Volledige samenvatting van gedragsneurowetenschappen, thomas more, toegepaste psychologie. Deze samenvatting is de herwerkte versie van de powerpoints plus extra informatie van tijdens de les!
GEDRAGSNEUROWETENSCHAPPEN
Examen: 20 meerkeuzevragen met giscorrectie
NIET besproken in les is NIET kennen
H1: CONCEPTUEEL NEUROWETENSCHAPPELIJK KADER
o Menselijke brein: informatie verwerkend orgaan
o Conceptueel= hypothetisch
o Verwerkingscapaciteit gelimiteerd
Nieuwe info veranderd brein (iets eerst niet zien daarna niet meer kunnen ontzien)
Brein krijgt niet alles tegelijk verwerkt, beperkte aandacht: gebruiken goochelaars
o Bouwstenen hersenen = zenuwcellen
o Neuroanatomie = wetenschap die zich richt op structuur/ bouw + organisatie zenuwstelsel
o Neurofysiologie = wetenschap die zich richt op bestuderen functioneren/werking alle
onderdelen zenuwstelsel, hangt samen met anatomie anders geen inzicht
o Neuropathologie = wetenschap betreffende veranderingen van vorm + functies die ontstaan
door ziekteprocessen van zenuwstelsel
==> nauw met elkaar verbonden
Interacties:
1. Omgeving (exogeen) à rond het brein, zonder dit geen bestaansrede
2. Genetisch (endogeen) à brein en alles binnenin
3. Tijd à ontwikkeling hersenen, hersenen veranderen elke seconde
Over generaties heen (fylogenese)
Tijdens individuele levensloop (ontogenese)
Van moment op moment (plasticiteit)
Endogeen + exogeen hangen aan elkaar, hebben invloed op elkaar, altijd in interactie
Resultaat brein= interactie omgeving en intern metabolisme
Niveaus:
1. Celniveau: Systeembiologisch
Werking cellen, waar het begint= cellulaire neurofysiologie
Neuroplasticiteit: verwijst naar hoe (kennis en ervarings)netwerken in de hersenen
veranderen door organisatie en reorganisatie in reactie op ervaring en sensorische
stimulering.
Plastisch: cellen veranderen
Zenuwcellen als basiseenheid
2. Anatomisch level: neurale circuit
Verbinding tussen cellen + samenwerking
Werking neurale circuit maakt gedragsfuncties mogelijk
3. Gedragsniveau
, Gedragsfuncties: motoriek – cognitie – emotie
4. Activiteiten-en participatielevel
Functioneren + deelnemen aan maatschappij
Dagelijks leven
==> Kenmerken:
o Interactie tussen genetica + omgeving
o Toenemende complexiteit
o Gelaagde niveaus
o Hiërarchisch continuüm (opbouw laag tot hoog niveau)
o Emergente eigenschap (elk niveau heeft eigen leefwereld, staat ook op zichzelf)
o Bouw (structuur) vs werking (functie)
o Biopsychosociaal model (belang genetica en omgeving erkennen, dingen breder zien)
Dynamische interacties --> hiërarchisch georganiseerd netwerk van interacties
Klinische toepassingen:
Gezondheidstoestand (vb. Hersenaandoeningen) (welke invloed op functioneren in maatschappij?
Kan ook nog veranderen in tijd)
Hier worden verschillende stappen ook in toegepast ZIE VOORBEELD BIJ ELK NIVEAU PPT (kleurcode
hersenen: rood/oranje hersenen gebruiken zuurstof, groen is negativiteit/worden minder gebruikt)
Plasticiteit:
1. Evolutie v.d. hersenen in loop van eeuwen (natuurlijke selectie)
o = fylogenese
o Grotere flexibiliteit, adaptatie
2. Hersenontwikkeling tijdens levensduur
o = ontogenese
o Hersenen voeden zich met info uit omgeving + zorgen dat we kunnen terug reageren
in die omgeving
3. Neuroplasticiteit + neurogenese: veranderen moment op moment (milliseconden –
veranderingen in elektrische hersenactiviteit + synaptische veranderingen)
o = neuroplasticiteit
o Dendritale en axonale arborisatie
Aandoeningen van zenuwstelsel:
1. Basis ligt interne/ externe oorzaak
Intern= ligt bij individu zelf vb. Herseninfarct
Extern= ligt buiten individu vb. Bijwerkingen medicatie
2. Cellulaire stoornissen
Stoornissen in structuur en/of functioneren zenuwcellen
3. Stoornissen neurale circuit
, Structurele beschadiging structuur/functioneren hersenen en neurale circuit
Aard + ernst stoornis afhankelijk plaats + grootte beschadiging
Vaak vastgesteld via scans
4. Stoornissen in gedragsfuncties
Afwezigheid/afwijking gedragsfunctie (vb. Motoriek, cognitie, emotie) = direct gevolg
van hersenletsel op zenuwstelsel + gedrag (vb. Spraakprobleem, verlamming, angst)
Vastgesteld a.d.h.v. observaties + specifieke profielen op gedragstesten
5. Beperkingen in uitvoeren activiteiten
Vermindering/afwezigheid uitvoeren normale activiteiten in dagelijks functioneren
6. Problemen met maatschappelijke participatie
Begrenzing/verhindering normale maatschappelijke rolvervulling
7. Interne en externe modulerende factoren
Interne= persoonlijkheids-en motivationele factoren (vb. Interesse, faalangst…)
Externe= bepaald door sociale en pedagogische factoren (vb. Opvoeding, gezin...)
8. Moment in levensloop van hersenletsel kan voor groot verschil zorgen
Oefeningen “situeer niveau in hersenen-gedragkader":
Geheugentest --> manier om gedrag te meten
Hersenscan want geheugenproblemen --> neurale circuit
Geneesmiddel heeft beven als bijwerking --> gedragsniveau
Onderzoek eiwitafzettingen rond zenuwcel --> cellulair niveau
Leerkracht zegt kind heeft concentratieproblemen --> activiteiten en participatie
Psycholoog meet ernst mogelijke aandachtsstoornis --> gedragsniveau
In loop geschiedenis mens gebruik gaan maken werktuigen --> activiteiten en participatie
Hersenbloeding vastgesteld na auto-ongeval --> neurale circuits (scan nodig)
H2: CELULAIRE NEUROANATOMIE
Cellen, weefsels en organen:
Cel --> cellen --> weefsels --> orgaan --> orgaansysteem-stelsel
o Anatomie: structuur
o Histologie: weefselstructuur
o Fysiologie: werking of processen – functies
Zenuwcellen en steuncellen:
Zenuwcellen of neuronen:
, o Opvangen + doorsturen info naar hersenen
o Ordenen + interpreteren van binnenkomende info
o Voorbereiden/uitsturen instructies naar organen in periferie
Steun- of gliacellen:
o Helpen neuronen op verschillende manieren bij uitoefening informatieverwerkende taak
Neuronen
1. Celstructuur
1.1. Cellichaam
1.2. Dendrieten
1.3. Axon
2. Synaps
3. Celmembraan
4. Neuronaal cytoskelet
5. xonaal transport
6. Indeling neuronen (morfologisch – functioneel)
7. Functionele componenten van het neuron
8. Richting van het signaal
9. Energieverbruik
1.Celstructuur
1.1. Cellichaam/Soma
o Functie: celmetabolisme (energieproductie/stofaanmaak nodig voor informatieverwerking)
o Krijgt impulsen andere cellen hier beslist hoe de cel zal reageren (signaal doorsturen of niet)
o Organellen =bestanddelen van cel
ZIE TEKENING ZENUWCEL + CEL
Cellichaam/perikaryon/soma:
(1) Nucleus/celkern: opslag genetische info betreffende bouw + werking organisme, in DNA
gecodeerde info voor eiwitsynthese, stuurt alle stofwisselingsprocessen
(2) Cytoplasma: fysische + chemische activiteiten =meerdere metobole processen tegelijk verlopen
2.1. Moleculen: organische (eiwitten, suikers en koolhydraten), naast anorganische stoffen
(onder meer natrium, chloor, magnesium, kalium, calcium en ijzer)
2.2. Orgaantjes/organellen: omgeven door plasmamembraan + bevatten enzymen +
biochemische systemen met elk bepaalde functie
2.2.1.Mitochondriën: zet voedingsstoffen om in brandstof/energie die cel kan
gebruiken, zijn energieleveranciers van cel in vorm van ATP (adenosinetrifosfaat),
energierijke stof die overal in cel kan ingezet worden
2.2.2.Ribo-somen: zorgen voor aanmaak specifieke eiwitten + rol in eiwitsynthese
2.2.3.Endoplasmatisch reticulum: netwerk van platte verbindingsbuizen, blaasjes
en holten die dienstdoen als transportkanalen voor celproducten en die o.a.
eiwitsynthese verzorgen
2.2.4.Golgi-apparaat/-complex: zorgt voor verpakken en versturen celproducten in
blaasjes/vesicula, hiermee kunnen celproducten door celmembraan heen
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur evikenis. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.