Dit document bevat een samenvatting van het boek 'Effectonderzoek in de gedragswetenschappen'. In deze samenvattingen worden de samenvattingen die achter elk hoofdstuk staan aangevuld met andere belangrijke informatie die in het boek naar voren komt. Deze samenvatting kun je onder andere gebruiken ...
methoden en technieken in de sociale wetenschappen
rug
spo
Livre connecté
Titre de l’ouvrage:
Auteur(s):
Édition:
ISBN:
Édition:
Plus de résumés pour
Aantekeningen colleges methoden en technieken 2023-2024 SPO
Samenvatting beide boeken en colleges
Begrippenlijst van het vak Methoden en technieken in de sociale wetenschappen
Tout pour ce livre (37)
École, étude et sujet
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Pedagogische Wetenschappen
Methoden & Technieken (PABAP037)
Tous les documents sur ce sujet (26)
1
vérifier
Par: jfv • 10 mois de cela
Vendeur
S'abonner
Shanna123
Avis reçus
Aperçu du contenu
Hoofdstuk 2 – Empirische methodologie
Schets van de historie van de methodologie (paragraaf 2.1)
In de zeventiende eeuw stelt Descartes zich de vraag: ‘Hoe kan een mens uit een veelheid van
(wetenschappelijke) opvattingen en theorieën de juiste kiezen?’ In die tijd was methodologie
synoniem met logica en met de discipline van de methodenreflectie. Pas halverwege de twintigste
eeuw ontwikkelt de methodologie zich tot een zelfstandig specialisme. In 1961 brengt De Groot zijn
boek Methodologie: grondslagen van onderzoek en denken in gedragswetenschappen uit. De Groot is
pleitbezorger voor onderzoek, gebaseerd op het kwantificeren van kwalitatieve gegevens en op het
vormen en toetsen van theorieën en hypothesen.
Wat is methodologie? (paragraaf 2.2)
Methodologie is de studie van de wetenschappelijke methoden en technieken, die in de wetenschap
worden voorgeschreven en die moeten worden gebruikt om kennis te verwerven en om de
wetenschap vooruit te helpen. De Groot stelt dat methodologie gaat over de normen, die betrekking
hebben op de methoden en technieken van onderzoek, en de daaruit voortvloeiende richtlijnen voor
het wetenschappelijk denken en handelen.
Methodologie (methodenleer/methodiek) is afgeleid van het Griekse:
- Meta: na, verder, over
- Hodos: de weg
- Logos: het woord, het geheel van woorden of de leer
Kenmerkend voor de wetenschapsbeoefening is het systematisch streven naar waarheid en
zekerheid. Bij voorkeur stopt de empirische wetenschapper niet bij het feitelijk beschrijven, en ook
niet bij het meten van verschijnselen. Wetenschappers hebben een uitgesproken gerichtheid op
begrijpen (Verstehen) en verklaren (Erklären), op het verkrijgen van diepere en/of verder strekkende
inzichten, op het vinden van algemene samenhangen (ook via methoden als de hermeneutiek en de
fenomenologie). Op die wijze pogen zij voor grotere gebieden van verschijnselen voorspellingen te
maken en die verschijnselen te beheersen. Het uiteindelijke doel is om algemene samenhangen in
omvattende, inzichtelijke en logisch samenhangende systemen (theorieën) onder te brengen en te
ordenen.
Verklaren is het opstellen van wettelijkheden c.q. correlaties (uitdrukkingen van samenhangen),
waarbij de verschijnselen worden toegeschreven aan de werking van een regelmaat, van een (min of
meer algemene) wettelijkheid.
Begrijpen/Verstehen is het duiden van de verschijnselen, het interpreteren van het unieke in de
context.
Hermeneutiek is de leer van de interpretatie.
Fenomenologie gaat uit van de directe ervaring van de verschijnselen zelf, je moet het laten spreken.
De empirische methodologie volgens A. D. De Groot (paragraaf 2.3)
De kerngedachte van De Groot is dat de groei van wetenschappelijke kennis plaatsvindt via een
kritisch rationeel proces van theorievorming en hypothesetoetsing aan de hand van empirische
gegevens. Zijn empirische cyclus is als grondschema voor een logisch-methodologisch stramien van
wetenschappelijk denken en handelen een veelgebruikte fasering van onderzoek in de empirische
wetenschappen.
,De stappen in de empirische cyclus zijn:
- Fase 1: Observatie: Verzamelen en groeperen van empirisch feitenmateriaal; vorming van
hypothese(n);
- Fase 2: Inductie: Formulering van hypothese(n);
- Fase 3: Deductie: Afleiding van speciale consequenties uit de hypothese(n) in de vorm van toetsbare
voorspellingen;
- Fase 4: Toetsing: Toetsing van hypothese(n) aan het al dan niet uitkomen van de voorspellingen in
nieuw empirisch materiaal;
- Fase 5: Evaluatie: Evaluatie van de uitkomsten van de toetsing als terugkoppeling naar de gestelde
hypothese(n), theorie(ën), en als voorwaartskoppeling naar potentieel, nieuwe, aansluitende
onderzoekingen.
De fasen in de regulatieve cyclus zijn (Van Strien, 1986):
1. Probleemstelling: In deze fase dient vastgesteld te worden wat het probleem is, welke doelen
nagestreefd worden en welke middelen hiervoor ingezet worden.
2. Diagnose: De probleemsituatie wordt volledig onderzocht en men zoekt naar de oorzaken van het
probleem. Het gaat hier om een analyse van de bestaande huidige situatie.
3. Plan (of ontwerp): Deze fase omvat het ontwikkelen van mogelijke oplossingen en de keuze van
een bepaalde oplossing om tot een verbeterde situatie te (kunnen) komen.
4. Ingreep: Het plan wordt tot uitvoer gebracht; de oplossing wordt geïmplementeerd.
5. Evaluatie: Nagegaan wordt of het probleem is opgelost of verminderd.
De empirische cyclus is een beschrijving van de stappen die nodig zijn om op grond van ondervinding
en denken kennis op te nemen. De empirische cyclus wordt toegepast om kennis op te doen uit
ervaring, door middel van het opstellen van hypotheses en deze te toetsen aan de wereld die zich aan
ons voordoet.
De regulatieve cyclus is een veel voorkomende praktijkgerichte onderzoeksmethode, onder andere
toepasbaar op sociaal-wetenschappelijke problemen. Het woord ‘regulatief’ houdt in dat de cyclus
gericht is op beslissingen. Dit in tegenstelling tot de empirische cyclus, die erop gericht is
wetenschappelijke kennis te produceren.
Een theorie (De Groot, 1994) is een systeem van logisch, samenhangende, met name niet strijdige,
beweringen, opvattingen en begrippen betreffende een werkelijkheidsgebied, die zo zijn
geformuleerd, dat het mogelijk is er toetsbare hypothesen uit af te leiden.
Inductief redeneren is een algemene uitspraak uit een aantal specifieke feiten en verschijnselen
ontwikkelen. Er wordt vanuit het bijzondere naar het algemene geredeneerd.
Deductief redeneren is het afleiden van specifieke consequenties uit een algemene uitspraak. We
gaan van het algemene naar het bijzondere: een vertaling van de theorie (of theoretisch raamwerk)
naar concrete onderzoekselementen.
De empirische cyclus is vooral gericht op theoriegericht onderzoek. Voor meer praktijkgericht
onderzoek zijn gelijksoortige cycli ontwikkeld. De bekendste daarvan is de regulatieve cyclus, die juist
als methode systematisch, planmatig werken mogelijk wil maken met het oog op doelgericht,
probleemoplossend handelen in de hulpverleningspraktijk.
,De karakteristieke bijdrage van De Groot aan de wetenschapsontwikkeling is:
(a) de gerichtheid op falsificatie, op weerlegging van hypothesen en theorieën (in lijn met Popper);
(b) het theoretisch raam als basis voor de hypothesevorming, de daaruit af te leiden voorspelling,
toetsing en evaluatie;
(c) het introduceren van het wetenschappelijk forum als de ultieme instantie van alle ter zake doende
deskundigen; het forum heeft als taak tot een oordeel te komen over de aanvaardbaarheid van
hypothesen en theorieën.
Typen van onderzoek (paragraaf 2.4)
In de empirische methodologie van De Groot staat toetsingsonderzoek centraal. Dit is onderzoek
waarbij één of enkele uit een theorie afgeleide hypothesen aan de empirie worden getoetst. Omdat
ten onrechte kan worden aangenomen dat geen ander type dan toetsingsonderzoek mogelijk zou zijn
in de empirische cyclus, beschreven we ook instrumenteel-nomologisch onderzoek, descriptief
onderzoek, exploratief onderzoek en interpretatief-theoretisch onderzoek.
Typen onderzoek:
- Toetsingsonderzoek: onderzoek waarbij één of enkele uit een theorie afgeleide hypothesen aan de
empirie worden getoetst.
- Instrumenteel-nomologisch onderzoek: onderzoek dat gericht is op de ontwikkeling en validering
van meetinstrumenten.
- Descriptief onderzoek: onderzoek dat gericht is op een beschrijving en een systematische ordening
van wat er is, zonder te streven naar generalisaties.
- Exploratief onderzoek: onderzoek dat als doel heeft de werkelijkheid te verkennen om daarin
wetmatigheden te ontdekken.
- Interpretatief-theoretisch onderzoek: onderzoek dat gericht is op interpretatie en theoretische
evaluatie van een gegeven, gesloten verzameling van bevindingen.
Objectiviteit en intersubjectiviteit (paragraaf 2.5)
Objectiviteit, namelijk handelen in overeenstemming met het gestelde studiedoel, in afwezigheid van
subjectiviteit als storende factor, dient een grondhouding te zijn van de wetenschapper. Aan het
empirisch-wetenschappelijk onderzoek wordt een objectiviteitseis gesteld: de onderzoeker moet zo
‘objectief’ mogelijk handelen, dat wil zeggen zonder persoonlijke opinies, preferenties,
waarnemingswijzen, opvattingen, belangen, sentimenten daarbij interfereren of zelfs kunnen
interfereren. Objectiviteitsproblemen spelen in alle fasen van de empirische cyclus een rol, maar bij
uitstek in de fase van deductie en toetsing.
In specifieke situaties, en met name bij effectonderzoek in de gedragswetenschappen, worden
beoordelaars (experts of de personen zelf) als meetinstrument benut. Zo worden participanten aan
een training wel gevraagd naar hun beleving. Om na te gaan of er nu overeenstemming is in de
belevingsoordelen tussen de beoordelaars maken we gebruik van de mate van intersubjectieve
overeenstemming (interbeoordelaarsbetrouwbaarheid).
Stellingen De Groot ‘Er is maar één methodologie’ (paragraaf 2.6)
De 17 stellingen, geformuleerd door De Groot ter toelichting van een hoorcollege, vormen een
waardevolle samenvatting van zijn zeer invloedrijke ideeën over methodologie.
, Hoofdstuk 3 – Definities van enkele relevante begrippen
Gedragswetenschappen (paragraaf 3.2)
Onder gedrag verstaan wij alle menselijke activiteiten die waarneembaar zijn, waaronder de
menselijke beleving van gedrag, voor zover deze uit de waarneming afleidbaar is.
Onder gedragswetenschappen verstaan wij rationele activiteiten van ter zake deskundigen, gericht
op overeenstemming, waarbij met behulp van empirisch onderzocht zicht wordt verkregen op
menselijk gedrag.
Interventie(programma) (paragraaf 3.3)
Een interventieprogramma is een geheel van hulpverlenings-, begeleidings- en onderwijsactiviteiten,
die:
- Gekenmerkt worden door goed omschreven doelen, gericht op het oplossen, verminderen of
voorkomen van risico’s of problemen bij kinderen en/of volwassenen;
- Aansluiten bij toepasselijke theorieën en hypothesen;
- Goed gedefinieerd zijn wat betreft inhoud en doelgroep;
- In de tijd gefaseerd zijn ter wille van het bereiken van de doelen;
- Omvatten vooraf geplande evaluatiemomenten en evaluatiecriteria.
Definitie interventie (NJI, 2015): een interventie is een planmatige en doelgerichte aanpak met voor
verschillende partijen verschillende doelen. Voor het NJI is de verbijzondering dan als volgt: het doel
is het bevorderen van de psychische, sociale, cognitieve of lichamelijke ontwikkeling van een jeugdige
(9 maanden tot 24 jaar), waar deze (mogelijk) bedreigd of belemmerd wordt. De bevordering is
gericht op de jeugdige zelf, zijn/haar opvoeders en/of de opvoedingsomgeving.
Effectiviteit van interventies (paragraaf 3.4)
Onder de effectiviteit van een interventieprogramma wordt verstaan de mate waarin de hulp, zorg,
ondersteuning of onderwijsinspanning erin slaagt de doelgroep positief te beïnvloeden, in lijn met de
doelstellingen, en wel zodanig dat alternatieve verklaringen uitgesloten zijn. Het hangt af van de mate
van afhankelijkheid, specifiteit en uitsluiting van alternatieve verklaringen binnen het onderzoek, in
hoeverre de effectiviteit van de interventie in termen van causaliteit beschreven kan worden.
Niveaus van de effectladder van effectiviteit van interventies (Veerman & Van Yperen, 2008):
- Niveau 0: werken met impliciete kennis. De interventie is (nog) niet duidelijk omschreven, maar
wordt uitgevoerd zoals men het in gedachten heeft. De interventie kan natuurlijk effectief zijn, maar
dit is niet aangetoond en de interventie is niet overdraagbaar aan vakgenoten.
- Niveau 1: goed beschreven interventies. De randvoorwaarden zijn beschreven, daardoor is de
aanpak overdraagbaar en de effectiviteit enigszins in te schatten, maar niet aangetoond.
- Niveau 2: goed onderbouwde interventies. Deze interventies hebben theoretische bewijskracht,
doordat ze onderbouwd zijn met een goede programmatheorie, die het aannemelijk maakt dat de
interventie kan werken. Vanaf dit niveau pas een interventie(programma) en in de databank NJI.
- Niveau 3: effectieve interventies volgens eerste aanwijzingen. Er is gemeten of de geformuleerde
doelen zijn bereikt en de interventie volgens plan is uitgevoerd. Dit levert voorlopige bewijskracht op
voor de effectiviteit, maar het niveau van uitsluiten van alternatieve verklaringen is hier nog laag.
- Niveau 4: interventies met causale bewijskracht zijn bewezen effectief. De gemeten verbetering is
toe te schrijven aan de interventie; er is causale bewijskracht.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Shanna123. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.