-legaliteitsbeginsel: de (overheids)bevoegdheden moeten een (grond)wettelijke grondslag
hebben
-territoriale decentralisatie: de onderverdeling in provincies en gemeenten
-twee vormen van decentralisatie:
*autonomie
>is sprake van waar de wetgever aan de provincie of gemeente de regeling en organisatie
van de eigen huishouding overlaat
*medebewind
>is sprake van als de wetgever gedecentraliseerde lichamen opdraagt een bepaalde taak
te behartigen en daartoe bevoegdheden toekent en aangeeft hoe van de
medebewindsbevoegdheden gebruik te maken
-een staat is:
*een organisatie
*die betrekking heeft op een bepaald territorium/grondgebied
*die op dat territorium gezag uitoefent
*die daartoe het geweldsmonopolie heeft (de staat mag als enige burgers opsluiten en
bestraffen en geweld gebruiken ter bescherming van haar onderdanen en van de staat
*waarbij we spreken van soevereiniteit
(* vaak ook een eenheid van bevolking)
-een staat is internationaalrechtelijk ook nog:
*erkend als staat
*met als rechtsgevolgen dat de staat internationale soevereiniteit geniet en beschermd
wordt tegen inbreuken op het grondgebied door andere staten (internationaal
agressieverbod en recht op zelfverdediging)
-rechtspersoonlijkheid: kan deelnemen aan het internationale rechtsverkeer en verdragen
afsluiten; en kan als privaatrechtelijk rechtspersoon deelnemen aan het privaatrechtelijk
rechtsverkeer
-interne soevereiniteit: in de zin van autonomie bij het maken van eigen keuzes
-soevereiniteit als aanduiding waar binnen de staat het laatste woord is
-soevereiniteit om aan te duiden waarin de staat zijn grondslag vindt en wat het fundament
is van het gezag dat de staat uitoefent
-externe soevereiniteit: om aan te geven dat een staat naar internationaal recht gevrijwaard
dient te blijven van vreemde inmenging, bedreiging of aanval en zich mag verdedigen tegen
aanvallen van buitenaf
-soevereiniteit als retorisch begrip om het streven aan te duiden dat de staat meer macht
moet terug nemen en bevoegdhedenoverdrachten moet terughalen
-de constitutie van een staat omvat veelal regels over bevoegdheden, instellingen,
procedures, rechten van burgers, rechtspraak en organen
, -de meest fundamentele regels zijn algemeen neergelegd in de Nederlandse grondwet
-rigid constitution: grondwet die speciale procedures bevat voor grote veranderingen
-flexible constitution: grote veranderingen die bij gewone wet kunnen worden doorgevoerd
-hoofdvragen van staatsrecht:
*bevoegdheden (welke bevoegdheden zijn toegekend)
*reikwijdte (wat houdt de bevoegdheid in)
*grenzen (is de bevoegdheid niet in strijd met andere)
*naleving (van de bevoegdheden)
-geschreven staatsrecht versus ongeschreven staatsrecht
-de vertrouwensregel: een ongeschreven regel
-kwalificaties voor een rechtsstaat:
*de staat opereert op basis van algemene regels, via wetgeving, die door een democratisch
samengestelde wetgever wordt gemaakt en waardoor discriminatie en willekeur worden
voorkomen omdat eenieder aan dezelfde algemene regels is onderworpen:
*gelijkheid voor en door de wet
*er is sprake van scheiding van machten (trias politica)
*de staat is gebonden aan regels (legaliteitsbeginsel)
*de staat is gebonden aan en respecteert de burger toekomende fundamentele rechten,
grondrechten, die de burger geldend kan maken tegenover de staat
*een onafhankelijke rechterlijke macht waartoe burgers toegang hebben voor bescherming
van hun rechten en vrijheden, en waarvan de uitspraken door de staat worden
gerespecteerd en nageleefd
-een indirecte democratie werkt met afgevaardigden of functionarissen die als het ware
namens de kiezers wetgeving maken
-rechtstreekse democratie en directe democratie zijn niet hetzelfde
-een referendum is een stemming door kiezers over een specifiek vraagstuk
*bindend/decisief of raadgevend/consultatief
-Montesquieu heeft de trias politica bedacht
-wetgeving: het maken van algemeen verbindende voorschriften (materiele wetten)
-uitvoering: het doen toepassen van de algemeen verbindende regels
-rechtspraak: het beslissen over geschillen tussen burger en overheid, tussen burgers
onderling, en via het strafrecht over strafbare feiten, waarbij de rechter kan toekomen aan
de interpretatie van de wet
-attributie: het creëren van nieuwe bevoegdheid en deze toekennen aan een instantie
-delegatie: de lagere wetgever oefent een hem toekomende bevoegdheid niet zelf uit maar
draagt deze over
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur annelw. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.