1. NEUROUROLOGIE NEUROGENE BLAAS.............................................................................................................. 2
2. FUNCTIONELE AANDOENINGEN VAN DE LAGE URINEWEGEN..........................................................................12
3. LAGE URINEWEGOBSTRUCTIE BIJ DE MAN...................................................................................................... 32
4. UROLITHIASIS................................................................................................................................................. 44
5. INFECTIEZIEKTEN VAN DE URINEWEGEN......................................................................................................... 53
6. UROLOGISCHE URGENTIES EN TRAUMA.......................................................................................................... 72
7. GENITALE PATHOLOGIE.................................................................................................................................. 85
8. KINESITHERAPIE EN BEKKENBODEM............................................................................................................... 93
9. HEMATURIE.................................................................................................................................................. 100
10. ONCOLOGIE BLAAS – PENIS – TESTIS........................................................................................................... 104
11. NIERTUMOREN........................................................................................................................................... 112
12. PROSTAATCARCINOOM.............................................................................................................................. 121
13. URINAIRE SONDEN..................................................................................................................................... 133
14. CPPS TERMINOLOGIE.................................................................................................................................. 138
15. CHRONISCHE PELVISCHE PIJNSYNDROOM................................................................................................... 144
16. CHRONISCH PELVISCH PIJNSYNDROOM (CPPS)............................................................................................ 150
1
Partim Urologie 2
, 1. NEUROUROLOGIE NEUROGENE BLAAS
INLEIDING
60% van de volwassenen heeft symptomen van de lagere urinewegen dagelijkse
incontinentie treft 5-9% van de bevolking met een man/vrouw verhouding van ¼
De incidentie van incontinentieklachten stijgt met de leeftijd
DE NORMALE LAGERE URINEWEGEN EN BLAASFUNCTIE
DE BLAAS EN ZIJN OUTLET
De lagere urinewegen = moeten gezien worden als een unit van de blaas en de outlet
Blaas = autonoom orgaan waar we toch een gewilde controle over hebben
o Functie: ophouden van urine en ledigen op ogenblik dat wij het wensen
o Vullingsfase van de blaas: de blaas is een lage druk reservoir = kan veel
urine ontvangen zonder al te hoge drukstijging
Normale capaciteit van de blaas = 350-550 ml
Er is een gesloten outlet tijdens de vullingsfase inwendige sfincter
gesloten + uitwendige sfincter gesloten + blaasspier ontspant
We willen niet continu herinnerd worden aan de vullingstoestand van
de blaas (en we worden er ook niet continu aan herinnerd)
o Ledigingsfase van de blaas: wij bepalen dat de blaas ledigt
Complete en synerge lediging wanneer de blaas samentrekt moet de
outflow ontspannen (blaashals (inwendige sfincter) en externe sfincter)
Blaasspier trekt samen en het plaskanaal opent
Outlet: urethra en externe sfincter
DE VERSCHILLENDE FASEN VAN DE BLAAS EN SYMPTOMEN VAN
STORING VAN DE VERSCHILLENDE FASEN VAN DE BLAAS
Symptomen van een gestoorde vullingsfase = een overactieve blaas
o Urge, vele kleine plasjes, nycturie, bedplassen en/of drangincontintentie
o Stressincontinentie of inpanningsgebonden incontinentie: symptomen van
urineverlies bij hoesten, niezen, springen…
Symptomen van een gestoorde ledigingsfase
o Patiënt heeft last van startproblemen, trage straal, moeizaam plassen, het
gevoel niet leeg te plassen, nadruppelen, niet kunnen plassen en soms
overloopsincontinentie
NEURANATOMIE, FYSIOLOGIE EN PATHOLOGIE
BEZENUWING VAN DE LAGE URINEWEGEN
Sympathische systeem: hypogastrische vezel D11-L2
o Blaaslichaam (blaastrigonum) en blaashals
o Efferente vezels
Parasympathische systeem: n. pelvinus S2-S4
2
Partim Urologie 2
, o Blaaslichaam
o Efferente vezels
Somatische systeem: n. pudendus S2-S4
o Bekkenbodem en externe sfincter
o Efferente vezels
Afferente bezenuwing:
o Sympathische vezels naar T9-L2, parasympathische vezels en somatische
vezels naar S2-S4 het signaal gaat via hypogastrische, pelvische en
pudendale zenuwen
Blaaskernen op S2-S3-S4 dit wijst op waar de zenuw vanuit de wervelkolom naar buiten
loopt komt niet overeen waar de neuronen gesitueerd zijn tov wervelkolom
L1-L2 = niveau van conus medullaris
BASIS FARMACOLOGIE DIE INWERKT OP DE BLAAS
N. pelvinus (parasympathisch) zet ACh vrij dat inwerkt op muscarinerge receptoren
op blaaslichaam
o Parasympathicus zorgt voor stimulatie blaascontractie (lediging)
Hypogastrische vezel (sympathisch) zet norepinefrine vrij en werkt in op twee
receptoren
o Beta 3 receptoren in blaaslichaam: remmende werking op het blaaslichaam
remming op de blaaslediging (blaas ontspant)
o Alfa 1 receptoren in blaashals: stimulerende werking op de blaashals
stimulerend effect op de blaashals (blaashals sluit)
N. pudendus (somatisch) zet ACh vrij dat via nicotinerge receptoren een stimulerend
effect heeft op dwarse spieren van bekkenbodem en externe urethrale sfincter
o Stimulatie n. pudendus zorgt voor contractie van de bekkenbodem en de
externe urethrale sfincter
NEUROGENE CONTROLE VAN DE BLAAS
VULLINGSFASE
Urine stockeren aan een lage druk
Vullingsreflexen
Hersenstam thv pons: pontine storage center = vullingscentrum dat ervoor zorgt dat
de n. pudendus de externe sfincter activeert
o Voorkomen van urinaire lekkage
N. hypogastricus: zal twee dingen doen
o Inwendige sfincter activeren (alfa1 receptor) blaashals sluit
o Blaasspier ontspannen (beta3 receptoren) blaas kan zich vullen aan een
lage druk
LEDIGINGSFASE
We gaan zelf beslissen om te plassen vullingsreflexen stoppen en we krijgen
mictiereflexen
Mictiereflexen
3
Partim Urologie 2
, De mictie gebeurt door middel van een eenvoudig spinaal reflex de mictiereflex is onder
willekeurige controle van de cerebrale cortex
De blaas kan uitzetten tot ongeveer 400 ml inhoud zonder duidelijke toename van
intravesicale druk na dit volume wordt er een gevoel van volheid doorgestuurd
naar de motorische kernen contractie van de blaas (gemedieerd via de motorische
kernen van de reflexboog) mictie
Deze mictie kan gestopt worden via cerebrale willekeurige controle!
Pontine coördinatie de pons bewaart een synerge mictie = bij detrusorcontractie wordt er
een sfincterrelaxatie geïnduceerd
Hersenstam thv pons: pontine mictie centrum baan die helemaal tot naar de conus
medullaris gaat door middel van een interneuron ontstaat een synerge mictie
o We krijgen vanuit de baan vanuit de pons het commando dat de mictie mag
doorgaan twee dingen gebeuren:
Remming n. pudendus externe sfincter gaat ontspannen
Positief effect op n. pelvinus blaas gaat samentrekken
o De dalende baan zorgt ervoor dat op hetzelfde ogenblik de blaas samentrekt
en dat de externe sfincter ontspant er is een volledige synerge mictie
o Normaal EMG bekkenbodem:
Blaasvulling: lage druk in de blaas met ontspannen blaas
Mictie: bekkenbodem ontspant en de blaas trekt samen
De activiteit van de bekkenbodem en de sluitspier is nul (dit
komt door de dalende baan vanuit het mictiecentrum in de
pons)
Bij schade aan het ruggenmerg kan een dyssynerge mictie ontstaan:
o Kenmerken:
Kerstboomblaas ontstaat opzetting blaashals tot op het niveau van
de gesloten externe sluitspier
Externe sluitspier is gesloten
Divertikels op de blaaswand
o Abnormaal EMG bekkenbodem:
Blaasvulling
Mictie: activiteit van de sluitspier gaat niet naar nul (sluitspier blijft
samengetrokken) lange periode van hoge druk in de blaas
Dit kan een impact hebben op de nierfunctie en bij
langbestaande neurogene blaas (met hoge drukken) kunnen er
nierfunctiestoornissen ontstaan
NEUROLOGISCHE ZIEKTES MET UROLOGISCHE VERANDERINGEN
Centraal letsel
o Myelomeningocoele: bijna 100% van deze patiënten zal schade hebben aan de
lagere urinewegen
o Multipele sclerose: 70-90% heeft schade aan de lagere urinewegen
o Ruggenmergletsel
o Basale ganglia pathologie
o Discus ziekte
o Guillain barré
o CVA
o Spina bifida
o … Weten dat hoge percentages van deze patiënten urologische (neurogene)
blaasproblemen hebben
Perifere letsels:
4
Partim Urologie 2
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur taliasener. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €11,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.