reageren in situatie… emoties/verhalen taal geven = rol van leerkracht
(vertalen/herhalen/parafraseren)
1
, o Breng het naar de belevingswereld van het kind emotie koppelen aan (vb)
levensbeschouwelijke
Conclusie:
o Vergelijkbare ontwikkeling/fases, op eigen manier/tijd
o Leer de kinderen kennen! = veilige hechting en leeromgeving
o Respecteer en luister = duidelijke info, ondersteun, toon begrip + responsief/sensitief
reageren
o Zoeken naar reden achter gedrag
2. Aanvankelijk schrift
2.1. Inleiding
Redenen waarom handschrift nog aanleren
o Positief effect werking hersenen
Diverse processen samenwerken: motoriek, ruimtelijk inzicht, foneem-
grafeem koppeling, visueel onderscheidingsvermogen
Schrijfbeweging uitvoeren signalen naar hersenen hierdoor nieuwe
neutrale verbindingen aangemaakt
Zo hogere cognitieve niveaus behalen in denken, taal & geheugen
o Ontwikkeling grote & fijne motoriek stimuleren
o Ruimtelijke oriëntatie stimuleren
Steeds beslissingen nemen over plaatsing, letterafstand, woordafstand,
regelschikking, verhouding tss letters
Begrippen als boven, onder, links & rechts ook geoefend
o Praktische argumenten
Niet afh stroom/ batterijen
Milieuvriendelijk
Goed fijne motoriek pluspunt bepaalde beroepen
Schriftbeeld letter grote overeenkomst met gedrukte letter versterkt leren
schrijven het leren lezen door vastleggen schriftbeeld in motorisch geheugen
Effect niet als je toets indrukt
2.2. Wat is (aanvankelijk) schrift?
Schrijven
o = bewegen, bewegingen op geordende manier uitvoeren
Waar begint letter, waar verandert richting, plaats op blad, …
o = oriënteren
o = communiceren
Je hebt een bedoeling
Bv. iets niet vergeten, meedelen, …
Definitie schrijven
o = complexe, motorische activiteit met cognitieve, motorische, creatieve, ruimtelijke
en culturele aspecten, die bestaan uit doelgerichte bewegingen
Culturele aspecten
o Van links rechts schrijven
o Letters tot woorden groeperen op horizontale wijze
2
, o Van linksboven rechtsonder schrijven
2.2.1.Schrijven is bewegen
Centraal zenuwstelsel, beenderen, gewrichten & spieren = psychomotorisch systeem
o Samenspel zorgt voor gecoördineerde handelingen
Welke gecoördineerde handeling?
o Schrijven = samenspel van hand en vingers met onder- en bovenarm & schouder
schrijver die goede coördinatie veronderstelt
Enkel spieren nodig schrijfbeweging mogen geactiveerd worden
o Goed ontwikkelde fijne motoriek maakt gecoördineerde & vloeiende uitvoering van
schrijfbeweging via hand- & vingerbewegingen mogelijk & correcte pengreep
Grove motoriek ook belangrijk
o Stabiele houding nodig
o Lichaamsdelen niet nodig stil houden
De schrijfbeweging ontleed
De grote progressie
Ruitenwisserbeweging
Met elleboog als scharnierpunt wordt onderarm van links rechts verplaatst
o bij rechtshandigen
o Linkshandigen: bewegen ganse onderarm verder
Rechtshandigen: trekken schrijfmateriaal naar rechts
Linkshandigen: duwen schrijfmateriaal naar rechts
Kleine progressie
Pols = scharnierpunt + boogbeweging terwijl onderarm NIET beweegt
Rechtshandigen: beweging met schrijfmateriaal van linksonder naar rechtsboven & terug
o Geeft helling naar rechts
Linkshandigen: beweging van rechtsonder naar linksboven
o Geeft hellening naar links
o Consequenties voor bladligging
De inscriptie
Buigen & strekken duim & vingers van schrijvende hand in verlengde van pols
Rechtshandigen: beweging van rechtsonder naar linksboven & terug
Linkshandigen: beweging van linksonder naar rechtsboven en terug
Bij schrijven: duim, wijsvinger & middelvinger aanzet
o Bij juiste pengreep: driepuntsgreep
Sturende vingers bij schrijfbeweging
o Neerwaartse beweging: wijsvinger duwt schrijfmat naar beneden (naar lichaam)
o Opwaartse beweging: duim duwt schrijfmat naar boven (van lichaam weg)
o Zijwaartse beweging naar rechts: duimt duwt op schrijfmat
Drie bewegingen soepel op elkaar inspelen (samenspel) vlot schrijven
Voorbeeld schrijfbeweging: woord ‘geel’
o Vingers buigen (neerwaartse deel rondje) & strekken (opwaartse deel rondje) om
rondje g schrijven (inscriptie)
o Pols naar lichaam toe bij schrijven neerwaartse deel onderlus ‘g’ (kleine progressie)
3
, o Duim & wijsvinger strekken zich even (inscriptie) & pols van lichaam weggebracht om
opwaartse deel onderlus ‘g’ schrijven (kleine progressie)
o Vingers strekken & buigen tweemaal achtereenvolgens letter ‘ee’ schrijven
(inscriptie)
o Ondertussen glijden hand & onderarm volgens ruitenwisserbeweging naar rechts
(grote progressie), pols van lichaam weg (kleine progressie), strekken vingers even
(inscriptie) & pols weer naar lichaam toe (kleine progressie) bij letter ‘l’
Geoefende schrijver niet bewust samenspel bewegingen
o Want geautomatiseerd
Afstemmen drie deelbewegingen niet eenvoudig samenspel noodzakelijk vlot schrijven
Schrijven vereist gedoseerde spiercoördinatie
o Bepaalde spieren duim, wijsvinger en middelvinger geactiveerd schrijmat vasthouden
o Andere spieren vingers op & neer gaan
Beginnende schrijver (6jaar)
o Moeite grote progressie
Onderarm glijdt niet over schrijfvlak met elleboog als scharnierpunt
Verplaatsen steunpunt arm meerdere keren bij schrijven
o Moeite kleine progressie
Boogbewegingen met pols als scharnierpunt lukken niet bij iedereen
Bewegingen eerder vanuit pols dan vinger
o Geen gedoseerde spiercoördinatie krampachtig schrijven
Lkr lln begeleiden naar proces: vlot schrijven & minder inspannende uitvoering
Het mentale schrijfproces ontleed
3 stappen: gebeurt voor & tijdens het schrijven
Uit motorisch langetermijngeheugen juiste bewegingsinfo opgehaald
o info: deelbewegingen vingers & hand waaruit bepaalde lettervorm opgebouwd
o bij ophalen rekening gehouden voorgaande & achterlopende letters
Kunnen schrijfwijze beïnvloeden
Info tijdelijk in motorisch korte termijngeheugen
o Ruimtelijke & tijdsparameters ingesteld
Groot of klein schrijven
Langzaam of snel schrijven
Recht of schuin schrijven
Welke graad van nauwkeurigheid: volgens norm of slordig
Info omzetten in spieracties
o Spieren nodig schrijven activeren
o Spieren nodig schrijfbeweging afremmen & stoppen activeren
De lettervormen ontleed
Elke letter bestaat uit deelbewegingen (= schrijfhalen/ halen)
3 soorten halen: alle schriftletters hebben deze 3
o Ophaal: schrijfbeweging gaat van beneden naar boven
o Neerhaal: schrijfbeweging gaat van boven naar onder
o Zijwaartse haal: schrijfbeweging gaat van links naar rechts
Voorbeeld
4