Mens en gezondheid
Les 1: Introductie, psychopathie, classificatiesystemen, historiek en
psychotherapeutische stromingen
Psychopathologie
Wat is het ?
• Het is een deelgebied van de psychiatrie en de klinische psychologie.
• Het legt de focus op afwijkende emoties, gedachten en gedrag.
• Het heeft aandacht voor de oorzaken en de behandeling.
Pathologisch gedrag is dus enorm afhankelijk, hier betekent dat iets anders dan in een ander continent,
land, stad of zelfs straat.
Een belangrijk onderscheid dat we hierbij moeten maken is het onderscheid tussen symptoom,
syndroom en comorbiditeit:
o Een symptoom is een uiting van een onderliggend probleem vb. buikpijn, hoofdpijn, sombere
gedachten,…
o Een syndroom is een verzameling van symptomen vb. depressie, angststoornis, bipolair,…
o Comorbiditeit is het samengaan van verschillende syndromen vb. iemand met een depressie
heeft zelden enkel een depressie. Het kan een gevolg zijn van iets of een oorzaak van een ander
stoornis.
Wat is “normaal” gedrag?
Wie, wat en wanneer bepaalt dat gedrag als normaal ervaren wordt of juist abnormaal? (bespreking
in de klas)
Wie: de meerderheid, celeberties, personen met macht, maatschappij, ouders, de algemene norm
Wat: er valt iets te winnen, geconditioneerd (belonen van normaal gedrag)
Wanneer: als het storend is, als we het zelf niet begrijpen, als het destructief (schadelijk) is
Nog niet zo lang geleden was ‘homoseksualiteit’ een diagnose. Pas in 1973 werd deze diagnose
geschrapt uit de lijst met psychiatrische stoornissen. Hoe losten ze dit probleem (en nog veel andere
problemen zoals vb. shellshock) op? Ze behandelden dit door met een naald langs de ene kant in je
oog naar de hersenen te gaan en daar de naald op een bepaalde plek te zetten. Vervolgens sloegen ze
met een hamer op de naald, waardoor dat heel die plek in de hersenen (het limbisch systeem) wordt
uitgeschakeld. Als gevolg daarvan worden de gevoelens uitgeschakeld, waardoor er dus geen
problemen meer zijn.
Vanaf wanneer spreken we over ab’normaal’/afwijkend gedrag?
Er zijn 6 criteria die bepalen of gedrag afwijkend is of niet:
1. Het gedrag is uitzonderlijk. (Het gedrag moet uitzonderlijk zijn binnen die persoon zelf, maar
ook in groep)
2. Het gedrag is sociaal afwijkend. (Normen van de maatschappij, iemand in een machtspositie,
meerderheid)
3. Er is een foute perceptie of interpretatie van de realiteit. (Komt vaak in 1 lijn met hallucinatie
of waanbeelden)
4. Er is een aanzienlijk emotioneel lijden van de persoon.
1
, Mens en gezondheid
5. Het gedrag is ongepast of contraproductief. (Naar anderen ongepast en het heeft een invloed
op het interpersoonlijk, professioneel of sociaal functioneren)
6. Er is gevaar. (Voor zichzelf of tegenover anderen)
Wat dan met conformisme (= je past je aan aan de norm)?
De psychodiagnostische cyclus
Wat als we aan de criteria voldoen, wat dan? Psychodiagnostische cyclus.
Inventarisering is een heel
belangrijke fase! ‘Ik ben
depressief’ is niet goed genoeg.
De hupvraag komt vaan niet
overeen met wat wij willen als
psychologisch consulent vb. een
cliënt die vraagt om te helpen
met perfectionisme, maar ook
tekenen vertoont van depressie
(onderliggend).
Probleemdefinitie = Wat zou/is er aan de hand kunnen zijn?
Verklaren = Vanwaar komt dat?
Hoe gaat het in de praktijk?
Elise is een vrouw van 23 jaar, past afgestudeerd (met een beetje vertraging) in de Toegepaste
Psychologie. Ze worstelt sinds haar laatste jaar enorm met paniekaanvallen. Deze kunnen op
verschillende momenten, door verschillende triggers naar boven komen. Nu dat de werkwereld klaar
is haar te ontvangen, weet ze niet goed of ze, met de paniekaanvallen in het achterhoofd, wel klaar
voor is. Elise heeft een afspraak met jou als Psychologisch Consulent in de praktijk waar je werkt. In
jouw praktijk werkt een psycholoog, psychiater, seksuoloog en een trauma expert. De huisdokter is
ook enkele huisnummers verwijderd.
➔ Elise zit voor je. Welke vragen zou je willen stellen om te kunnen bepalen of we spreken van
afwijkend gedrag?
▪ Heb je daar al lang last van?
▪ In welke situaties komt dit voor?
▪ Hoe uiten de paniekaanvallen zich, zowel fysiek als emotioneel?
▪ Over welke triggers gaat het hier?
▪ Wat is de invloed op je sociaal en professioneel leven?
▪ Welke gedachten gaan er door je hoofd voor en na de paniekaanvallen?
▪ Kan je een voorbeeld geven van de laatste keer dat je er last van had?
▪ Zijn er momenten dat je er geen last van hebt?
▪ Heb je al professionele hulp gehad? (zeer belangrijk om te vragen!!)
▪ Hoe kalmeer je jezelf?
▪ Hoe zou het zijn als je die paniekaanvallen niet had? Zijn het enkel die paniekaanvallen
die je tegenhouden?
▪ Worst case scenario in het werkveld?
▪ Best case scenario in het werkveld?
▪ Hoe was het op je stage?
2
, Mens en gezondheid
Elise heeft na enkele sessies met jou aangegeven dat ze toch een traject wil starten voor een diagnose.
Ze vraag aan jou hoe dit eigenlijk in zijn gang gaat, wat gaat er allemaal gebeuren?
➔ Diagnostische cyclus overlopen en de cirkel zeker voldoende uitleggen. Het is ook belangrijk
dat je het een cirkel noemt, zodat ze weten dat ze opnieuw binnen kunnen komen bij jou. Je
geeft alle praktische informatie mee zoals de kostprijs, de duur van het traject,… En je haalt
ook zeker de gevolgen van de diagnose aan (ze kan zich meer naar deze diagnose gaan
gedragen, wat zou die diagnose kunnen betekenen voor jou? Wat ga je doen?)
Het stellen van een diagnose
Er zijn twee kanten van assessment:
Kwalitatieve assessment Kwantitatieve assessment
Hierbinnen vallen de interviews Hierbinnen vallen vragenlijsten.
• Info uit intake Hierbinnen vallen tests
• Klinisch interview (DSM) • Intelligentie (WAIS, WISC,…)
Eigenlijk gaat het over alles dat met gesprekken • Selfreport surveys (SRS)
te maken heeft, zaken die naar voren komen • BDI (vragenlijst met stellingen en
tijdens zo’n gesprek zonder dat ernaar gevraagd likertschaal)
werd. Het kan hier ook gaan om (semi-) Een vragenlijst op zich is nooit een tool, het moet
gestructureerde interviews. altijd gecombineerd zijn met het diagnostisch
proces, het kan mee onderbouwen en helpen,
maar het kan niet op zichzelf de diagnose stellen.
Bij heel veel processen wordt er standaard een
intelligentietest afgenomen. Bij elk stoornis
bekijken we de bovenste 2 tests.
Ondersteuning voor diagnostiek
Classificatiesystemen:
• Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) (meer westers)
• International Classification of Diseases (ICD) (meer cultureel)
In de DSM, vooral de online versie, staan ook vaak ICD codes. Alles wat wij zien is voornamelijk
gebaseerd op de DSM V.
In de DSM bestaan er 20 categorieën met daaronder elk meer dan 100 stoornissen vb.
stemmingsstoornissen, verslavingsstoornissen,…
De onderverdeling is gemaakt op basis van 4 criteria:
1. Emotioneel lijden
2. Effect op functioneren
3. Persoonlijk lijden
4. Lange tijd en niet ‘normaal’ binnen bepaalde context
Het gevaar hierbij is hokjesdenken en stigma’s plakken.
3
, Mens en gezondheid
De voor- en nadelen van de DSM-V:
Voordelen Nadelen
Communicatie Banden farmaceutische sector
Betrouwbaarheid (we gaan niet zomaar na de Psychiatrische normale belevingen
eerste sessie een diagnose stellen)
Didactische functie (heeft een onderwijskundige Biologisch reductionisme
functie, helpt bij het aanleren van)
Voorspelling (risicofactoren, signalen die aan Culturele bias (CCMD)
kunnen geven dat er zich ooit een stoornis kan
vormen)
Betrouwbaarheid en validiteit (in de psychologie
is er nooit 100% zekerheid)
Geen aandacht sterktes
Vaagheid
De diagnose is gevallen, wat nu?
We gaan kijken naar het alledaags leven (ADL) van de persoon. We kijken ook naar het verminderd
functioneren van onze cliënt en zetten de behandeling en begeleiding in. Er wordt ook altijd een
terugvalpreventie voorzien (indien dit van toepassing is), want in sommige gevallen is een
terugvalpreventie meer van belang dan bij anderen vb. bij een verslaving, depressie,…
Er zijn verschillende perspectieven/stromingen/visies op psychopathologie:
4