Samenvatting gemaakt met alle informatie van de cursus en powerpoint. Het is dus de bedoeling enkel dit document te leren. In het roos staan de ziektes/ casussen die gekend moeten zijn, in het groen de geneesmiddelen. Het is ingedeeld o.b.v. tussentitels zodat het het een ordelijke samenvatting is ...
HOOFDSTUK II: NIER EN URINEWEGEN
1. Samenstelling en verdeling van het lichaamswater
1.1 Algemeen
• Nieren: regulatie in waterhuishouding (70% van menselijk lichaam)
• 2 compartimenten v/h lichaamswater:
o Extracellulaire vloeistoffen gelijkend op zeewater (NaCl vooral)
▪ 20% van je gewicht
• 16% interstitieel: tsn de cellen
• 4% plasma
• 3% transcellulair
o Intracellulaire vloeistoffen (KCL vooral)
▪ 30-40% van je gewicht
▪ Constant gehouden door actieve pompen in de celmembraan, bv. Na+/K+ -ATPase pomp
• De overgang van water tsn de verschillende compartimenten is niet vrij; gemedieerd door:
o Osmostiche, oncotische krachten (colloïd osmotische druk <bloedplasma)
o Hydraulische krachten
o Aanwezigheid actieve pompen, die water en/of elektrolyten actief van één compartiment naar het andere
kunnen brengen
• Samenstelling vh extracellulair plasmacompartimen w constant gehouden door de nieren
o Plasma osmolariteit: bepaald door NaCl
▪ Zoutinname=> waterretentie thv nier+ dorstgevoel door antidiuretisch hormoon (ADH)
o Nier excreteert zoutovermaat door Atrial Natriuretic Peptide (ANP) activatie+ inhibiti RAAS-systeem
o Osmotische krachten in lichaam moeten stabiel zijn
▪ Door zout regulatie
▪ Water volgt de wegen die zijn uitgezet door de zoutbalansen (dus een secundair fenomeen)
• Dagelijks 180l primaire urine thv glomeruli
o Reabsorptie t.h.v. proximale tubuli en afdalende tak v/d lis van Henle
▪ Passief (water volgt actief gereabsorbeerde elementen o.i.v. osmotische krachten)
o Opstijgende tak v/d lis van Henle+ distale tubuli: imperiabel voor water
o T.h.v. verzamelbuisjes (ducti colligentes): reabsorptie sterk variabel+ fijnregeling v/d diurese (door ADH)
• Dagelijks 600 mOsmolen afvalstoffen via de urine
o Bij een normale diurese van 1,5 L/dag betekent dit 400 mOsm/L urine
o Bij een maximale diurese van 20 L/dag betekent dit 30 mOsm/L urine.
o Bij minimale diurese van 0,5 L/dag betekent dit 1200 mOsm/L urine.
• Deze grote verschillen in urinaire osmolariteit door vermogen van de nier om urine te concentreren/ verdunnen
o Door cortico-medullaire osmotische gradiënt en het ADH
1.1.1 De cortico-medullaire osmotische gradiënt
• In de peritubulaire tussencelruimte neemt de osmolariteit progressief toe v/d cortex (300 mOsm/L) naar
de papil (1200 mOsm/L).
• Ontstaan door 3 eigenschappen nefron:
o De actieve reabsorptie van elektrolyten
o De ondoorlaatbaarheid v/d wand v/d stijgende tak v/d lis van Henle voor water=> alleen Na+-, K+-
en Cl--ionen gereabsorbeerd
o De lusvormige structuur v/d nefronen=> tegenstroommechanisme mogelijk
38
,1.1.1.1 Hoe ontstaat de osmotische gradiënt?
1. Na+-, K+- en Cl—oplossing van 300 mOsm in buis
2. Middenin een scheidingswand imperiabel voor water
3. In stijgend gedeelte v/d buis zit een Na+-, K+- en Cl—cotransport mechanisme die ionen naar dalend gedeelte
overbrengen
4. Osmolariteit in dalend gedeelte stijgt (400mOsm)+ in stijgend gedeelte daalrt (200 mOsm)
5. 2 compartimenten gevormd door de scheidingswand waarin vloeistof in tegengestelde richting kan
stromen
6. Vloeistof stroomt efkes=> osmotische gradiënt ontstaat waarbij osmolariteit progressief toeneemt naar de
bodem v/d buis toe
7. O.i.v. het cotransport mechanisme w ionen naar dalend deel gepompt=> osmolariteit in dalend↑, in
stijgend↓
8. Vloeistof stroomt efkes=> osmotische gradiënt boven en onderaan aan beide zijden v/h membraan↑
9. Blijft de vloeistof stromen, blijft de concentratiegradiënt ↑
• Op dit tegenstroommechanisme berist het ontstaan v/d cortico-medullaire gradiënt in het peritubulair
weefsel v/d nier
o Stijgende tak v/d lis van Henle= stijgende buis
o Peritubulair weefsel= dalende buis
• Resultaat: in peritubulair weefsel w een cortico-medullaire osmotische gradiënt opgebouwd gaande van
300 mOsm in de cortex tot maximaal 1200 mOsm in de medulla
• Afdalende tak v/d lis van Henle: zeer permeabel voor water (weinig voor elektrolyten)
o Hoge osmolariteit in medulla
▪ => trekt watermoleculen → peritubulair milieu
▪ In "haarspeld" v/d tubulus: urine tot 1200 mOsm /L
• Stijgende tak v/d lis van Henle: weinig permeabel voor water (veel voor electrolyten via actieve
transportmechanismen)
▪ T.h.v. distale tubulus: urine met 100 mOsm/l= sterk verdunt t.o.v. plasma
• Fijnregeling diurese t.h.v. verzamelbuisjes (ducti colligentes o.i.v. ADH
1.1.2 Antidiuretisch hormoon (ADH)
• = arginine-vasopressine (AVP)
• Vrijgesteld door neurohypofyse
• Korte half-life: 18 min
• Tubuluscellen beschikken over basolaterale receptoren voor ADH
o V2-receptoren, met de V van vasopressine=> permeabiliteit↑=> diurese↓
• Diabetes insipidus (zonder ADH):
o Receptoren niet gestimuleerd+ imperiabele wand voor water
o Urine kan niet concentreren in de verzamelbuisjes+ diurese↑
o Urine kan verder verdunnen door reabsortpie <opgeloste elementen (osmolariteit van de urine tot minimaal
30 mOsm/L)
• Met ADH :
o Activatie V2-receptoren=> permeabiliteit↑=> water-> peritubulair weefsel
o Diurese↓
o Bij maximale stimulatie (bij dehydratatie) osmalariteit van de urine tot maximaal 1200 mOsm/l
39
, • Plasma-osmolariteit zeer belangrijk voor ADH-vrijstelling uit hypofyse
o Normaal 290mOsm/l
o Extracellulair volume beïnvloedt deze vrijstelling
o Daling stimuleert afferente signalen vanuit stretch-receptoren in lagedrukgebieden v/h vasculair systeem
(atria, grote venen)
o Gnm: morfine en barbituraten (verhoogt het)
o Alcohol (vermindert het)
Diurese↑=> meer vochtuitscheiding=> dorstgevoel
• Belang ADH
o Uitschakelen neurohypofyse (experimenteel/ tumoren) polyurie (=enorm urineverlies)+ polydipsie (=
enorme vochtinname)= diabetes insipidus (= smaakloos)
▪ Behandeling met ADH-analoog desmopressine
▪ Diabetes mellitus heeft glucose in urine, dit niet
o Nieren ongevoelig voor ADH: nefrogene diabetes insipidus bloedspiegels ADH (geen desmopressine !)
▪ Organisme verliest ernorm veel vocht, ookal hoge ADH-concentratie in bloed
▪ Behandeling met zout- en proteïnerestrictie en thiazide-diuretica (hydrochloorthiazide, die hierbij
net de hoeveelheid urine doet afnemen)
1.2 Verdeling van vocht over de verschillende compartimenten
Plasma Endotheel Interstitieel Celmembraan Intracellulair
vocht (11-12l) vocht (25l)
1l zuiver 1/15l= 70ml Open 4/15= 280ml Open 2/3= 660ml
water
1l zout (NaCl) 1/5l= 200ml Open, want 4/5= 800ml NaCl blijft 0
water gaten in extracellulair
endotheel door pompen in
groter dan celmembraan
zoutmolecules
1l colloïd 1l water in het Colloïd 0 0
water plasma (>50kDa) gaat
niet door de
membraan
• Samenstelling <vloeistof voor de patiënten, zal bepalen naar welk compartiment het zou gaan
o Puur water zal zich verdelen over het volledige lichaam
o Zoutrijk water zal zich enkel verdelen over het extracellulair compartiment
o Vloeistoffen met oncotisch actieve stoffen (dextranen, albumine) enkel in plasmatisch compartiment
• Bij dehydratatie zal de samenstelling van het verloren vocht bepalen welk compartiment het meest aangetast is
o Bloed verlies-> colloïd oplossing om hvlheid water in plasma op peil te houden
o Dehydratatie door diarree= cellen vochtverlies-> puur water naar alle compartimenten (vooral cellulaire)+
aangepaste elektrolyten (natrium, kalium, bicarbonaat…)
2. Nieren
2.1 Algemeen
• De nieren hebben verschillende functies:
o Zuivering <wateroplosbare toxines uit het lichaam
o Bewaren van de zout- en waterbalans
o Bewaren van het zuur-base evenwicht
o Elektrolytenbalans
o Bloeddrukregeling door activatie van RAAS as
o Endocriene functie: erythropoëtineproductie (EPO) en activatie van vitamine D via hydroxylering ( 1-OH )
40
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jadecallebaut. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.