Voeding, voorlichting en gedrag
Onderwerpenlijst:
● Gezondheidsdefinitie;
Deze definitie luidt namelijk: Gezondheid is een toestand van volledig fysiek, geestelijk en
sociaal welbevinden en niet van louter het ontbreken van ziekte
Gezondheidsdeterminanten en gezondheidsindicatoren;
Gezondheidsdeterminanten = factoren die gezondheid beïnvloeden > positieve of
negatieve invloed > bv. sociaal economische status, biologische factoren, erfelijkheid,
persoonlijke keuzes, leefstijl, omgeving, sociale norm, politiek, wetgeving
Gezondheidsindicatoren = Maat voor gezondheid en kwaliteit van een persoon of
populatie, zoals ziekteverzuim, zelfredzaamheid, kindersterfte.
● Epidemiologie;
Epidemiologie richt zich op het voorkomen van gezondheidsproblemen en op de samenhang
tussen gezondheidsproblemen en het voorkomen van aan de gezondheidsprobleem-
gerelateerde verschijnselen (etiologische, prognostische en diagnostische factoren).
Epidemiologisch onderzoek heeft de volgende doelen:
● Inzicht in de gezondheidstoestand van de bevolking (specifieke (risico)groepen);
● Verschillen binnen de populatie in kaart brengen;
● Metingen op individueel niveau met samengenomen uitspraken op groeps- en/of
populatieniveau.
In epidemiologisch onderzoek maken wij vaak gebruik van gezondheidsstatistieken en
bevolkingsstatistieken. Gezondheidsstatistieken: zeggen iets over gezondheidstoestand van
de bevolking(sgroepen). Hoeveel mensen sterven/ lijden aan welke aandoeningen?
Bijvoorbeeld sterfte, ziekte, levensverwachting, verloren levensjaren, ziekenhuisopnames
etc. Demografische en bevolkingsstatistieken bieden inzicht in de samenstelling van de
bevolking zoals distributie man/vrouw en leeftijd. Daarnaast is het begrip significantie erg
belangrijk om de waarde van het epidemiologische onderzoek te meten. Significantie is een
statistische rekenkundige maat die aangeeft of een effect echt is of ontstaan door toeval, in
dit geval dus of het verband tussen een (risico)factor en gezondheidsuitkomst niet op toeval
berust.
Intervention mapping-methode;
Intervention mapping (IM) = beslis protocol voor planmatige ontwikkeling van
gezondheidsbevorderende programma’s.
● Probleemanalyse: Wat is het gezondheidsprobleem? Relatie tussen het probleem,
gedrag en omgeving.
● Programmadoelen: Definiëren van einddoelen, gedragsdoelen, verandering doelen
en tijdslijn.
, ● Programmaontwerp: Wat zijn de beschikbare evidence based strategieën, methodes
en toepassingen voor het behalen van de doelen?
● Programma Productie: Ontwikkeling van materialen, protocollen en structuur voor de
interventie.
● Implementatieplan: Hoe moet de interventie worden geïmplementeerd? Planning
voor implementatie (zowel voor patiënt als voor interventie uitvoerder).
● Evaluatieplan: Planning voor de evaluatie van de interventie (hoe meet je de kwaliteit
van het proces, effect en design).
● Gedrags(veranderings)modellen
Sociaal-Cognitieve Theorie (Bandura) is één van de belangrijkste; (cognitief =
informatieverwerkende processen id hersenen)
Menselijk gedrag wordt in vergaande mate bepaald door de verwachtingen die men van een
gedrag heeft Zowel voor gedragsdeterminanten (H4 - verklaren van gedrag) als voor
gedragsverandering
Stage Theorieën
Stages of Change-concept (Prochaska)
Tenminste 5 verschillende fasen in verandering van gezondheidsgedrag;
- precontemplatie veranderen van gedrag wordt niet overwogen
- contemplatie veranderen van gedrag wordt wel overwogen, geen concrete plannen
- voorbereiding (preparation) er worden plannen gemaakt voor veranderen van gedrag -
actie werkelijke (poging tot) gedragsverandering: 0 - 6 mnd - gedragsbehoud (maintenance)
veranderde gedrag is een gewoonte geworden: > 6 mnd
Transtheoretisch Model
Bevat naast Stages of Change ook processes of change voor elke overgang naar de
volgende fase
Precaution Adoption Process Model (Weinstein)
Zich bewust zijn van risicogedrag is als eerste essentiële stap gespecificeerd
3 stadia van bewustzijn;
1. niet bewust
2. wel bewust, maar betrekt het niet op zichzelf
3. bewust van eigen risicogedrag, in deze fase wordt beslist of men het gedrag wil
veranderen of niet
Kritiek op bovenstaande stagetheorieën; concept van verschillende stadia beperkt
ondersteund door empirische data
Health Action Process Approach Model - HAPA (Schwarzer)
Kent slechts 2 fasen: Gemotiveerd raken en actie ondernemen (action planning / coping
planning)
I-Change model (De Vries)
Kent nog 3 fasen: Bewustwording, gemotiveerd raken en actie ondernemen (action
planning / coping planning)
Optimale vormen van risicocommunicatie (Sinner)
1. Geef aan wat het risico is vd groep waarmee wordt gecommuniceerd
, 2. Maak het risico persoonlijk door het koppelen aan individueel gedrag
3. Zorg ervoor dat het waargenomen risico van mensen meer overeenkomt met hun
werkelijke risico
4. Wees duidelijk over de consequenties van het risico > Moet altijd gepaard gaan met info
over hoe het risico te verminderen, anders vermijding of ontkenning.
Overtuigende voorlichtings boodschappen:
Communication Persuasion Model (McGuire) (H5)
Volgens dit model zijn de effecten van voorlichting afhankelijk van zogenoemde voorlichting
variabelen: wie (bron) zegt wat (bericht), hoe (kanaal), tegen wie (ontvanger). Dit wordt
gecombineerd met de mate waarin mensen aandacht hebben voor de voorlichting en de
mate waarin zij de voorlichting begrijpen. En mensen moeten er na de voorlichting van
overtuigd zijn dat gedragsverandering het gezondheidsrisico reduceert en het idee hebben
dat de voordelen van het gezonde gedrag opwegen tegen de nadelen (attitude)
Combineert 4 communicatie variabelen met 3 communicatie-effecten => de
voorlichtingsmatrix bron aandacht, bericht begrip, kanaal acceptatie, ontvanger
Elaboration Likelihood Model (Petty) - theorie voor kennisoverdracht
Er wordt onderscheid gemaakt tussen ontvangers die wel of niet gemotiveerd en in staat
zijn, om een boodschap te verwerken.
Het gaat niet om motivatie om het gedrag te veranderen maar om motivatie om nieuwe
informatie serieus te verwerken.
Attitudeverandering na centrale, diepgaande werking => meer blijvend, beter bestand tegen
andere informatie en meer invloed op gedrag dan attitudeverandering na perifere,
oppervlakkige verwerking. Centrale verwerking door; verrassende boodschap (meer
aandacht), persoonlijk relevant (gemotiveerd) en herhaling van de boodschap.
Argumenten zijn alleen effectief als ze nieuw zijn en afkomstig van een betrouwbare bron.
Theorieën over doelgericht gedrag en zelfregulatie:
Goal Setting Theory (Locke & Latham)
Doel = gewenste situatie of uitkomst van gedrag
Uitdagende doelen leiden tot betere prestaties door meer inspanning, langer volhouden en
beter ontwikkelde strategieën
- mits het doel geaccepteerd wordt, persoon gecommitteerd is en eigen-effectiviteit heeft om
het te halen
Theorie van Goal-Directed Gedrag (Gollwitzer)
Mensen streven altijd persoonlijke doelen na, maar deze kunnen conflicterend zijn bv
gewichtscontrole vs lekker eten
1. er wordt een doel gesteld
2. een plan wordt gemaakt om het doel te bereiken
3. gaan aan de slag en kijken of het lukt
4. ze bereiken hun doel en houden vol, of ze bereiken het niet en gaan opnieuw plannen
maken
Theorieën over zelfregulatie en zelfmanagement (Mann)