iedereen kansrijk
hoofdstuk 1: inclusie
/
Duiden wat een inclusieve leeromgeving is.
- Duiden wat inclusief onderwijs is.
S
De uitgangspunten van het leersteundecreet verwoorden en illustreren aan de hand van een voorbeeld.
-
De mogelijkheden van het leersteundecreet bespreken en kritisch benaderen.
~
I
De ontstaansgeschiedenis en de evolutie van het leersteundecreet kaderen aan de
hand van ten minste 3 geschiedkundige gebeurtenissen.
Verwoorden wat redelijke aanpassingen zijn.
:
/ Redelijke aanpassingen bedenken bij een gegeven casus
-
Voorbeelden geven en herkennen van maatregelen die remediëren, differentiëren, compenseren, dispenseren mogelijk maken
W
/
7 criteria van passende maatregelen toepassen bij een praktijkvoorbeeld.
Inclusie: een definitie
Binnen inclusief onderwijs gaan we als school / leerkracht een leeromgeving gaan creëren die inclusief is.
Inclusieve leeromgevingen zijn leeromgevingen die goed onderwijs mogelijk maken voor alle leerlingen, ongeacht beperking, gender,
etniciteit, afkomst, gender, meertaligheid, …
Binnen inclusief onderwijs wordt diversiteit benaderd als een meerwaarde en wordt elke leerling gelijkwaardig behandeld. Dit houdt
onder meer in dat de leraar alle mogelijke ondersteuningsbronnen kan aanboren (ouders, lerarenteam, directie, externe
ondersteuners, de leerlingen….) en de nodige aanpassingen maakt om volwaardige participatie aan het schoolgebeuren mogelijk te
maken.
Een dergelijke visie leidt de leraar tot het doorprikken van de mythe van het ‘normale’ en ‘gemiddelde’ kind. Op die manier krijgt
elke leerling optimale leerkansen op cognitief, sociaal, emotioneel, motorisch en moreel vlak.
inclusief onderwijs is:
• het bevorderen van participatie- en leermogelijkheden
• voor alle leerlingen met diverse achtergronden (diversiteitsgedachte)
• de drempels herkennen, aanpassen en proberen verlagen.
• leraren die in staat zijn om drempels, die het leren en participeren van leerlingen bemoeilijken, te herkennen en te verlagen
• verschillende actoren in het inclusieverhaal en belang van goede samenwerking.
. artikels en
filmpjes ge Canvas rond inclusie
, het leersteundecreet
wat?
Het leersteundecreet geeft aan hoe Vlaamse scholen moeten omgaan met leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (SOB).
Specifieke onderwijsbehoeften = leerlingen met langdurige en belangrijke participatieproblemen die ontstaan door functiebeperkingen,
beperkingen in activiteiten en persoonlijke en externe factoren
We kijken naar wat een bepaalde leerling specifiek nodig heeft om te kunnen participeren in de klas-en schoolcontext, in plaats van te
focussen op de beperking van de leerling. Het begrip SOB legt de nadruk op hoe je de omgeving kunt aanpassen aan de specifieke
noden van elk kind.
We plakken geen label op de leerlingen, maar kijken naar een samenspel met persoonlijke een externe factoren. Belangrijk is in elk
geval dat we kijken in welke activiteiten een leerling niet kan deelnemen en dat we daar aanpassingen proberen voor te voorzien in
onze omgeving.
om ervoor te zorgen dat de jongen bovenaan geraakt, moet er een alternatief bedacht worden.
Externen moeten nadenken wat ze kunnen veranderen, zodat het kind toch kan meedoen, want
hij heeft recht om te participeren aan het feest.
inclusiegedachte: wij gaan ons systeem aanpassen zodat jij kan functioneren in onze groep.
Geen label plakken op het kind, maar wel kijken wat we kunnen doen zodat het kind kan
participeren in onze klas/school
hoe kunnen wij jou helpen?
nood aan een mindshift
De kernvraag: “Welke nood of behoefte heeft deze leerling in deze klas en tijdens deze les om tot leren te komen of om te kunnen
participeren in de school- of klascontext?”
We mogen ons niet blindstaren op de vraag wat er mis is met dit kind, niet focussen op de beperking, maar kijken naar de noden. Een
kind met het label autisme, DCD en een kind zonder label dat gewoon snel verstrooid is, zijn drie kinderen met drie verschillende
'labels', maar hebben misschien wel dezelfde nood, namelijk de nood aan structuur. Vandaar dat het vertrekpunt steeds moet zijn wat de
nood is in plaats van te focussen op de beperking of het label.
Noden komen pas tot uiting in een onaangepaste omgeving waar er een participatieprobleem ontstaat voor de persoon in kwestie. Zo
kan het zijn dat de drie kinderen die nood hebben aan structuur deze nood niet concreet ervaren bij een gestructureerde leerkracht.
Indien deze drie kinderen in een klas zouden zitten bij een leerkracht die chaotisch tewerk gaat, dan komt hun nood meer tot uiting.
historiek: van integratie naar meer inclusie
kinderen in aparte cirkels zijn kinderen die bv een leerstoornis hebben, gedragsproblemen….
integratie: je bent welkom maar je past u aan, aan onze groep (maatschappij)
deze kinderen mogen zich integreren in onze samenleving (integratie)
inclusie: maatschappij moet zich aanpassen aan ons, niet omgekeerd deze kinderen zijn welkom in het
gewoon onderwijs en dit onderwijs moet zich aanpassen zodat deze kinderen hier ook kunnen
functioneren bv een lift installeren zodat kind met rolstoel ook kan functioneren in de ‘gewone’ school
, Waarom inclusief onderwijs? Waarom het leersteundecreet?
1. België heeft in vergelijking met andere Europese landen relatief veel leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
2. België kiest meer dan andere landen voor een oplossing in aparte scholen.
3. Het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs blijft groeien.
4. België ondertekende het gelijkekansen- en gelijkbehandelingsdecreet + het VN-verdrag inzake rechten personen met een
handicap … dus moeten er in de praktijk ook gelijke kansen komen!
Uitgangspunt en doel van het leersteundecreet
op 5 mei bekrachtigd, gaat in werking vanaf 1 september
kwaliteitsvol onderwijs voor alle leerlingen, dat werkbaar blijft voor de leraar. Men wil een optimale ontwikkeling van ieder kind
om zo tot maximale leerwinst te komen.
doel: inclusief onderwijs
meer leerlingen in het gewoon onderwijs en een tweerichtingsverkeer tussen gewoon en buitengewoon onderwijs.
Een leerling met specifieke onderwijsbehoeften heeft dus het recht om in te schrijven in een gewone school. De leerling kan er:
Het gemeenschappelijke curriculum volgen (als hij voldoet aan de toelatingsvoorwaarden voor het gewoon onderwijs en een
GC-verslag heeft)
Een individueel aangepast curriculum volgen (als hij een IAC-verslag heeft)
krachtlijnen van het leersteundecreet
• Leersteunmodel als basis
• Leersteuncentrum
• Afweging redelijke aanpassingen (zie volgende lessen)
• Grotere samenwerking gewoon en buitengewoon onderwijs
definitie van leersteun
leersteun is ondersteuning die:
1. de maximale ontplooiing, de leerwinst, het welbevinden, de zelfredzaamheid en de volwaardige participatie bevordert van
leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon basis- en secundair onderwijs die beschikken over het GC-verslag,
IAC-verslag of OV4 verslag
2. de competenties versterkt van leerkrachten en schoolteams in scholen voor gewoon basis- en secundair onderwijs in het
begeleiden van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en het creëren van een inclusieve klaspraktijk en schoolcultuur
3. leerlinggericht, leerkrachtgericht of teamgericht ingezet wordt: hoe kan ik het kind, de leerkracht en het schoolteam
ondersteunen zodat zij kind kunnen helpen
,leensteuncentra en hun samenwerkingen
• opgericht om de samenwerking tussen het gewoon en het buitengewoon onderwijs te
bevorderden
• bestaat uit een multidisciplinair team waar onderwijskundige, paramedische, sociale,
psychologische en orthopedagogische expertises vertegenwoordigd zijn.
leersteuncentra: • Iedere school is verbonden aan 1 leersteuncentrum, los van de onderwijsnetten en de
onderwijskoepels.
• wordt door jouw school pas aangesproken vanaf een leerling zich in fase 2 bevindt. Vanaf
dan kan de school in samenwerking met het CLB een GC-verslag of een IAC-verslag
opmaken.
• Naast een nieuwe benaming (van ondersteuningsnetwerk naar leersteuncentrum) is er
ook een nieuwe manier van werken, ook wel het éénsporenbeleid genoemd. Dit
betekent dat alle vragen naar ondersteuning via één spoor, één organisatie gaan: het
leersteuncentrum waar jouw school mee samenwerkt.
• Sommige gewone leersteuncentra hebben expertise voor alle types in huis, maar niet
altijd. Daarom worden er ook specifieke leersteuncentra opgericht, die expertise
hebben in types 4, 6 en/of 7. Een gewoon leersteuncentrum dat expertise mist, kan een
structurele samenwerking aangaan met een specifiek leersteuncentrum. Het is het
gewone leersteuncentrum dat beslist met welk specifiek leersteuncentrum zij
samenwerken.
• Het kan ook gebeuren dat bepaalde trajecten een specifieke expertise vragen en dat het
gewone leersteuncentrum en/of het specifieke leersteuncentrum waarmee zij structureel
samenwerken deze expertise niet in huis heeft. In dat geval zal het gewone
leersteuncentrum een ‘ad hoc’ samenwerking opzetten met een ander
leersteuncentrum.
• ‘Ad hoc’ betekent niet structureel en gericht op de specifieke nood in een specifiek
traject. Deze ‘ad hoc’ samenwerking kan voor alle types. Ook hier is beslist het gewone
leersteuncentrum met welk specifiek leersteuncentrum zij ad hoc samenwerken.
samenwerking gewoon en buitengewoon onderwijs
• Ze moeten de overgang / wisselwerking gemakkelijker maken.
• Scholen voor buitengewoon onderwijs moeten wel blijven afstemmen met het gewoon onderwijs, met het oog op een
eventuele terugkeer van leerlingen naar het gewoon onderwijs. Leerlingen moeten in beide richtingen kunnen bewegen.
• De pedagogische begeleidingsdiensten werken samen met scholen voor buitengewoon onderwijs aan professionalisering
rond hoge doelen stellen en het werken aan terugkeer en samenwerking met het gewoon onderwijs
kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding
Het leersteundecreet wil inzetten op een kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding door samen te werken met onderwijspartners
zoals het CLB en de pedagogische begeleidingsdienst, maar ook met het kenniscentrum Leerpunt dat nieuw ins ontwikkeld.
Het kenniscentrum leerpunt heeft als uitgangspunt het professionaliseren van leerkrachten.
, historiek van het leersteundecreet
aanleiding naar leersteundecreet:
1. Salamanca-akkoord: elk kind heeft recht op onderwijs en leerlingen met SOB moeten toegang hebben tot het reguliere
onderwijs
2. Vlaamse Onderwijsraad (VLOR): spreekt zich uit over inclusief onderwijs & verschillende pogingen om tot een decreet te komen,
maar telkens zonder resultaat
3. VN-verdrag ter bescherming van personen met een handicap wordt gestemd, we stellen een gelijke behandeling decreet,
want gelijke behandeling is een recht
4. Vlaamse gelijkekansen - en gelijkebehandelingsdecreet: onderwijs moet gelijke kansen voorzien, want dit is een recht
5. Vlaams parlement ratificeert VN-verdrag, dit moet worden omgezet in een Vlaams decreet
6. M-decreet: op 21 maart 2014 in het Vlaams Parlement goedgekeurd en op 1 september 2015 van start. Redelijke aanpassingen
voor leerlingen met SOB zijn vanaf dan een recht. Het niet verlenen van die aanpassingen zal aanzien worden als discriminatie.
7. Begeleidingsdecreet: M-decreet wordt afgeschaft, er komt in plaats daarvan een 'Begeleidingsdecreet' voor kinderen met
zorgnoden en hun leerkrachten. Het M-decreet verplicht het Vlaamse onderwijs om personen met een handicap zo goed
mogelijk te integreren in het gewone onderwijs, maar dat stuitte op praktische bezwaren. Inclusie kan en mag met dit nieuwe
decreet, maar moet wel haalbaar zijn. Daarom zal per kind gekeken worden of het haalbaar is om een traject in het gewoon
onderwijs te volgen. Is het het beste om in het regulier onderwijs in te stappen, of is het beter in een ander traject. Pragmatische
en realistische invulling aan de begeleiding van kinderen met zorgnoden. Gewoon onderwijs indien mogelijk, buitengewoon
onderwijs indien dat noodzakelijk is. Tegelijk voorziet het Begeleidingsdecreet een betere begeleiding van onder meer
hoogbegaafden en personen met dyslexie. Dit begeleidingsdecreet is er niet gekomen, men spreekt nu over het
leersteundecreet.
8. Leersteundecreet: is voortgevloeid uit begeleidingsdecreet
Examen: “hoe zijn we tot leersteundecreet gekomen, geef 3 voorbeelden en leg uit”
, cognitief sterk functionerende en leerlingen met ernstig meervoudig beperking
pilootproject: extra aandacht voor cognitief sterk functionerende leerlingen
• onderzoek naar realisatie volwaardig aanbod voor lln met een ernstig meervoudige beperking
• op basis van het pilootproject en het onderzoek zal bekeken worden of aanpassingen in regelgeving nodig zijn
kwaliteitscontrole
kwaliteitscontrole door onderwijsinspectie van leersteuncentra & scholen
hulpmiddel: referentiekader voor kwaliteitsvolle leersteun