Professionele gespreksvoering
1 INLEIDING
Er word aandacht besteed aan; concreet ervaren (ERV), reflectief observeren (en redeneren) (OBS),
abstract conceptualiseren (CON) en actief experimenteren (EXP).
Accommoderen = leren door iets te doen.
Assimileren = leren door te denken.
Divergeren = leren door waarnemingen en aanvoelen.
Convergeren = vooral bezig zijn met het praktische, regels, principes, etc.
1.1 JE STARTSITUATIE
Opdracht in cursus.
1.2 BASISVOORWAARDEN
We werken rond enkele noodzakelijke basisvoorwaarden.
1.2.1 Een professioneel kader bieden
- Je moet jezelf bewust zijn van gevoeligheid die gesprekken met zich meebrengen.
- Je rol moet onafhankelijk zijn, zonder belangenvermenging.
- Je basisopdracht is ondersteuning bieden, ook als het referentiekader van de cliënt niet
aansluit bij de jouwe.
- Je moet jezelf altijd bewust zijn van de gevolgen van je daden en woorden. Bewustzijn van
eigen functioneren is een belangrijke hulpbron.
1.2.2 Het eerste contact verzorgen
Stel jezelf op voorhand de vraag: ‘Waar ontvang ik wie en wat doe ik wel/niet bij het begroeten?’.
- Rekening houden met sociale, culturele achtergronden en leeftijdsgebonden elementen.
- Zorg voor een rustige omgeving en voldoende tijd.
- Hou rekening met non-verbale communicatie.
- Zorg voor ‘social talk’ of ‘smalltalk’, neutrale onderwerpen brengen een gesprek op gang en
zorgen voor ontspanning. Het is belangrijk om verbinding en mandaat op te bouwen.
- Vermijd storende elementen zoals gsm, mensen die binnen en buiten lopen, etc.
- Geef voorrang aan gesprekken waarbij de cliënt fysiek aanwezig is. Tenzij dit niet haalbaar is
of door de context niet gedaan word zoals de jongerentelefoon.
- Verzorg je taal, pas je deels aan, aan de taal van je cliënt. Zonder je eigenheid hierbij te
verliezen.
- Een eerste indruk word in enkele seconden gevormd, dit kan positief of negatief zijn, deze
vormen de verdere gedachten.
1.2.3 Een gesprek degelijk voorbereiden
Stel jezelf enkele vragen voor de voorbereiding:
- Wanneer en waar gaat het gesprek door?
- Hoe lang mag/kan het duren?
, - Wie zijn de gesprekspartners?
- Wat is het gespreksdoel?
- Welke verwachtingen heb jij?
- Welke verwachtingen creëert dit gesprek bij de ander?
- Wat komt er aan bod?
- Wat is mijn rol en die van mijn gesprekspartner?
- Welke reacties en argumenten kan ik van de ander verwachten en hoe kan ik daarmee
omgaan?
- Moet ik nog informatie doornemen ‘voor’ het gesprek?
1.2.4 Aandacht hebben voor sfeerbepaling
Het is belangrijk dat de gesprekspartner zich op zijn gemak voelt. Wees hierbij flexibel in de keuzes
die je maakt. Bv. gsm op stil, de keuze hoe je zit, een drankje aanbieden, welk schilderij hang je aan
de muur, etc.
Veiligheid aanbieden is belangrijk in het klaarzetten van een ruimte bv. een ruimte waarbij de buren
je niet kunnen horen, korte ‘social talk’, een neutraal en sociaal-aanvaard uiterlijk verkleint ook de
kans op negatieve reacties en afwijzende gevoelens. Bv. een dure horloge kan zorgen voor een
bepaalde mening bij de gesprekspartner.
Examenvraag: Aan welke factoren besteed je aandacht bij de voorbereiding van een
professioneel gesprek?
1.2.5 Het gesprek faseren
1.2.5.1 Opening
Denk aan dingen zoals; zorgen dat ze zich welkom voelen, binnenlaten, stoel aanbieden, ‘social talk’,
etc.
Daarna ga je verder met de concrete aanleiding tot het gesprek aan orde komt. bv. ‘Hoe gaat het?’,
‘Wat brengt jou hier vandaag?’. De opening kan gebruikt worden om verwachtingen en doelen vast
te stellen.
- Bij een positief antwoord, stel concretiseringsvragen.
- Bij een negatief antwoord, geef eerst erkenning en stel dan concretiseringsvragen.
Als je wilt noteren tijdens het gesprek, geef je dit aan in de opening, vermeld ook dat de cliënt de
notities kan inkijken (afhankelijk van werkcontext). Dit is ook een goede overgang om je
beroepsgeheim aan te geven en eventuele uitzonderingen.
Ten slotte geef je aan hoeveel tijd er is en eventuele afspraken die gemaakt zijn kunnen worden
herhaald.
1.2.5.2 Midden
We geven de psychologische ruimte aan de cliënt om zijn verhaal te doen. Naargelang de doelen kan
dit een gestructureerde aanpak zijn of een gesprek met weinig sturing. Het kan dan lijken alsof je de
controle kwijt bent. Dit is niet erg, je komt op deze manier veel te weten over de cliënt en er zijn veel
manieren om het gesprek toch te structureren. Je bent op zijn minst een actieve luisteraar.
Werk bv. samenvattend, ‘als ik het goed begrijp…’.
, 1.2.5.3 Slot
Spendeer voldoende aandacht aan het afsluiten van een gesprek. Hou subtiel de tijd in het oog, geef
10 minuten op voorhand aan dat de tijd er bijna op zit, hoe ga je dit vertellen? Wat zeg je tijdens het
beëindigen van het gesprek?
Belangrijke dingen tijdens het afsluiten van een gesprek:
- Vat samen
- Herhaal de belangrijkste gesprekspunten
- Herhaal eventuele afspraken
- Gesprek laten evalueren door de cliënt
- Resterende emoties een plaats geven
- Spreek de volgende gesprekken af
- Vraag wat de cliënt nodig heeft om het gesprek af te ronden
Zorg dat ook bij het afsluiten, de cliënt zich behandeld voelt als een persoon.
Examenvraag: Wat is het belang van fasering bij hulpverlenende gesprekken?
1.2.6 Beginnersvalkuilen vermijden
1.2.6.1 Beginnersvalkuilen
- Enkel focussen op wat er fout gaat.
- Te sterk controle willen hebben over het gesprek.
- Te vlug je eigen mening of oplossingen aanbrengen.
- Teveel bezig zijn met de technieken en dus eigenlijk niet luisteren.
- Of teveel luisteren en alle interventies uit het oog verliezen.
- Laat stiltes toe.
- Nooit oplossingen geven.
1.2.6.2 Aandachtspunten
De volgende aandachtspunten helpen met de beginnerskuilen:
- Niet ingaan op vragen zoals ‘Wat zou u doen in mijn situatie?’. Blijf bij de beleving van je
cliënt en onthoud je zoveel mogelijk van snel advies.
- Als je het niet eens bent met wat de cliënt denkt en voelt is het niet de bedoeling om te
moraliseren. Jouw referentiekader is niet beter dan die van de cliënt.
- De waarheid bestaat niet, enkel een persoonlijke beleving van de werkelijkheid.
- Niet je eigen mening geven.
- Soms helpt het om eens iets over jezelf te vertellen. Je kan bv. vragen ‘zijn er dingen die jij
graag over mij weet?’, doe dit wel nooit in het begin, zorg eerst voor vertrouwen en
veiligheid.
Examenvraag: Verbind deze aandachtspunten met de mensvisie van Rogers.
Examenvraag: Bespreek het gevaar van valkuilen bij het beluisteren van een ouder die net in een
echtscheiding is verwikkeld, in de context van de begeleiding van een kind rond de gevolgen van een
scheiding.
Examenvraag: Bespreek het gevaar van valkuilen bij het voeren van selectiegesprekken in een
selectiekantoor.