Geschiedenis van Rusland
1. Rusland en de Russen
1.1. Namen van het rijk
• Rusland = verschillende gebieden, namen, volkeren doorheen de geschiedenis
o Kiev-Rus (9e – 13e eeuw)
o Russische Land – Moskouse Rijk (Moskovië) (1240 – eind 15e eeuw)
o Rusland (16e eeuw (Ivan IV de Verschrikkelijke)), na mongoolse invasie
o Russisch Imperium
§ Vanaf de 18e eeuw met Peter de Grote Imperator (niet langer tsaar)
§ Multi-etnisch rijk door imperiale expansie (met inclusie Siberië)
§ Staatsidentiteit (ontkoppeling met etnische identiteit) (1e helft 19e E)
o SSSR (USSR) of Sovjet-Unie
§ 1917 – 1991
§ Unie van de Socialistische Sovjetrepublieken (Sovjet-Unie)
§ Sovjets = raden van arbeiders en boeren
o Russische Federatie
§ 1991 tot heden
§ 17 miljoen km2
§ 85 subjecten (kraj-regio, oblast-provincie, republieken, okrugs…)
¨ Verschillende regio’s met verschillende statuten
¨ Weerspiegelt goed de complexiteit van de regio
¨ Bv. republieken hebben presidenten (bv. Kadyrov)
1.2. Multi-etnische staat
• Multi-etnische staat sinds imperiale expansie eind 16e eeuw
• Ttv keizerrijk en SU: meer etnische diversiteit in Kaukasische landen & Centraal-Azië
• Miljoenen etnische russen in buitenland na 1991: Balticum, Oekraïne, Belarus, C-Azië…
o In SU vaak, zeker na Stalin, topposities voor Russen, ook in niet-Rusland, dus veel
Russen verhuisden en na 1991 zaten veel Russen in het buitenland na implosie SU
§ Voormalige SU (‘nabije buitenland’) bevat dus veel etnische Russen, zeker in
Kazakstan, Estland, Letland of de Krim (worden ‘compatrioten’ genoemd)
§ Perceptie al sinds vroege jaren ’90, maar sinds laatste 10 jaar sterk aan gewerkt
(Russische wereld ook niet-Rusland waar ze Russisch spreken)
§ 2014 en 2021 zorgen ervoor dat veel mensen nu kiezen: voor of tegen
¨ Ook veel mensen kiezen tegen Rusland!
1.3. Etnische en staatsidentiteit
• Samen met de imperiale expansie: opdeling etnische identiteit en staatsidentiteit
(burgerschap), op zich niet ongewoon maar twee woorden voor ‘Rus’
• ! Twee woorden voor ‘Rus’ !
o Rossijanin: Russisch staatsburger, inwoner van Rusland (met eventueel andere etnie:
Tsetsjeen, Tsjoevasj, Tataar Kalmyk,…)
o Russkij: etnische Rus
1
,• 19e eeuw: Groot-Russische staatsidentiteit dominant, zeker onder tsaar Nicolaas I
• Aandacht voor multi-etniciteit Russische Rijk bvb. bij vorming Sovjet-Unie
• Russische Federatie: 142 miljoen inwoners, 116 miljoen Russen
• Focus op Russen & verwante Oost-Slavische volkeren: Oekraïners, Wit-Russen
• Rusland – Oekraïne – Belarus: vroeger vaak opdeling Groot-Rusland – Klein-Rusland –
Wit-Rusland
o Klein Rusland: Oekraïne
§ Oe-kraina – bij de grens, werd door Russische Rijk als grensland beschouwd
§ Oekraïne in Galicië (deel Habsburgse Rijk: Roethenen > roesiny (- russkie)
o Wit-Rusland: bela-rus
§ Vele verklaringen: klimaat, uiterlijk, klederdracht
§ Meest waarschijnlijke: moest geen tribuut betalen onder Mongoolse juk (i.p.v.
rode/zwarte regio)
1.4. Geografische ruimte
• Historische kerngebied: westelijk deel van Euraziatische vlakte
• ‘Europees Rusland’ – ten westen van de Oeral
• Afbakening historisch kerngebied:
o Noorden: Barentszee
o Oosten: Oeral
o Zuiden: Kaukasus en Zwarte Zee
o Zuidwesten: Karpaten
è Noordoosten en zuidwesten: geen natuurlijke grenzen!
= geen bescherming voor invallen (W) of belemmering voor expansie (O)
= altijd gevoel van kwetsbare grenzen of omsingeling
• Expansie vanuit Kiev-Roes en Moskovië
o Siberië: 16e eeuw
o Krim & Zuid-Oekraïne: pas eind 18e eeuw
• Definitieve expansie in Eurazië nog later
o Kaukasus: 18e-19e eeuw
o Centraal-Azië: 19e eeuw, hier katoenproductie (stond onder druk door Amerikaanse
burgeroorlog)
• Desalniettemin succesvolle incorporaties: idee van russische wereld die niet alleen
Rusland is maar ook wereld errond nog steeds bestaat
• Ruslands geografie zeer bepalend voor historische ontwikkeling
• Expansie naar Oosten en Zuiden onder andere langs rivieren
o Van Noord naar Zuid: Volga, Don, Dnestr, Dnepr (nu Oekr)
o Van Zuid naar Noord: Dvina, Petsjora
o Netwerken van rivieren bevaarbaar, bereisbaar voor handel en transport
o Nadeel: halfopen (Zwarte Zee, Baltische Zee) of gesloten zeeën (Kaspische Zee), niet
allemaal ijsvrij in de winter + stroming
o Aanleg + onderhouden weg = permanent pijnpunt MAAR rivieren heeft men al van
in het begin gebruikt voor handel & transportatie van goederen
§ Eerste expansie ging vooral langs de rivieren
§ Bootslepers langs de rivieren… laagste van het laagste, vastgelegd op doek
2
,• Nog nadeel: klimaat
o Warme zomers, ijskoude winters
o Korte, regenachtige tussenseizoenen
• Vijf geografische gordels
o Toendra of poolsteppe: noorden ijszee tot Beringstraat: permafrost, most, gras
o Taigá: naaldwoud, rivieren, moerassen, meren à visvangst of pelsjacht
o Gemengd bos: beuk, eik, typische zilverberk à voedsel & handel (bont, hars,
honing, hout)
o Steppe: prairieland, in noorden met tsjernozjom (vruchtbare humusgrond), in zuiden
droog
o Woestijn: huidige Kaukasus & Kazachstan (eerder dorre steppe)
• Ondergrond: rijk aan ertsen & mineralen (Cu, Hg, Au, Sn, Pb, Zn, Pt, Ag, olie, gas, stnkl)
o Zee van Azov, Kostroma, Siberië…
o Niet alles ontgonnen, moeilijke weeromstandigheden
o Probleem: weinig duurzame ontginning à slecht onderhouden, snelle veroudering
o Nog veel potentieel
1.5. Conclusie
• Geografie heel bepalend voor historische ontwikkeling Rusland!
• Gebrek aan natuurlijke grenzen
o Opportuniteit tot enorme expansie oostwaarts, met lucratieve pelshandel en
enorme rijkdom aan grondstoffen tot gevolg
§ Men heeft de pelshandel uitgeput tot er bijna geen beren meer waren en dan
pas blik verlegt, dus economische groei laat op gang gekomen
o Risico invallen steppegebieden door expansieve staten (Polen, Zweden…):
kwetsbaar à snel gemilitariseerde samenleving
o Grote budgetten naar kolonialistische en imperialistische projecten (ijsvrije havens)
en bescherming grenzen
o Expansie en incorporatie andere volkeren à multi-etnische staat à spanningen
2. De vroegste tijden
2.1. Inleiding
• Hun prehistorie hebben Russen gemeen met andere Slavische volken
• Bronnen: taalkunde, archeologie, antropologie, geschreven bronnen geletterde
buurvolken (bv. Herotodus) à weinig door Slaven zelf
• 2 fasen: nomadisch en sedentair
2.2. Nomadische fase: migraties
• Eerste migratie (3e millenium – 800 v. Chr.)
o Deel Indo-Europese nomaden: van Centraal-Aziatische steppe naar het Westen
(mengen zich met al aanwezige volkeren)
o Differentiatie Protoslaven (stammen) in 2000 – 1500 v.C.
o Nomaden veranderen in semi-nomadische landbouwers (als grond uitgeput à
verder trekken)
3
, • Tweede migratie (800 v. Chr. – 200 v. Chr.)
o 800 v.C.: Slaven in noordoost Europa verspreiden zich in alle richtingen tot 200 v.C.
§ Aanwezigheid rivierennet
§ Afwezigheid geografische barrières
§ Afwezigheid weerbare buren
§ Tenzij West-Slaven in het westen en steppenvolken in het zuiden
2.3. De vroegste tijden
2.3.1. Het slavische oervaderland: situering
• Waar? Voor de 6e eeuw
o Tussen Poolse rivier Wisla en Karpaten in het Westen en bovenloop Don i/h oosten
o Pripiatmoerassen bovenloop Dnepr, ongeveer ten hoogte van Chernobyl
• Niet enkel Slaven, ook Balten vestigden zich in de regio à verschillende groepen
waren aanwezig en vermengden zich
• Langs Baltische kust en benedenloop Wisla – bovenloop Volga
• Autochtone bevolking: Finnen (jacht, visvangt) à grote invloed op Russische
etnogenese (uiterlijk)
• 6e eeuw n.C.: slaven verspreidden zich
o Westen: Germanen
o Noorden en oosten:
o Zuiden: Slaven en steppevolken
§ Stepperijken waren een probleem voor de slaven. Het waren nomadische
groepen, krijgers: ander soort van samenleving
§ Vanaf bepaalde periode permanente ruzie met steppevolkeren
2.3.2. Stepperijken
• Steppevolken: federaties van etnisch zeer verschillende stammen
• Nomadische veeteelt, handel, plunderen
• Militair superieur aan andere (sedentaire) volkeren: bedreven ruiters (kleine, vinnige
paarden) en boogschutters
• Hoogtepunt van macht: territoriale expansie en gesofisticeerde bestuurstechnieken
• Tegenslag: handel, belastingen innen in natura, opgaan in sedentaire bevolking of
pastorale leefwijze
• Sedentaire periodes afwisselen met territoriale expansie
• Zeven opeenvolgende steppe-‘staten’
1. Scythen (8e -3e eeuw v.C.)
2. Sarmaten (200 v.C.-200 n.C.)
3. Goten (200-370)
4. Hunnen (370-453)
5. Avaren (6e eeuw-7e eeuw)
6. Bulgaren (7e eeuw tot 650)
7. Chazaren (650-750)
è Tot op de dag van vandaag heel belangrijk voor Russische identiteitsvorming.
In bepaalde segmenten van de Russische samenleving identificeren bepaalde
4