BRONNEN VAN HET INTERNATIONAAL RECHT
1. BRONNEN - ALGEMEEN
• Beperkt aantal formele rechtsbronnen
• Vertrekpunt: Art. 38 Statuut IGH (de belangrijkste bronnen)
Verdragen
Internationaal gewoonterecht
Algemene rechtsbeginselen
Rechtspraak en rechtsleer
IGH is voornaamste juriscitioneel orgaan VN in Den Haag, bevoegd voor tussenstaatse geschillen
Vedrag = schriftelijk contract
• MAAR Art. 38 Stat. IGH niet exhaustief (staan niet in art 38) ook: beslissingen& resoluties van
internationale organisatie + eenzijdige rechtshandelingen
Beslissingen/resoluties IOs?
Eenzijdige rechtshandelingen
HIËRARCHIE
Primair/subsidiair:
• Subsidiair: rechtspraak en rechtsleer
Rol algemene rechtsbeginselen
• Opvullende functie: regels, normatieve inhoud waar gewoonte, vedragen, ...
onvolledig/onduidelijk zijn
HIERARCHIE
Jus cogens (Art. 53 WVV = weens verdragenrecht vedrag)
• Echte hiërarchie
• Raakt Internationale openbare orde
• Verdragen die door de internationale gemeenschap van staten beschouwt worden als regels
waarvan niet mag worden afgeweken
o Tenzij door nieuwe regel van jus cogens
• VB: verbod op genocide, twee staten mogen daar niet van afwijken en afspreken dat zij hier wel
van mogen afwijken
Art. 103 HVN juncto Art. 25 HVN (=handvest van de verenigde naties)
• In geval van conflict tussen verplichtingen uit het handvest en verplichtingen uit andere
verdragen de verplichtingen uit het handvest voorrang zullen hebben
• Belangrijk in combinatie art 25 HVN: veiligheidsraad bindende besluiten kan nemen
o => besluiten die bindend zijn voor alle lidstaten van de VN en die besluiten hebben dan
voorrang (art 103) op andere internationale regels en verplichtingen
Tussen verdragen: Art. 30 WVV
• 1 vedrag ondergeschikt verklaart aan ander vedrag
• Verhouding gewoonte/verdrag
Er bestaat geen hiërarchie tussen gewoonte en verdrag, maar …
Kracht van precisie en het geschreven woord
• Rechter kan zich meer beroepen op verdagen voor houvast, is makkelijker
Vedrag kan een gewoonte wijzigen en een gewoonte kan een later verdrag wijzigen
1
,2. GEWOONTE
BRONNEN - GEWOONTE
CONSTITUTIEVE BESTANDDELEN
Statuut IGH (art 38): “a general practice accepted as law”
• Praktijk
• Opinio iuris (sive necessitatis) = overtuiging van staten dat hun gedragingen of praktijken
wettelijk noodzakelijk zijn en voortvloeien uit een juridische verplichting, en dit draagt bij aan de
vorming en erkenning van gewoonterecht in het internationaal recht.
2 constitutieve bestanddelen: (1) praktijk van de staten + (2) opinio iuris (overtuiging dat staten de
praktijk volgen omdat zij aan een rechtsregel beantwoorden, omdat zij juridisch verplicht zijn)
PRAKTIJK
(1) Waar vindt men de praktijk?
Geldige gedragingen van subjecten van het IR
• VB: Vertegenwoordiger van een staat die in strijd is met ius cogens of een gedraging die niet
toegelaten is af te leggen (=ongeldige gedraging), zal niet in rekening kunnen komen voor het
gewoonterecht
Doen of laten
• Positieve gedraging (doen) of een gebrek (laten)
• VB: ruimterecht: is ontstaan door positief handelen (doen) van verschillende staten of
stilzwijgend hebben aanvaard (laten)
In de internationale betrekkingen maar ook intern
• Statenpraktijk tot uiting komt in de IR
• Vb. immuniteit van de rechtsmacht = dat een staat niet mag gerechtvaardigd worden voor de RB
van een andere vreemde staat mbt overheidshandelingen
OF Uitvoeringsimmuniteit = goederen die door een staat w gebruikt voor het uitoefenen voor
zijn (soevereine) functies (andere dan commerciële functies) niet in beslag mogen worden
genomen
• VB nationale rechtspraak, toepassing van jurisdisictionele immuniteiten: handelingen gesteld
door het Duitse leger tijdens de tweede wereldoorlog. Internationale misdaden dat het Duitse
leger had gepleegd tov burgers in Italië en na zoveel jaren hebben slachtoffers proberen
schadevergoeding te bekomen voor de Italiaanse RB. Duitsland zei dat ze internationaal
aansprakelijk was voor die oorlogsmisdaden, maar dat na WO2 algemene regelingen waren
getroffen voor herstel en ze verder geen verplichtingen heeft. En dat Duitsland geniet van
immuniteit voor de Italiaans RB. Hof heeft deze immuniteit bevestigd.
Houding t.a.v. verdragen? EHRM
• = Positie innemen wanneer verdagen worden opgesteld
• Bijzonder verdagen die tot doel hebben van gewoonte regelen te codificeren
• Kan men uit gedrag bij die onderhandeling afleiden dat het een regel aanvaard als Internationaal
gewoonterecht?
• EHRM heeft sterk de neiging om als u niet protesteert, dat je de verdagen aanvaard (laten)
o MAAR gewoonte kan ook progressief evolueren dus kunnen er in verdagen bepalingen
staan die niet het gewoonterecht verwoorden
o Twee keuzes:
(1) de staat beslist om geen partij te worden van verdrag
(2) de staat aanvaard als bepaling vh verdrag: hij doet die toegeving zodat andere
staten ook toegevingen zouden doen
(2) Aan welke voorwaarden moet de praktijk voldoen voor vaststelling van de gewoonte?
“Constant en uniform”
• Praktijk moet constant en uniform zijn
• Uniform = coherentie in de gedragingen van de staten
2
, oVB: Militaire activiteiten in Nicaragua (!!) IGH: Nicaragua tegen VS: Regering in Nicaragua
proberen onderuit te halen (want te links). (Zie hieronder)
Algemeenheid : doen of laten – universeel of regionaal
Duur
Coherentie van gedragingen :
“the conduct of States should, in general, be consistent with such rules”
“conduct inconsistent should generally have been treated as breaches …, not as indications of the
recognition of a new rule”
“If a State … defends its conduct by appealing to exceptions or justifications contained within the rule
itself, then whether or not the State's conduct is in fact justifiable on that basis, the significance of that
attitude is to confirm rather than to weaken the rule.”
• IGH zegt: (1) gedragen van staten moet consistent zijn met regelen. Gedragen die inconsistent
zijn moeten in het algemeen behandeld worden als schending van de regel en niet erkenning als
nieuwe regel
(2) Als staat zijn gedrag verantwoord door uitzondering op die regel (of dat nu werkelijke een
uitzondering is of niet) dan heeft de staat het bestaan van die regel bevestigd.
VB: familiekring en schoenen in huis rond te lopen. Regel ontstaat spontaan. Zoon komt binnen
met schoenen aan. Moeder erkent dit door schending van de regel (niet dat regel is afgeschaft).
Maar op een dag bent u bijna te laat in de les en wilt u uw computer halen en roept: “sorry
mama, anders ga ik te laat zijn in de les” dan bevestig je eigenlijk de regel
• ICJ, Military and Paramilitary Activities in Nicaragua, §186
The Republic of Nicaragua vs The United States of America (1986) was a case where the
International Court of Justice (ICJ) held that the U.S. had violated international law by supporting
the Contras in their rebellion against the Sandinistas and by mining Nicaragua's harbors.
OPINIO JURIS
= de rechtsovertuiging
• ICJ, Legality of the Threat or Use of Nuclear Weapons, §73
… the adoption each year by the General Assembly, by a large majority, of resolutions … requesting …
to conclude a convention prohibiting the use of nuclear weapons …, reveals the desire of a very large
section of the international community …
“The emergence, as lex lata, of a customary rule specifically prohibiting the use of nuclear weapons as
such is hampered by the continuing tensions between the nascent opinio juris on the one hand, and the
still strong adherence to the practice of deterrence on the other.”
• Is nucleaire wapens niet in strijd met internationale gewoonte? Elk jaar resoluties aangenomen
(bij ruime meerderheid) waarbij opgeroepen wordt om verdagen af te sluiten waar
atoomwapens worden verboden.
=> IGH: Hof zegt dat wijst op ruime wens in belangrijke onderdelen van internationale
gemeenschap voor afschaffing nucleaire wapens, MAAR kan geen geldend verbod zijn een
spanning bestaat tussen oproep en sterke wens van sommige staten van nucleaire afschrikking
• ICJ, Jurisdictional Immunities of the State, §55
“Opinio juris in this context is reflected in particular in …
“the assertion by States claiming immunity that international law accords them a right to such
immunity …;”
“in the acknowledgment, by States granting immunity, that international law imposes upon them an
obligation to do so;”
“and, conversely, in the assertion by States in other cases of a right to exercise jurisdiction over foreign
States.”
• Hof kijkt naar de verklaring die staten afleggen ivm immuniteit.
• De opinio juris blijkt uit de bewering van staten dat het IR hen recht geeft op immuniteit
• In de erkenning van staten die immuniteit toekennen dat zij verplicht zijn volgens IR
• En in sommige gevallen er geen recht op immuniteit is en die staten het recht hebben om die
rechtsmacht uit te oefenen
3
, o => verklaringen worden afgelegd MAAR dat is niet altijd het geval en dan proberen
internationale RB de opinio juris uit de praktijk af te leiden (maar dat mag niet want zijn
twee verschillende gevallen praktijk <> opinio juris) maar tegelijk kan praktijk toch
duiding geven over opinio juris
• ICJ, Continental Shelf between Nicaragua and Colombia beyond 200 Nautical Miles, Judgment, §77
“in practice, the vast majority of States parties to the Convention that have made submissions to the
CLCS have chosen not to assert, therein, outer limits of their extended continental shelf within 200
nautical miles of the baselines of another State”.
“given its extent over a long period of time, this State practice may be seen as an expression of opinio
juris”
“even if such practice may have been motivated in part by considerations other than a sense of legal
obligation”
“The Judgment … assumes that these abstentions must be motivated by a sense of obligation and not
by extra-legal motives, such as political expediency or convenience”
“A State may refrain from claiming an entitlement … notably (a) to put off a diplomatic row; (b) to
avoid the objection procedure of the CLCS, which would result in blocking or seriously delaying the
consideration of its submission; or (c) because a given area may not be worth claiming.”
• VB: nicaragua vs colombia buiten de tweehonderd mijl zone: afbakening tegenover elkaar
liggende continentale plateau’s. (Contentinale plateau = voorzetting van de aarkorst onder de
zeepspiegel)
• Zeerechtconventie regel zegt =
o (1) staten die continentale plateau van minder dan 200 mijl, mogen een juridisch
continentaal plateau claimen van 200 mijl
o (2) Staten die geografisch continentale plateau hebben van verder dan 200 mijl mogen
heel het geografisch continentaal plateau claimen
• Wat kiezen we geografische of tweehonderd mijl?
o Hof: praktijk grotere meerderheid van staten bij zeerechtenconventie die een plateau
hebben aangegeven bij de commissie beslist hebben om geen aanspraak te doen buiten
de 200 mijl als ze in conflict komen met andere staat
o MAAR hof zegt gezien dat over lange periode is moet deze praktijk gezien worden als
uiting van opinio juris zelfs indien deze praktijk voor een deel gemotiveerd kan zijn door
andere overwegingen dan de rechtsovertuiging
o Praktijk = opinio juris
o Het feit dat de staten wanneer in conflict op continentale plateau’s niet verder gaan dan
200 mijl het hof gaat ervan uit dat dat over rechtsovertuiging is MAAR kan voor andere
redenen ook: diplomatieke rel te voorkomen, procedure van objectie van continentaal
plateau (alles wordt geblokkeerd dan), of er zijn geen natuurlijke rijkdommen daar,…
TEGENSTELBAARHEID
= mogelijkheid om een recht of een juridische positie tegen anderen in te roepen of in te brengen.
ICJ, Fisheries Jurisdiction Case (United Kingdom v. Iceland)
• Fisheries Jurisdiction Case: tegenstelbaarheid waarin gewoonte aan het veranderen is; in die
overgangsperiode kan er een regel zijn van niet tegenstelbaarheid
Persistent Objector
• Staat die vanaf het begin van het ontstaan van een nieuwe regel steeds heeft gezegd dat het
niet akkoord was met die regel, is dan niet gebonden door de gewoonte
o Uitzondering: jus cogens1 = “accepted and recognized by the international community of
States as a whole”= verwijst niet naar unnanimiteit, maar naar algeheelheid naar de
gemeenschap van staten als er twee outliers zijn (die niet akkoord zijn) kan ze toch
1
Jus cogens is een term die in het internationaal recht wordt gebruikt en verwijst naar dwingend recht of
dwingende normen. Het zijn fundamentele rechtsnormen die als zodanig belangrijk worden beschouwd dat ze
niet kunnen worden afgeweken door staten via verdragen of andere internationale overeenkomsten. Deze
normen zijn bindend voor alle staten en kunnen niet worden opgeheven of ingetrokken door enige handeling
van staten.
4