Samenvatting Klinische pathologie Hoofdstuk 14 - Vochtbalans en uitscheiding
12 vues 0 fois vendu
Cours
Medische kennisgebieden
Établissement
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
Book
Klinische pathologie
In deze samenvatting staat alle belangrijke informatie uit hoofdstuk 14 uit het boek klinische pathologie. Deze informatie is zeker nog tot ruim in 2026 actueel. Na het doornemen van deze samenvatting heb je alle belangrijke informatie doorgenomen.
Uitgebreide Samenvatting Klinische Pathologie voor Anesthesiemedewerkers en Operatieassistenten
Uitgebreide Samenvatting Anatomie en Fysiologie
Samenvatting Kennislijn AFP Chronische Ziekten
Tout pour ce livre (42)
École, étude et sujet
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
Verpleegkunde / HBO V
Medische kennisgebieden
Tous les documents sur ce sujet (117)
Vendeur
S'abonner
annasenna
Avis reçus
Aperçu du contenu
H14 VOCHTBALANS/UITSCHEIDING
Inleiding
Gezonde nieren zijn doorslaggevend voor de vocht- en elektrolytenbalans.
Bij (dreigende) uitdroging beperken ze de diurese (=urineproductie).
Bij dreigende overvulling wordt juist meer vocht uitgescheiden
Wanneer bloedconcentraties van bepaalde elektrolyten (ionen) toenemen, lozen ze die via
de urine. Bij lage waarden beperken ze dan de uitscheiding ervan.
Dehydratie: Hierbij is de watermassa afgenomen en ontstaan er elektrolytenafwijkingen.
Nierfalen: Vocht, ureum, K+ en H+ hopen zich op in bloed. Dit leidt tot hypertensie,
verwardheid, hartritmestoornissen en acidose.
1. Vochtbalans/uitscheiding
Compartimenten en samenstelling
In de loop van het leven neemt het watergehalte in het lichaam geleidelijk af.
Pasgeborenen bestaan uit 80% water
Een slanke volwassene bestaat uit ongeveer 60% water
Ouderen bestaan uit minder dan 50% water
Bij obesitas neemt het waterpercentage af, het extra gewicht is vrijwel alleen vet.
Twee derde van het water bevindt zich intracellulair (=40% van het lichaamsgewicht) en 1/3
extracellulair (=20% van het lichaamsgewicht).
Extracellulair is weer te verdelen in:
Interstitium en weefselvloeistof: 15% van het lichaamsgewicht
Plasma: 4% van het lichaamsgewicht
Overige (oogvocht, etc.): 1% van het lichaamsgewicht
Over de capillaire wand
De capillaire wand laat alle kleine deeltjes door: water, glucose en ionen passeren de poriën
snel. Daardoor verschillen elektrolytenconcentraties in plasma en interstitium amper.
Interstitium: De ruimte in de nier die tussen de filters (glomeruli) ligt.
Bloedeiwitten zoals albumine en stollingsfactoren zijn grote moleculen, die niet door de
wand van een normaal haarvat gaan. Zo ontstaat een colloïde osmotische kracht, die vocht
vanuit het interstitium naar intravasculair terug laat gaan.
Colloïde osmotische druk: Drukverschil dat tussen 2 eiwitoplossingen (binnen- en buiten het
bloedvat) van verschillende concentraties ontstaat als gevolg van osmose.
Onder colloidosmotische tegendruk verstaat men de kracht, waarmee het water naar
het bloed wordt gezogen.
, H14 VOCHTBALANS/UITSCHEIDING
Over het celmembraan
De celmembraan is vrijwel alleen doorgankelijk voor water. Geladen deeltjes kunnen de cel
alleen in en uit via transporteiwitten. Dankzij actieve pompjes, zoals die voor Na+ en K+,
verschillen ion concentraties intracellulair en extracellulair sterk.
Intracellulair
Klinisch zijn vooral de positieve ionen (=kationen) van belang. Intracellulair vindt men vooral
kaliumionen (K+) en een beetje natriumionen (Na+). De hoge kaliumconcentratie in cellen
wordt niet direct gemeten, maar speelt wel een rol bij hemolyse (=bloedafbraak).
Uit de beschadigde erytrocyten komen dan te veel kaliumionen in bloed
Wanneer hemolyse in het lichaam plaatsvindt, kan zo echte hyperkaliëmie (6 mmol/l)
ontstaan.
Als bij bloedafname een paar erytrocyten beschadigd raken, geeft de meting in dat
buisje geen informatie over de kaliumconcentratie bij de patiënt.
Extracellulair
Extracellulair vindt men vooral natriumionen (Na+), ook is er een beetje K+ van belang voor
prikkelgeleiding. De samenstelling van de extracellulaire vloeistof is bij patiënten goed te
bepalen door bloedonderzoek.
Plasma bevat wel bloedeiwitten, maar komt qua elektrolyten overeen met de
weefselvloeistof.
In praktijk worden alleen ion concentraties in serum gemeten en kun je ervan uitgaan dat
deze interstitieel hetzelfde zijn.
Celvolume
Voor het cel volume is een normale kristalloïde osmolariteit van belang. De hypothalamus
handhaaft deze door de hoeveelheid water aan te passen aan de concentratie opgeloste
deeltjes.
Stijging osmolariteit (vooral hypernatriëmie): Dorst en er wordt extra antidiuretisch
hormoon afgegeven.
-ADH verhoogd de terugresorptie in de nieren, zodat meer water wordt
vastgehouden.
-Hoge osmolariteit leidt zo tot meer drinken en minder plassen, waardoor de
opgeloste deeltjes verdund worden.
Lage osmolariteit: Vermindert de dorstprikkel en de ADH-afgifte.
-Patiënt drinkt minder en plast meer
-Dus stijft de deeltjesconcentratie door indikken.
Kristalloïde osmolariteit: Van belang voor de volumehuishouding tussen het extracellulaire
en het intracellulaire compartiment.
Wordt vooral bepaald door de concentratie van het aantal opgeloste elektrolyten
(anionen en kationen), glucose en ureumgehalte.
Osmolariteit: Het aantal deeltjes opgelost per kg serum.
Serum: Het vloeibare deel van bloed nadat het bloed is gestold, en bestaat uit water met
daarin opgeloste zouten en eiwitten, echter zonder fibrinogeen.
Renine-angiotensine-aldosteron systeem
, H14 VOCHTBALANS/UITSCHEIDING
De hoeveelheid natriumionen is bepalend voor het extracellulaire volume en wordt
voornamelijk geregeld door het renine-angiotensine-aldosteron systeem (RAAS):
1. Daling van de druk in de (nier) vaten.
2. Renine wordt afgegeven.
3. Renine zet angiotensinogeen om in angiotensine I.
4. Angiotensine I wordt door ACE-enzym omgezet in angiotensine II.
5. Angiotensine II werkt constrictief (=vaatvernauwend > bloeddruk stijgt) en stimuleert de
afgifte van aldosteron door de bijnierschors.
6. Aldosteron zorgt ervoor dat extra natrium wordt terug geresorbeerd in de distale tubulus
en kalium wordt uitgescheiden.
Te veel natrium leidt tot een hoge bloeddruk en kalium verlaagt de bloeddruk.
Kortom, het RAAS-systeem reageert op verminderd circuleren volume met:
- Vasoconstrictie (^RR)
- Natriumretentie (retentie=vasthouden) (^RR)
- Kaliumexcretie (excretie=uitscheiden) (^RR)
Natuurlijk wordt dit systeem juist geremd bij overvulling. Bij verhoogd circulerend volume:
- Minder angiotensine II gevormd (vRR)
- Minder aldosteron afgegeven (vRR)
- Vasodilatatie (vRR)
- Nieren > natriumexcretie (vRR)
Osmolariteit
Hoewel de samenstelling verschilt, is de osmolariteit in de cel en erom globaal hetzelfde. Het
gat wel om andere deeltjes, maar de optelsom per liter is ongeveer gelijk.
Osmose: Een vloeistof verplaatsing in de richting van de meeste opgeloste deeltjes per liter
(of per kilo) oplosmiddel.
Als de extracellulaire osmolariteit hoger wordt, gaat er onmiddellijk water uit de cel.
Wanneer het milieu juist te weinig deeltjes per liter bevat, zuigen cellen water aan. Je kunt
(kristalloïde) osmose zien als water dat aangetrokken wordt door deeltjes aan weerzijden
van een membraan.
Nierfysiologie
De nieren liggen naast de lendenwervels. Per minuut ontvangen de nieren via de arteriae
renales samen ruim 1 liter bloed om te zuiver.
Gezuiverde bloed gaat via de venae renales naar de vena cava inferior
Afvalproducten en overtollig vocht worden geloosd in de urine
De nieren bevatten samen ruim 2 miljoen nefronen. Deze nefronen bestaan uit:
- Glomeruli: Filteren kleine moleculen uit het bloed
- Tubuli: Resorberen voornamelijk stoffen terug
- Kapsel van Bowman: Een kapsel dat om de glomerulus heen ligt
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur annasenna. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,92. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.