Inhoudsopgave
1. Vennootschap, vereniging en stichting........................................................................................................................2
1. Waarom vennootschappen?....................................................................................................................................2
2. Bronnen van vennootschapsrecht...........................................................................................................................2
3. De mogelijkheden....................................................................................................................................................3
4. Wat is een vennootschap?.......................................................................................................................................3
Verschil vennootschap met andere verenigingsvormen?........................................................................................3
5. Belgische basistypes van vennootschappen............................................................................................................3
de Maatschap..........................................................................................................................................................4
Wanneer ontstaat een rechtspersoonlijkheid?........................................................................................................4
Systeem van typedwang/gesloten systeem.............................................................................................................4
6. Begrippen.................................................................................................................................................................5
7. Types vennootschappen..........................................................................................................................................6
8. Oprichting van een vennootschap...........................................................................................................................9
Materiële vereiste....................................................................................................................................................9
Formele vereiste....................................................................................................................................................11
Fases...................................................................................................................................................................... 12
Handelingen ten name van een vennootschap in oprichting.................................................................................12
9. VOF (Vennootschap Onder Firma).........................................................................................................................13
10. Naamloze en Besloten vennootschap..................................................................................................................18
Naamloze vennootschap........................................................................................................................................18
Besloten vennootschap..........................................................................................................................................22
Orgaanplicht in NV en BV...........................................................................................................................................24
NV en BV samen.........................................................................................................................................................27
1. Permanente vertegenwoordiger........................................................................................................................27
2. Aansprakelijkheid van bestuur...........................................................................................................................27
3. Algemene Vergadering.......................................................................................................................................30
4. Controleorgaan..................................................................................................................................................32
Aandelen in NV en BV................................................................................................................................................33
1. Naamloze Vennootschap...................................................................................................................................33
2. Besloten vennootschap......................................................................................................................................34
Organisatie van NV en BV..........................................................................................................................................34
Geschillenbeslechting procedure in NV en BV...........................................................................................................36
1
, 1. Vennootschap, vereniging en stichting
1. Waarom vennootschappen?
1) Mensen die een idee en geld hebben
2) Fiscale redenen
(vb. zelfstandige en voor versch opdrachtgevers werkt: commissie = inkomst maar interessanter om
vennootschap oprichten zodat opdracht krijgen + factureren (winstuitkering adhv dividenden)
3) Vermogen over te geven naar volgende generatie (gebouw: fiscaal vriendelijke manier doorgeven)
4) Gelijkheid samenwerkingsverband: juridisch vormgeven
Arbeidsovereenkomst: altijd een baas & ondergeschikte (geen juridische samenwerkingsvorm)
WEL: vennootschap = oprichten wordt je vennoten/aandeelhouders gelijke voet staan
juridisch verband waarbij er geen ondergeschikte is maar wel grote/kleinere AH
(#rechten in vennootschap bepalen uw recht) algemene vergadering
5) Beperking van aansprakelijkheid = persoonlijk vermogen meer garant stellen
Stuk van private vermogen en afzonderen + onderwerpen aan ondernemingsrisico
- Later in financiële moeilijkheden alleen deel geïnvesteerd hebt verliezen
2. Bronnen van vennootschapsrecht
Grote hervorming in 2019.
Waarom?
1) Enorm veel vennootschapsvormen (nv, bv, cv …): ze hebben er heel veel geschrapt
2) één soort vennootschappen overhouden DE vennootschappen
Handelsvennootschappen = om te handelen
Burgerlijke vennootschappen = niet voor handel drijven
3) Regels niet kan afwijken gevolg: veel regels gebonden & naleven
Nu aanvullende regels: meer vorm geven aan uw behoeften
Vb: als je in bv zat dan moest de meerderheid stemmen om eruit te gaan nu meer vorm geven
Bronnen
1) Nationale bron
Wetboek van Vennootschappen & Verenigingen (WVV)
Overeenkomstenrecht Tot 2019 was een vennootschap een overeenkomst (min 2, OV sluiten…
2) Europees
Richtlijnen éénvormig maken (gericht tot lidstaten)
Verordeningen aantal vennootschapsvormen ingevoerd: Europese nv (erkend in 27 lidstaten)
Verdrag werking Europese Unie 1 van 3 basisverdragen
o Regels omtrent vrij verkeer
- Vrije vestiging
3) Internationaal Verdragen
2
, 3. De mogelijkheden
Vroeger (toestand tot 2019): vennootschap als een overeenkomst regel: minstens 2 personen
Nu (vanaf 2019): vennootschap zien als een rechtshandeling
Rechtshandeling = handeling die je bewust stelt met oog op het stand brengen van juridische gevolgen
Eenzijdige rechtshandelingen = 1 persoon of meerdere oprichten
NV (naamloze) of BV (besloten)
Uitzondering: coöperatieve vennootschap (CV): minstens 3 personen oprichten
4. Wat is een vennootschap?
Art 1:1 definitie vennootschap:
Overeenkomst moet niet meer aan de basis liggen van een vennootschap maar wel een rechtshandeling
Vennoot worden? Inbreng doen = vermogen vormen
Doelstelling formuleren: 1 of meer welbepaalde activiteiten tot voorwerp
Tot doel heeft winst maken en winsten verdelen (uitkeren dividend)
Verschil vennootschap met andere verenigingsvormen?
Art 1:2 Vereniging of vzw
Opgericht met overeenkomst
Belangeloze doelstelling (geen winst maken en ook niet verdelen)
Uitzondering dmv kostenvergoeding
Mensen die lid worden moeten geen inbreng vertegenwoordigen lidgeld is iets anders (financiële middel)
Art 1:3 Stichting
Rechtspersoon zonder leden via rechtshandeling door stichters
Belangeloos doel
Onverdeeldheid = mede-eigendom (mede mensen aanspraak hebben op een goed)
geen vennootschap want er is geen doel (winst maken en uitkeren) wel oppassen kan uitgroeien tot een
vennootschap (verhuren en winst uithalen & verdelen = doel)
Hoe ontstaat dat?
Vrijwillig (samen een huis kopen, allebei een aanspraak op een huis)
De wet bepaalt het zo (stel ouder komt overlijden dan erft u ook samen met broers/zussen)
Overeenkomst (Art 1:1)
Geen inbreng nodig
Geen winstoogmerk en winstuitkering
5. Belgische basistypes van vennootschappen
Vroeger 15 maar nu vertrekken van 4 basistypes:
1) Maatschap: hierop variaties aanbrengen (tijdelijke, stille maatschap, VOF)
2) BV (besloten vennootschap): veel vormgeving en de beste keuze volgens wetgever Voor iedereen
beschikbaar + geen kapitaal meer nodig
3) NV (naamloze vennootschap): kapitaalintensieve activiteiten strikte regels, min kapitaalinbreng
4) CV (Coöperatieve vennootschap): loopt gelijkaardig met regelgeving van de BV
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur gillefrancken. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.