Jeugdcriminologie (10 punten + lectuuropdracht)
Hoofdstuk 1: Ontdekking van de jeugdcriminaliteit
Waarom een apart jeugdrecht? Maatschappelijke categorieën
Jongeren worden niet gestraft zoals in de zin van het strafrecht. Jongeren krijgen iets anders.
Jongeren zien, ervaren of voelen dat echter niet zo. Geplaats worden in een afgesloten
afdeling voelt aan als een straf, ookal is het dat theoretisch gezien niet.
Jeugd is 1 van de categorieën in de maatschappij.
Hoe en waarom kon het zo ver komen?
Maatschappelijke, juridische, gerechtelijke en pedagogische apartzetting
Geen “natuurlijke” evidentie & historische constructie van een “specifiek probleem”
Wat is jeugd(beschermings)recht?
Wat is jeugddelinquentie?
Jongeren en minderjaringen mogen niet zomaar gedrag vertonen dat volwassenen wel
mogen. Er is een scheiding, een aparte behandeling als groep in de samenleving.
Publieke afbakening is fluïde (vroeger had je leerplicht tot 14 jaar, nu tot 18 jaar).
De ontdekking van een “probleem” (en haar oplossing)
Lange 19de eeuwse aanloop naar wet op de kinderbescherming van 1912
“Ontdekking van het probleem jeugdcriminaliteit”naar de “juridische apartstelling”
Fundamentele maatschappelijke veranderingen = context (19de eeuw)
Kapitalisme
• Industrialisering: uitbouwen industrieel productieproces -> uitvindingen
• Proletarisering – opkomst burgerij: overgang naar inkomenstructuur, loontrekkende.
Inkomen gezinnen verengd tot loon als enigste inkomstenbron.
• Demografische groei
• Kolonialisme (!)
“Keerzijde” kapitalisme
• Armoede en kinderarbeid ➔ “paupers”
• Collectief loon per gezin.
• Discours over “unruling”: werkende klasse werd gezien als een probleem, de
gevaarlijke klasse. Klassenvervolging leidt tot meer armoede
• Classes laborieuses = classes dangereuse
Moderniteit
• Welk “kindbeeld” voor welke tijd?
• Klassieke norm: vader & moeder met aantal kinderen
• Problrmatisering van alle andere mogelijke levensvormen (vrouwen met
kinderen zonder gehuwd te zijn -> bepaald mee kindbeeld)
• Kind: braaf, luisteren naar ouders, goed opgevoed, geen wanorde veroorzaken
• = arbeiderskind: loon afgeven aan ouders.
• Filantropische bewegingen (anderen helpen, eigen zonden weg) = Child-save movement
• 2-deling: goede- en slechte armen
Politieke en sociale bewegingen: vakbonden, politieke partijen
1
,Specifieke ontwikkelingen (19de eeuwse) apartstelling minderjarige daders
1. Ontdekking” jeugdcriminaliteit
• Statistieken (Quetelet) & Sociale enquêtes (Dupetion)
• “Verzachting” strafklimaat
• Hervorming penitentiair systeem
2. Sociale enqûetes (pre-sociologisch)
• Criminele klasse = werkende klasse = gevaarlijke klasse
• Sociaal gevaarlijke milieu = sociale enquêtes
• Veel jongeren veroordeeld door strafrechtbank, simpele diefstallen
(houtdiefstallen) moest beoordeeld worden door hof van assisen en jongeren
werden door jury vaak vrijgesproken. Volgens dupetion gevangenis meer
uitbreiden en ook jongeren oplsuiten. Ging onderscheid maken en groepen maken.
Jongeren waren een aparte groep in het gevangeniswezen.
3. Van straffen naar heropvoeden
• Een straf op maat van de jeugddelinquent ?
• Oordeel des onderscheids & strafduur (!)
• De recidivist homo criminalis (! Invloed op SR) ➔ sociaal verweer (A. Prins)
• Kinderen moeten een op maat gemaakte, specifiekere straf krijgen. Men
geloofde in juiste opvoeding. Men ging kinderen weghalen uit gezinnen en
heropvoeden. Vaak op vrijwillige basis, omdat ouders overtuigd waren in het
belangen van het kind.
• Pedagogisering van bestraffing -> Criminologie (2de helft 19de eeuw)
• Penitentiaire “individualisering” (taalgebruik -> andere woorden): niet meer
gewone gevangenissen, maar eerder model van internaten
• Jeugdgevangenissen & Heropvoedingsscholen (Weldadigheid)
4. Child-saving beweging (filantropie, moreel perspectief op structureel probleem dat
individueel wordt vertaald)
• Sterk morele impact. Konden mee verhalen van jeugddelinquent pushen. Mee
voor gezorg dat wet op kinderbescherming er is gekomen.
Kentering in juridische denken = Sociaal verweer
(belangrijkste) Resultaat = Wet op de kinderbescherming 1912 -> sociaal verweer.
KB wet is een sociaal verweer wet (Waarom is wet van 1912 een sociaal verweer-wet?)
Klassiek strafrecht Sociaal verweer (kritiek op klassiek strafrecht)
• Wilsautonomie • Gevaarsnotie: hoe gevaarlijk is een
• Legaliteit: geen straf zonder wet individu (visie op wat gevaarlijk kan zijn)
(omschrijvingen van gedragingen) • Straf = bescherming maatschappij
• Proportionaliteit • Individualisering van de straf (loslaten
• Gelijkheid principes klassieke strafrecht)
• Oordeel des onderscheids: instrument -> verwezenlijkingen (waaronder
rechter om te toetsen of iemand kinderbescherming)
daarover beschikt
-> in de wet van 1912 zal het idee van het sociaal verweer uitgewerkt worden. proportionaliteit,
legaliteit (klassieke strafrecht) wordt losgelaten. Het gaat om individueel gedrag dat gevaarlijk is.
Gelijkheid wordt ook losgelaten, verschillende mensen (met verschillende achtergrond, situaties)
zullen ook een andere aangepaste straf krijgen. Garanties dat klassieke strafrecht inbouwd tav van
vervolgde zullen worden losgelaten. Leidt tot veel discussies over rechtsbescherming (zekerheid
garanderen).
2
,Wet van 15 mei 1912 - Carton de Wiart
• Resultaat/conclusie 19de eeuw
• Ius sui generis (eigensoortig recht, met eigen praktijk, geïnspireerd door sociaal verweer)
• Centrale notie = Het belang van het kind
• “la criminalité des adultes se trouve en germe dans la criminalité des enfants” =
kinderen zijn de delinquenten van morgen terwijl er heel veel volwassenen zijn die
als kind nog nooit in aanraking zijn geweest met justitie).
• Juridische (!) hoeksteen: jeugdrechter bezit belang van het kind, ookal gaan de
ouders en het kind hier niet mee akkoord.
• Determinisme (!): eens jeugddelinquent altijd een delinquent. Stempel blijft hangen.
Kinderen en ouders worden als personages van het criminaliteitsvraagstuk gezien.
• Gerechtelijke bescherming
• Strafrechtelijke meerderjarigheid
• De kinderrechter
• Interventiegronden: op basis van welke gronden kan je voor jeugdrechter komen
• Maatregelen (geen straffen)
→ (1912 = geen sociale bescherming! Wel gerechtelijk interveniëren tav van jongeren,
gezinnen & ouders)
Wie zijn de kinderen van de kinderbescherming? (= de interventiegronden)
• Wangedrag (tot 18 jaar)?
• “Stoute” kinderen
• Misdrijf omschreven feiten (tot 16 jaar)
• Strafrechtelijke meerderjarigheid
• 16 jaar: geen oordeel des onderscheids (veralgemeningen -> alle kinderen onder
leeftijd 16 worden als strafrechtelijk onverantwoordelijk geacht)
• Geen straffen !!! maatregelen (taalgebruik vewijst naar filosofie die erachter zit)
• Prostitutie, ontucht, handelingen of bezigheden die kunnen leiden tot bedelarij,
landloperij of delinquentie (tot 16 jaar)
• Predelinquentie: gedrag die op zich niet strafbaar was, maar wel gezien als
gevaarlijk -> ingrijpen voor er een misdrijf is, ingrijpen op gedrag dat delinquentie
aankondigd = sociaal verweer
• Landlopers en bedelaars (tot 18 jaar)
• Overtredingen leerplicht (6-14 jaar)
• Niet (!!) het “ongelukkige” kind (kind slachtoffer)
De jeugddelinquent
een meerlagige figuur: meer dan persoon die strafbaar feit pleegt
daderperspectief
slachtofferperspectief
A-typische kinder-straf-rechter
• Alleenzetelend
• Gespecialiseerd ?
• Nieuwe bevoegdheden en interventiegronden
• WAT?
• GEEN straffen maatregelen
• Beschermen straffen
• “Mystification du language”
• HOE?
• “Verlicht despoot”: “in het belang van het kind”
3
, • Alles fasen van de procedure onafhankelijk
• Vrije keuze uit maatregelen
• Herzien & te allen tijde / “administrateur”
• Alleenzetelend maar met nieuwe medewerkers
• Afgevaardigden, (instellingen, wetenschappelijke experts, geestelijken, schoolhoofden, …
• “Confessionele rechtspraak” & openbaar
• Intimiteit en vertrouwen? & geheime rechtspraak (gesloten deuren)
• Paternalistische missie = onder vier ogen beter laten “biechten”
Welke “beschermingsmaatregelen”?
• Ten aanzien van de minderjarige
• Berisping
• Morele/pedagogische les?
• Morele les die systeem ten aanzien van jongeren formuleert. Uitleg aan
minderjarige. Symbolische straf in rechtzaal.
• Plaatsing: Particulieren, privé instellingen, openbare instellingen
• “weghalen uit milieu”
• Vrijheidsberoving? Verplciht worden elders te gaan wonen
• Wijze waarop je wordt opgevoed wordt gezien ‘als van invloed op’ u
gedrag
• Ter beschikkingstelling van de regering
• Justitiële controle (in transitie naar de volwassenheid)
• Ten aanzien van de ouders
• Ontzetting uit de ouderlijke macht (Rb. E.A.)
• Rol van ouders/opvoeders/voogd = geproblematiseerd
Beschermingsmaatregelen? (principes van de maatschappelijke reactie)
• Gericht op de persoonlijkheid en het milieu
• Misdrijf?
• Individualisering (!!): straf op maat van het individu
• Rechter heeft vrije keuze
• Rechter kan maatregel altijd aanpassen: afhankelijk van verbetering minderjarige,
continue evaluatie van gedrag
• Noodzaak van (invoering van) “deskundigen”: samenwerking met rechter
→ individu bestraffen ipv misdrijf
Misdrijf op de achtergrond, persoonlijkheid en context op de voorgrond.
Praktijk van groeiend interventionisme
(Antwerpse registers – onderzoek E.Dumortier, 2006)
Toename van dossiers die bij de kinderrechter terecht komt.
Toename interventionisme
4