Gedragstherapie: College 1
1. Introductie Gedragstherapie
1.1 Historisch perspectief
1st Wave CBT: Een reactie tegen psychoanalytische stromingen. Psychologie bestond alleen uit psychoanalyse en
psychoanalytische stromingen.
- Watson > afstand van introspectie en het onbewust
• Watson stelt dat het enige dat wij kunnen observeren, gedrag is (gedachten kunnen we niet
observeren). Onze gevoelens zijn niet observeerbaar (non-verbale signalen wel, maar géén zekerheid of
het correct geïnterpreteerd wordt).
• Behaviorisme: niet bezig zijn met onbewuste aangezien niet observeerbaar
- Gedrag als centraal aangrijpingspunt binnen therapie
- Wijzigen emotionele responsen door exposure (blootstelling door gewenning emotionele respons laten zakken) en
systematische desensitisatie
- Wijzigen gedrag door operante procedures (bekrachtiging/bestraffing)
• Gedrag niet los zien van interne ervaringen en contexten (interpretatie gedachten en gevoelens), gedrag
is betekenisloos zonder interne ervaringen.
• De omgeving stimuleren: Het wegnemen of toevoegen van dingen in de omgeving
2nd Wave CBT: Veel meer op interpretaties, intuïtie focussen. Bijvoorbeeld wanneer iemand angst heeft om te spreken in
het openbaar, dat kan verklaard worden door interne gedachten van de persoon (ik ben niet goed genoeg,…).
- Ellis/Beck > inclusie ‘internal experiencies: thoughts, feelings, wishes, daydreams and attitudes’
• De geloofwaardigheid van gedachten speelt een grote rol: Bijvoorbeeld weten dat spinnen bang zijn van
jou aangezien jij veel groter bent maar toch bang blijven van spinnen. Of bijvoorbeeld denken dat je gaat
falen op je examen ondanks je wel altijd goeie punten hebt, ondanks iedereen aangeeft dat je het wel
zal kunnen.
- Cognitieve therapie > automatische gedachten, gevolgtrekkingen en assumpties
- Integratie cognitieve therapie en gedragstherapie binnen de gedragstherapeutische stromingen
3rd Wave CBT: Nieuwe theorie die past binnen het therapeutisch kader.
- Omgaan met gedachten/gevoelens in plaats van het wijzigen van (geen gedachten/gevoelens wijzigen MAAR het
leren omgaan met gedachten en gevoelens). Aanvaarden dat de cliënt dreigende gedachten hebben en angstig
zijn.
• Er wordt meer nadruk gelegd op ervaringen, gevoelens (gevoelens waren daarvoor producten van
cognities)
- Segal, Williams, Teasdale, Kabat-Zinn: mindfulness en mindfullness-based cognitive therapy
4th Wave CBT:
- Focussen op verstoorde cognitieve (informatieprocessen-) processen. Overmatig veel aandacht voor alles wat
bedreigend kan zijn( mensen met depressie bijvoorbeeld overmatig veel), aandacht hebben voor ambigue
situaties negatief in te schatten, het negatieve materiaal beter onthouden. Het zijn processen die buiten onze
eigen controle liggen (aandachtsprocessen die automatisch verlopen).
- Er wordt ingezet op trainingen (neutraal leren maken van bepaalde situaties)/ interpretatie / geheugen aanvullend
op standaard CBT
- In klinische praktijk nog niet toegepast tijdens 1 op 1 gesprekken
1
, 1.2 Wat is gedragstherapie
Het betreft een proces waarbij de psycholoog samen met de cliënt actief en op transparante wijze therapeutische
technieken en methoden toepast om de zich aandienende klachten duurzaam en relevant te reduceren. De geselecteerde
therapeutische technieken en methoden dienen daarbij empirische ondersteuning te genieten, waarbij deze gestoeld zijn in
de wetenschap van de (klinische) psychologie en effectief zijn gebleken.
- Het is een zeer actieve vorm van therapie: Werken aan veranderingsdoelen (een veranderingsgerichte
therapievorm waarbij cliënt en therapeut samen dingen proberen aan te pakken die klachten gaan verminderen).
- De therapeut is transparant: in psychodynamische stromingen is de therapeut niet transparant, de cliënt gaat zijn
eigen gedachten en emoties projecteren op de therapeut, niet in geval van gedragstherapie). Het staat haaks op
de psychodynamische manier om therapie te doen
- Het is sterk gefundeerd binnen de wetenschap: Gedragstherapie is gebaseerd op wetenschap, de leertheorie en
leerprocessen. Er is veel onderzoek over interventies die gebaseerd zijn op de leerprocessen (therapeutische
stromingen die empirische stuk wilt behouden, ook binnen een één op één therapie).
- Therapie-effecten proberen te meten, in kaart proberen te brengen
1.3 Nood aan handvaten
Gedragstherapie gaat uit van het leer theoretisch kader waarbij de basisaannamen is dat al het gedrag aangeleerd is. Het
sociaal gedrag van mensen is aangeleerd (hoe omgaan met anderen), veters strikken is aangeleerd. Er worden géén
expliciete instructies gegeven, leren van elkaar is ook aangeleerd (zien dat andere bijvoorbeeld een laptop meenemen naar
de les…).
- We leren door te observeren en door uit te proberen: Wat werkt er, welke studiemethoden is bijvoorbeeld de
beste voor mezelf
- Depressieve responsen en angstresponsen zijn aangeleerd (gaan we vanuit) tijdens onze
ontwikkelingsgeschiedenis (therapeut onderzoekt hoe het aangeleerd is, tot stand gekomen is en hoe anderen
dingen aangeleerd kunnen worden).
1.4 Alle gedrag is aangeleerd
We gaan er vanuit dat gedrag zinvol is, maar pas zinvol wanneer de situatie betekenis heeft.
Bijvoorbeeld wanneer je in de nacht alleen thuis bent en je hoort lawaai, je eerste gedachten
is dan meestal dat er een inbreker is waardoor je gevoelens krijgt van stress. Hierdoor is het
moeilijk om terug in slaap te vallen, dat duurt een tijdje.
- Wat je voelt en doet hangt af van de interpretatie van de situatie (belang van
cognities)
- Gedrag is zinvol maar kan voortkomen uit een irrationele cognitie
1.5 van de gedragstherapie
4 kenmerken van gedragstherapie:
1) Gedrag is het centrale aangrijpingspunt voor behandeling
2) Gedragstherapeuten zijn directief (e.g. aanpak houdt in dat aanwijzingen en adviezen (expliciet) aan de cliënt
gegeven worden.
3) Gedragstherapie is doorgaans kortdurend (e.g. 1-16 sessies)
4) Interventies zijn evidence-based: nauwe samenhang met empirisch onderzoek
1.5.1 Gedrag is centrale aangrijpingspunt
Klachten komen voort uit problematische gedragspatronen (bijvoorbeeld vermijding, of tekort aan gedrag zoals bijvoorbeeld
sociaal gedrag). Gezien het belang van de betekenis van gedrag: cognitieve gedragstherapie: aangrijpingspunten op niveau
UCS/UCR
- Gedragstherapie = cognitieve gedragstherapie
Experiëntiële luik: De invloed van ACT, mindfulness & DGT
- Verandering van attitude ten aanzien van gedachten, gevoelens en gedrag
- Focus op gevoel en ervaring in plaats van louter (observeerbaar) gedrag
- Experiëntiële cognitieve gedragstherapie
2
, 1.5.2 Gedragstherapeuten zijn directief
Didactisch aspect: Modelleren gewenst gedrag of aanleren nieuwe vaardigheden. Als therapeut modelleren hoe wel doen,
gedragsalternatief, cognitief alternatief voorstellen. Een therapeut zou al deze gesprekstechnieken moeten toepassen
doorheen een gesprek.
1.5.3 Kortdurende behandeltrajecten
Er zijn veel CBT protocollen van 1-20 sessies, maar de lengte van de therapie hangt af van de complexiteit van de
problemen. Hoe complexer de problematiek, hoe langer het behandeltraject zal duren.
1.5.4 Gebaseerd op de leertheorie en wetenschap
Gedragstherapie is toegpaste leerpsychologie
- Klassieke conditionering
- Operante conditionering
- De toepassing van experimenteel geverifieerde leerprincipes
Sterke verankering in de wetenschap
- Psychologie als wetenschap
- Dus behandelingen ook op effectiviteit onderzoeken
1.5.4.1 Gebruikmaken van wetenschappelijk getoetste methodes
De toepassing van de experimentele methode > fase in de wetenschap waar je wetmatigheden opspoort
- Zoeken naar functionele relaties
- Zoeken naar samenhang
De behandeling van één patiënt is een n=1 onderzoek: zorgvuldig uitgevoerd studies met één deelnemer
- Per deelnemer: observeren, interveniëren en meten
Het belang van de empirische cyclus
3
, 1.6 Scientist practioner
Een empirische verankering: scienist practioner
- Verankering in experimenteel onderzoek: experimentele psychopathologie
- Verankering in leerpsychologie
- Evidence-based denken
- Gestructureerd/doelgericht werken
- Met aandacht voor complexiteit
1.7 Gedragstherapie en psychopathologie
Bedragstherapie bepaald niet dat bepaald gedrag gezond of ongezond is op zichzelf. Gedrag kan adaptief en maladaptief
zijn.
- Er moet rekening gehouden worden met de context
• Wanneer je bijvoorbeeld tijdens een college in slaapt valt, is het maladaptief gedrag aangezien je
bepaalde dingen gaat missen, er is minder kans om te slagen
- Er moet rekening gehouden worden met het gevolg van gedrag
• Het vermijden van spinnen is niet erg MAAR vermijding kan ingrijpend worden waardoor het
professionele – en sociale leven eraan gaat (geïsoleerd geraken vanwege een bepaalde angst
bijvoorbeeld). Wanneer de gevolgen extreem negatief zijn, dan is er sprake van maladaptief gedrag.
- Er moet rekening gehouden worden met de frequentie van gedrag
• Maladaptief gedrag kan groter wijn wanneer je vaker en vaker een spin tegenkomt in vergelijking met
wanneer je 1 keer er eentje tegenkomt.
1.8 Leermodel
Principes voor het aanleren van adaptief gedrag zijn hetzelfde als die voor het aanleren van maladaptief gedrag. De
leerprincipes die we gebruiken om normaal gedrag te verklaren, daarmee kunnen we ook abnormaal gedrag verklaren.
- Klassieke conditionering: Het leren van emotionele responsen in bepaalde relaties
- Operante conditionering: Het stellen van bepaald gedrag
4