INSOLVENTIERECHT 2023 – 2024
EXAMEN: 16p op casus + 4p op stellingen (twee in Frans)
KENNISMAKING INSOLVENTIEPROCEDURES
1. BESLAG
o Wie is de doelgroep? Elke schuldenaar (op zijn vermogen) ( = beslagene)
o Uitz: onbeslagbare goederen
o Nuance: goederen van 3den (bv. computer van werkgever) – revindicatievordering mogelijk
o Wie is erbij betrokken? Beslaglegger (initiatief nemende SE) + eventueel andere SE (aansluiting mogelijk +
fiscus wordt automatisch betrokken indien fiscale schulden)
o Wat gebeurt er?
o Tussenkomst gerechtsdeurwaarder
o Bewarend beslag – tijdelijk (1ste fase)
▪ Doel: vermijden dat goederen zullen verdwijnen → goederen worden relatief onbeschikbaar (
• Relatief d.w.z. dat het goed slechts onbeschikbaar is in de verhouding van de
beslagleggende SE. De verkoop aan het goed is niet tegenstelbaar aan deze SE. Dit
geldt niet t.a.v. de andere SE. = relativiteit in voordeel van de beslaglegger
o Uitvoerend beslag - verkoop (via uitvoerbare tittel) (2de fase)
o Wie is de ‘bewindvoerder’? ≠ procedure
o Geen bewindvoerder in de strikte zin, maar diegene de procedure moet afwikkelen en het geld
verdeelt
o Roerende goederen = deurwaarder
o Onroerende goederen = notaris
o Ger.W
2. COLLECTIEVE SCHULDREGELING
Art. 1675/2 Ger.W. Elke natuurlijke persoon (...), die geen koopman (lees: ondernemer) is in de zin van artikel 1 van het Wetboek
van Koophandel kan, indien hij niet in staat is om, op duurzame wijze, zijn opeisbare of nog te vervallen schulden te betalen en
voor zover hij niet kennelijk zijn onvermogen heeft bewerkstelligd, bij de rechter een verzoek tot het verkrijgen van een collectieve
schuldenregeling indienen.
Art. 1675/7. Ger.W. § 2. Alle middelen van tenuitvoerlegging die strekken tot de betaling van een geldsom worden geschorst.
Hetzelfde geldt voor de beslagen die vóór de beschikking van toelaatbaarheid gelegd werden. Deze laatste behouden evenwel
hun bewarend karakter.
§ 3. De beschikking van toelaatbaarheid houdt voor de verzoeker het verbod in om, behoudens toestemming van de rechter : -
enige daad te stellen die een normaal vermogensbeheer te buiten gaat; - enige daad te stellen die een schuldeiser zou
bevoordelen, behoudens de betaling van een onderhoudsschuld voor zover deze geen achterstallen betreft; - zijn onvermogen te
vergroten.
o Wie is de doelgroep? Particulieren met (duurzame) schuldenlast (geen ond! → enige procedure voor NP)
o Wie is erbij betrokken? Alle SE ( → automatisch betrokken, kunnen wel ervoor kiezen geen aangifte van schuld
te doen en dan verdwijnt de schuld – in dit geval geen latere vordering mogelijk)
o Wat gebeurt er?
1
, o Geen tenuitvoerlegging meer mogelijk (geen uitwinning of andere executiemaatregelen meer mog.)
o De SA → begrensd beschikkingsbevoegd
▪ Mag het vermogen niet meer laten fluctueren behoudens normaal vermogensbeheer bv.
aankoop brood of toestemming van de rechter (bv. aankoop auto)
o Akkoord:
▪ 1) Minnelijke aanzuivering: alle SE gaan akkoord met het minnelijk voorstel v/d
schuldbemiddelaar (regels kunnen verschillen naargelang SE) (rechter stelt de overeenkomst
vast)
Indien dit niet lukt
▪ 2) Gerechtelijke aanzuivering, al dan niet met kwijtschelding van schulden: rechter legt voor
elke SE dezelfde regels op (vonnis)
o Wie is de ‘bewindvoerder’? Schuldbemiddelaar
o Nuance: hij komt niet in de plaats van de SA
o Ger.W
3. GERECHTELIJKE REORGANISATIE
Art. I.23.8° WER: "schuldenaar" : een onderneming met uitzondering van iedere publiekrechtelijke rechtspersoon;
Art. XX.45. § 1. WER De procedure van gerechtelijke reorganisatie wordt geopend indien de continuïteit van de
onderneming, onmiddellijk of op termijn bedreigd is. …
§ 3. De staat van faillissement van de schuldenaar sluit op zich niet uit dat een procedure van gerechtelijke reorganisatie kan
worden geopend of voortgezet.
Art. XX.46 WER § 2. Indien de voorwaarden vermeld in artikel XX.45 vervuld lijken, verklaart de rechtbank de procedure
van gerechtelijke reorganisatie geopend en bepaalt zij de duur van de opschorting, die niet langer mag zijn dan vier
maanden.
o = tegenhanger van collectieve schuldenregeling voor ondernemingen: “een onderneming in moeilijkheden
die zich probeert te redden door te trachten de schulden te reorganiseren onder toezicht van de rechter” (via
een verzoekschrift op te starten)
o Wie is de doelgroep?
o Ondernemingen (rechtspersoon/natuurlijke persoon)
o Continuïteit is bedreig
o Wie is erbij betrokken? Alle schuldeisers in de opschorting
o Wat gebeurt er?
o In beginsel geen buitenbezitstelling
o Opschorting van betaling (alsook executierechten bijv. uitwinning)
o 2 opties:
▪ Minnelijk akkoord
▪ Collectief akkoord – reorganisatieplan waarover gestemd wordt – bindend verklaard na
rechterlijke controle
o Wie is de ‘bewindvoerder’?
2
, o In principe: schuldenaar zelf = ‘debtor in possession’ (ondersteuning wel mogelijk)
o Uitzonderlijk: bij kennelijk grove fout
o Boek XX WER
4. OVERDRACHT ONDER GERECHTELIJK GEZAG
o Wie is de doelgroep?
o Ondernemingen (rechtspersoon/natuurlijke person)
o Continuïteit is bedreigd (idem als GRP)
o Wie is erbij betrokken? Schuldeisers in de opschorting ( idem als openbare GRP)
o Wat gebeurt er?
o In beginsel geen buitenbezitstelling (idem als GRP)
o Opschorting van betaling (idem als openbare GRP)
o Overdracht van geheel of een gedeelte van de activiteiten van een onderneming via
tussenkomst van vereffeningsdeskundige (>< GPR (!): akkoord)
▪ >< Faillissement: na faillissement vonnis stopt men → alles ligt stil (waardeverlies)
▪ Hier: going concern (waarde blijft behouden/beschermd)
o = specifieke aanpak van vereffening
o Wie is de ‘bewindvoerder’?
o Schuldenaar zelf = ‘debtor in possession’
o Vereffeningsdeskundige zorgt voor de overdracht
o Boek XX WE
5. FAILLISSEMENT
Art. I.23.8° WER "schuldenaar" : een onderneming met uitzondering van iedere publiekrechtelijke
rechtspersoon;
Art. XX.99. WER De schuldenaar die op duurzame wijze (1) heeft opgehouden te betalen (2) en van wie het
krediet geschokt is (3), bevindt zich in staat van faillissement. …
Art. XX.98. WER De faillissementsprocedure strekt ertoe het vermogen van de schuldenaar onder
bevoegdheid van een curator te plaatsen die belast is het vermogen van de gefailleerde te beheren en te
vereffenen en de opbrengst ervan te verdelen onder de schuldeisers.
o Wie is de doelgroep?
o Ondernemingen (rechtspersoon/natuurlijke person)
o Staking van betaling + geschoktheid van krediet ▪
o Wie is erbij betrokken? Alle schuldeisers – verschillende groepen
o Wat gebeurt er?
o Buitenbezitstelling
o Vereffening – alles wordt verkocht
o Wie is de bewindvoerder? Curator
o Boek XX WER
3
,6. ONTBINDING EN VEREFFENING
o Wie is de doelgroep? Rechtspersonen
o Wie is erbij betrokken? Alle schuldeisers – verschillende groepen (idem faillissement)
o Wat gebeurt er? Vereffening – stopzetting van activiteit - alles wordt verkocht/verdeeld
o Wie is de ‘bewindvoerder’? Vereffenaar
o WVV
7. SAMENGEVAT
o Perspectief schuldenaar: wie is doelgroep?
o Particulier – natuurlijke persoon
▪ Beslag & collectieve schuldenregeling
o Ondernemer (latere verfijning: rechtspersoon – KMO – grote onderneming)
▪ de rest
o Perspectief schuldeisers: welke SE’s zijn betrokken?
o één SE’s (individuele procedure – mogelijk uitbreiding)
▪ beslag
o alle SE’s (collectieve procedure – uitz.)
▪ de rest
o Wat gebeurt er?
o Herstructurering/aanzuivering: afbetaling en/of kwijtschelding schulden
▪ gerechtelijke reorganisatie & collectieve schuldenregeling
o Vereffening: verkoop activa en verdeling opbrengst
▪ de rest
-
4
,INLEIDING: INSOLVENTIERECHT NADER BEKEKEN…
Insolventie komt van het Latijnse woord “solvere”, wat betekent “losmaken, betalen”. In-solventie slaat bijgevolg op
het 'niet kunnen betalen' van schulden.
INSOLVENTIERECHT (Droit de l’insolvabilité – Insolvency law - Insolvenzrecht)
= Het geheel van rechtsregels die de positie beheersen van de schuldenaar in financiële moeilijkheden.
Binnen dit opleidingsonderdeel zullen we verschillende aspecten van insolventierecht behandelen. De bespreking
zal uiteenvallen in drie belangrijke delen:
1. Het vermogen van de schuldenaar: wat is het vermogen en hoe wordt dit vereffend? (DEEL I)
2. De zekerheidsrechten van de schuldeisers: hoe kunnen de schuldeisers meer zekerheid krijgen dat ze
(terug)betaald zullen worden door de schuldenaar, m.a.w. hoe kunnen de schuldeisers zich beschermen tegen
de insolventie van de schuldenaar? (DEEL II)
3. De insolventieprocedures: welke insolventieprocedures bestaan er, hoe verlopen deze procedures en wat is de
positie van de schuldenaar en de schuldeisers binnen deze procedures? (DEEL III)
Het laatste deel van deze cursus heeft betrekking op insolventierecht in internationaal perspectief, d.w.z. de
Europese en internationale regelgeving die betrekking heeft op de thema's uit de eerste drie delen (DEEL IV).
Het laatste deel van deze cursus heeft betrekking op insolventierecht in internationaal perspectief, d.w.z. de
Europese en internationale regelgeving die betrekking heeft op de thema's uit de eerste drie delen (DEEL IV).
Tussen de verschillende delen van deze cursus bestaan er nauwe verbanden. Zekerheidsrechten worden immers
gevestigd op het vermogen van de schuldenaar1 en de werking van deze zekerheidsrechten is van belang, wanneer
er sprake is van een insolventieprocedure. Bij een insolventieprocedure zal er vaak sprake zijn van samenloop 2.
KERNBEGRIPPEN VAN DE CURSUS
1) Vermogen (patrimoine)
o Art. 3.35 BW: de juridische algemeenheid die het geheel van de bestaande en toekomstige goederen en
verbintenissen omvat
o Bestaat uit het actief en passief = goederen en schulden
2) Samenloop (concours)
o Feitelijke situatie: verschillende aanspraken van schuldeisers op hetzelfde vermogen
Kan tot problemen leiden: wat als er onvoldoende is? Via een zekerheidsrecht probeert een
schuldeiser meer ‘zekerheid’ te verwerven dat hij volledig (terug)betaald zal worden.
1
Noteer dat zekerheidsrechten ook gevestigd kunnen worden op het vermogen van derden (dit zijn dan zekerheidsstellers), tot
zekerheid van betaling van de schulden van de schuldenaar.
2
Let wel, verder zal uiteengezet worden dat niet elke insolventieprocedure gelijkstaat met een situatie van samenloop.
5
,3) Zekerheidsrechten (sûretés)
o = alle juridische mechanismen die het mogelijk maken de betaling van de schuldeiser veilig te stellen,
ongeacht hun aard of hun doelstelling
o Doel: bescherming tegen insolventie van schuldenaar
TOEPASSING: STUDENT LUCA
Vermogen student Luca
o Activa - goederen: totaalwaarde 10,000
▪ meubels en huisraad voor zijn kot: 3,000
▪ laptop: 3,000
▪ GSM: 1,000
▪ bankrekening: 2,000 euro
▪ kledij: 1,000
o Passiva – schulden: totale omvang 17,000
▪ SE Samira: schuldvordering van 6000 euro
▪ SE Yaro: schuldvordering van 4000 euro
▪ SE Noah: schuldvordering van 3000 euro
▪ SE Tatjana: schuldvordering van 4000 euro
A < P = negatief (deficitair) vermogen
o Op zich niet problematisch: het feit dat de goederen niet volstaan om aan de S te voldoen is GEEN
samenloop, ontstaat slechts wanneer zij effectief aanspraak maken op het vermogen!
o In dit voorbeeld beperkt tot faillissement: dus veronderstelling Luca = ond.
Bij een faillissement komt het vermogen van Luca onder het bewind van een curator. De curator zal het
vermogen van Luca moeten verdelen onder de vier schuldeisers.
De basisregel voor verdeling is: elke schuldeiser krijgt evenveel rekening houdend met de omvang van
zijn schuldvordering (evenredige betaling - art. 3.36 BW - oud art. 8 Hyp.W.).
▪ Dit betekent dat de vier schuldeisers elk
slechts gedeeltelijk betaald zullen
worden, aangezien het vermogen van
Luca te klein is om alle schuldeisers
volledig te betalen.
Nuance! Zekerheidsrechten kunnen deze basisregel echter wijzigen, zodat een bepaalde schuldeiser (bij
voorrang en) volledig betaald wordt.
Er bestaan verschillende soorten zekerheden met elk hun eigen gevolgen (in dit voorbeeld 2
toevoegen) → Stel:
6
, ▪ 1) Schuldeiser Tatjana heeft een persoonlijke zekerheid bedongen, nl. een borgstelling
door de vader van schuldenaar Luca
• Deze persoonlijke zekerheid zorgt ervoor dat schuldeiser Tatjana een bijkomend
vermogen kan aanspreken (m.n. het vermogen van de vader), indien schuldenaar
Luca niet betaalt
▪ 2) Schuldeiser Noah heeft een zakelijke zekerheid op een roerend goed bedongen, nl. een
pand
• Een pandrecht geeft de schuldeiser Noah een voorrangsrecht op het goed dat in
pand werd gegeven.
• Stel dat schuldenaar Luca zijn laptop in pand heeft gegeven aan schuldeiser Noah.
Wanneer schuldeiser Noah niet wordt betaald door schuldenaar Luca, dan zal
schuldeiser Noah deze laptop kunnen laten verkopen en de opbrengst gebruiken
om de niet-betaalde schuldvordering te voldoen
De casus kan als volgt worden weergegeven:
→ Evenredige verdeling is niet langer het uitgangspunt omdat er schuldeisers zijn met zekerheidsrechten =
rangregeling
→ Stap 1: : het pandrecht is een zakelijk zekerheidsrecht en creëert voorrang, schuldeiser Noah kan de laptop ter
waarde van 3.000 laten verkopen en de opbrengst gebruiken om zichzelf te betalen
Gevolg: SE Noah is volledig betaald (3.000) en de activa van Luca zijn verminderd met 3.000 (de
laptop), overblijvend vermogen 7.000 (10.000-3.000)
→ Stap 2: 7.000 moet verdeeld worden over de andere drie schuldeisers: Samira 6.000, Yaro 4.000 en Tatjana
4.000. Verdeling moet naar evenredigheid van de grootte van ieders schuldvordering gebeuren - art. 3.36 BW
(oud art. 8 Hyp.W.), d.w.z. Samira krijgt 3.000, Yaro krijgt 2.000 en Tatjana krijgt 2.000.
7
,→ Stap 3: Schuldeiser Tatjana heeft een persoonlijke zekerheid, ze kan de vader van schuldenaar Luca
aanspreken voor het niet-betaalde deel van haar schuldvordering, aangezien de vader zich borg stelde. De
vader van Luca moet 2.000 betalen, zodat Tatjana volledig betaald wordt 3.
→ Besluit: Schuldeisers Noah en Tatjana worden volledig betaald dankzij hun zekerheidsrecht; schuldeisers Samira
en Noah zijn gewone schuldeisers (ze hebben geen zekerheidsrecht) en worden slechts gedeeltelijk betaald.
Het oplossen van een dergelijke casus wordt een rangregeling genoemd: u bepaalt in welke
volgorde en in welke mate een schuldeiser zal worden betaald. Het correct opstellen van een
rangregeling is één van de vaardigheden die u moet verwerven binnen dit opleidingsonderdeel.
Overzichtsschema van de cursus: overzicht van de verschillende delen en hun verband
De drie delen van deze cursus vallen samen met de drie voormelde kernbegrippen: vermogen, zekerheidsrechten en samenloop.
Onder elk kernbegrip worden een aantal thema's uitgewerkt, die in grote mate samenvallen met de hoofdstukken van elk deel
van de cursus.
o In het eerste deel worden alle belangrijke aspecten van het VERMOGEN behandeld.
o Het tweede deel heeft betrekking op de ZEKERHEIDSRECHTEN.
o In het derde deel ‘INSOLVENTIE- vormen van SAMENLOOP’ vindt u een overzicht van de insolventieprocedures die in
deze cursus uitgebreid aan bod zullen komen: beslag, collectieve schuldenregeling, gerechtelijke reorganisatie,
overdracht onder gerechtelijke gezag, faillissement en ontbinding-vereffening.
o Het vierde deel is een doorsnede van alle begrippen toegepast in de Europese context.
3
Let op: voor de eenvoud, wordt in deze casus abstractie gemaakt van het regresrecht van de borgsteller (vader van schuldenaar
Luca). In beginsel zal de vader van Luca immers terugbetaling kunnen vorderen van Luca van de som die werd betaald aan
schuldeiser An. Deze problematiek zal verder worden besproken onder de afdeling borgtocht.
8
,DEEL 1: HET VERMOGEN EN ZIJN VEREFFENING
HOOFDSTUK 1: HET VERMOGEN
AFDELING 1: BASISPRINCIPES
1.1 DEFINITIE EN SITUERING
o Art. 3.35 BW : “Het vermogen van een persoon is de juridische algemeenheid die het geheel van de bestaande
en toekomstige goederen en verbintenissen omvat”
o Activa en passiva = goederen en schulden/de verbintenissen van de schuldenaar
o Het bevat bestaande en toekomstige goederen en verbintenissen (~ vermogen = veranderlijk)
o Art. 3.35 BW : klassiek vermogensbegrip = vermogen hangt (noodzakelijk) vast aan een rechtssubject (NP/RP)
Vermogensleer: 3 basisregels
▪ Alle rechtssubjecten hebben een vermogen
▪ Een rechtssubject heeft slechts één vermogen – eenheid of ondeelbaarheid van het vermogen,
tenzij wettelijke uitz.
▪ Alleen rechtssubjecten hebben een vermogen – er bestaan geen vermogens die niet
toebehoren aan een rechtssubject
Deze benadering is in de praktijk moeilijk houdbaar, vandaar dat er uitzonderingen op deze
basisregels zijn ontstaan, zoals; DEELVERMOGENS
▪ Hierbij zal het doel van het (deel)vermogen centraal staan, in plaats van het rechtssubject aan
wie dit vermogen toebehoort.
▪ Een persoon kan verschillende deelvermogens hebben naargelang het doel van de
deelvermogens
• vb huwelijksgemeenschap: splitsing tussen eigen vermogen en gemeenschappelijk
vermogen
• vb beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap (splitsing tussen eigen vermogen en
nalatenschap)
▪ TWEE voorwaarden:
• 1) Belang
• 2) Publiciteit: vermogenssplitsing moet bekend zijn aan SE
▪ Vraag rijst: is er een loutere contractuele splitsing van het vermogen mogelijk is =
problematiek van de fiduciaire eigendom
9
, • Fiduciaire eigendom = splitsing tussen juridische eigendom en economische
eigendom
→ Voorbeeld: Kan ik beslissen om een bankrekening te openen in mijn eigen
naam met als doel: “voor mijn kleinkinderen”? Met andere woorden kan ik op
deze manier voorkomen dat mijn schuldeisers beslag kunnen leggen op het
geld van deze bankrekening dat bestemd is voor mijn kleinkinderen
(afgescheiden vermogen)?
▪ → De bankrekeninghouder = juridische eigenaar & kleinkinderen =
economische eigenaars
▪ Dergelijke afscheiding onmogelijk in België (>< VK: de trust)
• Het geld op de bankrekening wordt geacht toe te behoren aan
de rekeninghouder, de rekeninghouder kan deze rekening
niet afsplitsen van zijn vermogen ten voordele van zijn
kleinkinderen.
• Nuance! Omstreden maar, enkele wettelijke toepassingen: HIERBUITEN NIET
MOGELIJK!
→ Fiduciaire eigendomsoverdracht in de Wet Financiële Zekerheden (cf. deel 2)
→ Kwaliteitsrekening
▪ = bankrekening waarbij duidelijk wordt aangegeven dat de rekening
wordt gehouden in een bepaalde kwaliteit (vb. derdenrekening van
advocaat).
• Advocaat = juridische eigenaar & de cliënten = economische
eigenaar (voor hen is het geld bestemd)
▪ Cass. 27 jan 2011: geen afscheiding zonder wettelijke grondslag
• In casu: derden rekening van advocaat waar fiscus (privéSE van
de advocaat) beslag op gelegd had.
• Oplossing: art. 8/1 Hyp.W. = art. 3.37 BW: bevestiging
afgescheiden karakter
o Advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders,
vastgoedmakelaars: kwaliteitsrekening
1.2 OVERDRACHT VAN VERMOGEN
o Rechtsopvolging onder ALGEMENE TITEL : wanneer het vermogen in zijn totaliteit (A&P) wordt
overgedragen
o Bij fysieke personen door nalatenschap
o Bij rechtspersonen door fusie of splitsing
o Rechtsopvolging onder BIJZONDERE TITEL: wanneer een bepaald goed wordt overgedragen (geen
schulden verbonden aan het goed)
10