HOOFDSTUK III: ADEMHALINGSSTELSES
1 Inleiding (p.118)
• Functie: gasoplosbare afvalstoffen uitwisselen tsn bloed en omgevingslucht
o T.h.v. alveoli (=longblaasjes)
• Alveolo-capillair membraan heeft enorm uitwisselingsoppervlak tsn 40-100m2
o Inwendige ademhaling:
▪ Gasuitwisseling tsn cel en “milieu intérieur”
▪ Biochemische intracellulaire processen die aanleiding geven tot aerobe energieproductie
o Uitwendige ademhaling:
▪ Uitwisseling van O2 en CO2 tsn organisme en omgevingslucht
• Moet aangepast zijn aan het celmetabolisme= ademhaling moet constante/ gereguleerde
PO2 en PCO2 in het arterieel bloed
• Uitwendige ademhaling: 4 processen
o Longventilatie: mechanisch transport van lucht
o Gasuitwisseling t.h.v. Longen: intacte permeabiliteit <membraan
o Gastransport: voldoende bloed aanvoeren+ transportcapaciteit t.h.v. De longblaasjes, en van en naar de
weefsels, waar opnieuw gasuitwisseling gebeurt met de interstitiële vloeistof
o Goede sensing v/d samenstelling van de (potentieel) gasvormige elementen in het bloed
• Verstoring v/d goede werking van één van deze factoren=> gevoel van ademtekort of dyspnoe+ beperken van de
aanvoer van zuurstof naar de perifere weefsels
• Dyspnoe= symptoom, geen diagnose: Subjectieve beleving dat er een onevenwicht is tussen de geleverde
inspanning om po2 te verbeteren en de effectieve verbetering ervan ter hoogte van de weefsels
1.1 Enkele belangrijke fysische aspecten van gassen
• Pgas= totale gasspanning x fractie gas
o Bv. PO2 (in droge lucht): 760 mm Hg x 21 %= 160 mm Hg
• In hoogte: Plucht dus partieelspanning O2↓
• Top Mt Everest: Plucht= 252 mmHg, PO2= 252 mmhg x 21%= 53 mmhg
• Lucht bevat waterdamp
o Waterdampspanning v/d ingeademde lucht afh.< klimaat (temperatuur/ relatieve vochtigheid)
o Relatief beperkt (bv. 7 mm Hg bij 20°C en 40 % vochtigheid)
o in luchtwegen: lucht snel verzadigd met damp: => 47 mm Hg (bij 37°C)
o totale druk blijft 760mmHg in luchtwegen=> waterdamp dilueert andere gassen => partieeldruk andere
gassen
▪ bv. PO2 in tracheale lucht= 150 mm Hg (760mm Hg – 47mm Hg) x 21%
o hoogtestage=> zuurstofopname↓=> meer EPO aanmaak door lagere luchtdruk
▪ Mt Everest: PO2 in luchtwegen= 43 mm Hg (252 mm Hg - 47 mm Hg) x 21 %
54
,2. Anatomie en gysiologie vd respiratoire tractus
• Mucosa (slijmvlies):
o Slijmbekercellen + mucusklieren: produceren slijm (mucus)
o trilhaarcel met cilia (golvende beweging)
o gladde spiercellen (= bronchomotoren) vnl. in bronchiolen: diameter luchtwegen veranderen, via:
▪ 2-receptoren → lokken relaxatie uit (niet geïnnerveerd)
• Door langwerkende 2-agonisten (=LABA’s): formoterol, indacaterol, olodaterol,
salmeterol, vilanterol
• Door rechtstreeks effect op gladde spiercellen
• Door vrijstelling acetylcholine beletten uit de cholinerge zenuwbanen (presynaptiche
inhibitie)
▪ Muscarine receptoren → lokken toename secretie uit= contractie (PS geïnnerveerd via nervus vagus)
• Blokkage door langwerkende anticholinergica (=LAMA’s): aclidinium, glycopyrronium,
tiotropium en umeclidinium
o Kraakbeen: belet collaps luchtwegen bij↑intrathorecale druk bij uitademen
▪ Relatieve hvlheid van proximaal naar distaal:
• T.h.v. trachea & hoofdbronchi: hemi-ringen
• meer distaal: kraakbeenplaten r
▪ NIET t.h.v. bronchiolen
2.1 Bovenste luchtwegen
• Functie neus:
o lucht verwarmen
o lucht bevochtigen (van de mucosa, vocht uit paranasale sinussen en traanvocht)
o lucht filteren
o resonantiekamer voor de stem
o plaats voor reukreceptie=> smaaksensatie (cfr. smaakverlies bij verkoudheid)
• lucht -> vestibule-> neusgaten
• vestibule= huid +stevige haren (filteren grote stofdelen)
• 3 neusschelpen: weerstand => turbulente luchtstroom => neerslag grote partikels (pollen)+ contactoppervlak:
o waterdruppels opvangen bij uitademen (belet uitdroging)
• kanaal tsn neus en sinusholte verstopt door mucus=> lucht in de sinusholten geabsorbeerd=> onderdruk met
sinushoofdpijn
• De neusmucosa is sterk doorbloed
• Neusbloedingen (epistaxis): door trauma, infectie, allergie, bloedstollingsstoornissen en hypertensie.
o Herhaaldelijk=> cauterisatie (dichtbranden) van de neusbloedvaten
• farynx verbindt de neusholte en mond met de larynx en de slokdarm
• functie: gemeenschappelijke weg voor de toevoer van voedsel en lucht
• 3 delen:
o Nasofarynx: afgesloten tijdens het slikken door de uvula (huig)
▪ dient enkel voor passage van lucht
▪ bevat veel lymfatisch weefsel: de faryngeale tonsillen of adenoïden (neusamandelen, “poliepen”)
▪ opvangen+ vernietigen pathogene elementen
▪ bij zwelling: blokkade luchtpassage => ademen via mond => lucht onvoldoende bevochtigd,
verwarmd, gefilterd - buis van Eustachius (gehoorbuis of tuba auditiva): = verbinding nasofarynx –
middenoorholte => evenwicht met atmosfeerdruk bij verstopping (infecties, >>> jongeren) =>
middenoorontstekingen (otitis media
▪ De buis van Eustachius (gehoorbuis of tuba auditiva) verbindt de nasofarynx met middenoorholte
• Functie: regelt evenwicht met atmosfeerdruk
• Verstopping van de buis (infecties, voornamelijk op jongere leeftijd) leidt tot
middenoorontstekingen (otitis media)
o Orofarynx: zachte verhemelte tot strotklep (epiglottis)
▪ stevig epitheel
▪ 3 tonsillen: 2 tonsilla palatina (amandelen)+ 1 tonsilla lingualis (basis tong)
o Laryngofarynx achter epiglottis tot larynx
55
, • Larynx (strottenhoofd):
o Uit kraakbenige structuren, verbonden door banden/spieren
o Basis stemgeluid
o Functionele scheiding passage lucht vs voedsel
o Bovenaan: epiglottis (buigzaam !)
▪ Sluit luchtwegen af tijdens slikken (strottenhoofd kantelt)
o Tussen tongbeen (os hyoïdeum) en 1e kraakbeenring ved trachea
o trachea - uitstekend deel: adamsappel
• Stembanden
o Plooien v/h slijmvlies ondersteund door ligament
o Valse stembanden: geen rol in stemvorming
o Echte stembanden:
▪ Musculus vocalis spant stembanden op/ af
▪ Kraakbeenelementen in strottenhoofd bewegen=> op/ afspannen of dichter bijeen
o Door de doorstromende lucht gaan de stembanden trillen (dus NIET door de opspanning)
o Opspanning en opening zorgt voor toonhoogte
o Geluidsterkte afh.< kracht luchtstroom
▪ fluisteren≠ stembanden
o Larynx vergroot tijdens pubertijd jongens: lagere+ dikkere stem
o Farynx, sinusholten, neus=> resonantiekamers die het geluid moduleren/ versterken
o Geluid w gevormd door verstaanbare klanken door spieren in farynx, tong, zacht verhemelte en
lippen
o Laryngitis= inflammatie stembanden=> heesheid/ enkel fluisteren a.g.v. zwelling= slechter
vibreren
▪ Oorzaak: stembanden overbelasten, droge lucht, bacteriële infecites, irriterende stoffen
inhaleren (adele had da ook waardoor ze moest stoppen me roken)
2.2 Onderste luchtwegen
• Vanaf trachea vormen luchtwegen dichotome vertakkingen met gem.23 “generaties”= tracheobronchiale boom
• Trachea (generatie 0) splitst in 2 hoofdbronchi-> splitst in :
o Grote en kraakbeenhoudende luchtwegen= bronchi
o Kleinere/kraakbeenloze vertakkingen= bronchiolen (vanaf generatie 12)
▪ W opengehouden via elastische vezels aan longweefsel
• Vanaf 17e generatie acini, opgebouwd uit mucosacellen=> geen gladde spiercellen/ kraakbeenelementen:
o Respiratoire bronchiolen
▪ 1e generatie met alveolen in wand voor gasuitwisseling tsn luchtwegen en bloed
o Alveolaire gangen
o Alveolaire zakken
• #alveolen gering, maar aantal↑=> luchtwegen bestaan uit opeenvolging van alveolen (alveolaire gangen)=>
luchtwegen bestaan uit de blind eindigende alveolaire zakken
Functionele verdeling (2 groepen):
• Geleidingszone
o Bovenste+ onderste luchtwegen+ terminale bronchiolen
o Geen gasuitwisseling
o 150 ml (teugvolume = 500 ml)
o Op einde van elke uitademing is de geleidingszone gevuld met lucht die in de longalveolen heeft
deelgenomen aan de gasuitwisseling (=O2 verloren en CO2 gewonnen)
o 150 ml ingeademde “alveolaire” terug in longalveolen, pas daarna verse lucht in alveolen=> 350ml verse
lucht in longalveolen
o Functie: lucht geleiden → uitwisselingszone+ lucht conditioneren: opwarmen, filteren, bevochtigen =>
56