Registra)e- en successierechten
3 jaar is de verdachte periode. De vlaamse regering neemt zich voor om die periode te verlengen
naar 5 jaar. Ople9en voor het examen! Het is nog niet duidelijk of men die bepaling van drie jaar
ook zal doortrekken naar de derdenbedingen. Het is wel plausibel dat men de periode ook zal
uitbreiden bij de bepaling die zegt dat de goederen die drie jaar voor het overlijden tot de
nalatenschap behoorden, behoudens bewijs van het tegendeel, nog alCjd deel daarvan uitmaken.
De kans is heel reëel dat ook dit 5 jaar wordt.
Voor de notarissen is vooral Ctel 2 en 3 belangrijk nl belasCngheffing en inning/invordering.
= BelasCng die betaald wordt nav de overgang van het vermogen door het overlijden. De erfgenamen
gaan betalen door de vermogensverschuiving
Je kan ook belasCngen hebben niet door het overlijden maar van het overlijden. Bv je kan vermogen
overdragen naar een verzekeringsmaatschappij en daarbij beding je dat de premie uitgekeerd wordt
naar een begunsCgde. Hier is geen sprake van een erfrechtelijke verkrijging. Dit is een verkrijging
obv een derdenbeding. De wetgever gaat voor de fiscale behandeling dit gelijkstellen met een legaat
om zo belasCngontwijking te vermijden.
FicCef legaat is ook een schenking kort voorafgaand (5 jaar) aan het overlijden.
Gesplitste aankoop wordt ook gelijkgesteld aan een ficCef legaat. Gesplitste aankoop is een splitsing
van het VG en de BE bij de aankoop door familieleden. De ouders kopen het VG en de kinderen het
BE. De ouders kunnen hun leven nog genieten van het OG, maar bij het overlijden van de ouders,
dooR het VG uit en wast het aan bij het BE van de kinderen. De wetgever stelt dit gelijk met een
ficCef legaat. De volledige waarde van het OG wordt als een ficCef legaat beschouwd. Het is wel
mogelijk als kind om tegenbewijs te leveren: dat er geen bedekte voordeel is
Onderscheid successierechten en erTelasCng: erTelasCng is de verzamelterm voor zowel het
successierecht als het recht van overgang
Dit zijn nu gewestelijke belasCngen: in art 170 staat dat de federale en de deelenCteiten en de lokale
enCteiten een fiscale autonome bevoegdheid hebben. Om te vermijden dat er meerdere malen
dezelfde belasCng wordt geheven: uitsluiCngsmechanismen: als de federale overheid op de materie
zit, moeten de andere enCteiten ervan af blijven. De erTelasCng, de belastbare materie, behoort
tot de federale bevoegdheid, maar het is een gewestelijke belasCng (bijzondere financieringswet).
Ook het verkooprecht en het verdeelrecht en het hypotheekrecht zijn gewestelijke belasCngen.
Vlaanderen heeR beslist om die gewestelijke belasCng de erTelasCng te noemen
1
,Inhoudsopgave
Algemene inleidende beschouwingen ............................................................................................................. 4
Historiek en totstandkoming ............................................................................................................................. 4
Algemene kenmerken ........................................................................................................................................ 4
Aan de belas2ng onderworpen verkrijgingen .................................................................................................. 8
Bepaalde schuldbekentenissen ..................................................................................................................... 12
Schuldbekentenissen ........................................................................................................................................ 12
Schenkingen onder opschortende voorwaarde of termijn van overlijden ..................................................... 13
Ongelijke verdeling van huwgemeenschappen .............................................................................................. 16
Niet-geregistreerde schenkingen binnen de verdachte periode..................................................................... 18
Bedingen ten behoeve van een derde ............................................................................................................. 20
Gesplitste aankopen ........................................................................................................................................ 29
Verdeling met toebedeling van een levenslang recht in ruil voor de volle eigendom ................................... 32
Verkoop of afstand met voorbehoud van een levenslang recht ..................................................................... 34
Impact van de lasten op de belastbare grondslag .......................................................................................... 35
Belas:ngplich:gen en belas:ngschuldigen ................................................................................................... 37
Belastbare grondslag .................................................................................................................................... 38
• Waardering van het ac:ef .................................................................................................................. 42
• Passief van de nalatenschap............................................................................................................... 45
Tarieven ........................................................................................................................................................ 49
Verminderingen ............................................................................................................................................ 56
Vrijstellingen ................................................................................................................................................. 58
Wijze van heffing .......................................................................................................................................... 59
Algemene inleiding ....................................................................................................................................... 60
Materiële bevoegdheid.................................................................................................................................... 60
Formele bevoegdheid ...................................................................................................................................... 61
Bronnen ............................................................................................................................................................ 61
Kenmerken ....................................................................................................................................................... 61
Defini2e (ar2kel 1 W.Reg.) .............................................................................................................................. 62
Soorten registra2erechten (art. 10) ................................................................................................................ 63
Algemeen vast recht (formaliteitsrecht) ......................................................................................................... 64
Specifieke vaste rechten .................................................................................................................................. 64
Registra2everplich2ng-beginselen.................................................................................................................. 65
Rechtshandelingen die moeten worden geregistreerd, wegens het bestaan van een scriptum – openbare
akten ................................................................................................................................................................ 66
2
, Rechtshandelingen die moeten worden geregistreerd, wegens het bestaan van een scriptum –
onderhandse akten .......................................................................................................................................... 66
Indirecte verplich2ng tot registra2e ............................................................................................................... 67
Verplichte registra2e van verklaringen (art. 31 W.Reg. / (68 W.Reg.)).......................................................... 67
Registra2etermijn (ar2kel 32 W.Reg) .............................................................................................................. 67
Personen gehouden tot registra2e en betaling .............................................................................................. 67
Plaats van de registra2e (39 – 40 W.Reg.) ...................................................................................................... 68
Ondeelbaarheid van de registra2eformaliteit ................................................................................................ 68
Registra2e op minuut, brevet of origineel ...................................................................................................... 69
Eisbaarheidsregels van evenredige en specifieke vaste rechten .................................................................... 69
Schenkingen ................................................................................................................................................. 80
Verkooprecht ................................................................................................................................................ 87
Verdeelrecht ................................................................................................................................................. 95
Hypotheekrecht ............................................................................................................................................ 97
Inbrengrecht ................................................................................................................................................. 98
Huurrecht ................................................................................................................................................... 102
3
, SUCCESSIERECHTEN
Algemene inleidende beschouwingen
Historiek en totstandkoming
• Wet 22 Frimaire jaar VII
• Wet 21 december 1817
• Wet 17 december 1851: pas vanaf dit moment werden er ook belasCngen vereist op erfenissen
in de rechte lijn
• Wet 11 oktober 1919: de overdrachten in rechte lijn werden integraal belast en er werden
progressieve tarievenschijven ingevoerd.
• KB 31 maart 1936 (Wet van 4 mei 1936) è Wetboek der Successierechten (wallonie en brussel)
• Oorspronkelijke bedoeling staat wss in 1919 of 1851
• Wetboek der Successierechten, maar art 3 BFW zorgde voor drie ondervertakkingen
- Vlaams Gewest
- Waals Gewest
- Brussels H. Gewest
- ! Vlaamse Codex Fiscaliteit (Titel 2, Hoofdstuk 7): vlaanderen heeR beslist om het federale
wetboek te gaan opheffen en te plaatsen in Ctel 2 hoofdstuk 7 VCF à enkel nog wetboek
der successierechten voor het Waals gewest en BHG
Algemene kenmerken
• ErTelasCngen zijn “indirecte” belasCngen
- Wat zijn directe belasCngen? De inkomensbelasCngen. Ze gaan over handelingen
gedurende een bepaalde periode, een duurzame toestand
- De indirecte belasCng betreR een in de Cjd aanwijsbaar feit. Het wordt meteen voltrokken.
Bij de erTelasCng is dat feit de overgang van het vermogen nav een overlijden
• ErTelasCngen omva9en 1) het successierecht en 2) het recht van overgang bij overlijden
(arCkel 1.1.0.0.2., lid 1, 9° VCF)
- Successierecht is voor de rijksinwoners die overlijden ó recht van overgang: een niet-
rijksinwoner die overlijdt, maar hier een OG heeR
- Wat is het verschil? Als een overheid iets of iemand wil belasten dan moet men een
aanknoping hebben met het eigen territorium. Bv als een chinees hier een goed heeR, dan
kan er belast worden op de onroerende goederen. Deze belasCng op de overgang van OG
door het overlijden van een niet-inwoner, wordt belast bij het recht van overgang bij
overlijden ó als een duurzame inwoner van belgie overlijdt, dan zal het successierecht
van toepassing zijn.
o Zien we ook bij inkomensbelasCng: een buitenlander wordt ook belast als deze een
inkomen uit belgie verwerR.
• ErTelasCngen zijn “geregionaliseerde” belasCngen, dus je hebt een vlaams, brusselse en
waalse regeling.
- ! Decreet van 19 december 2014 tot wijziging van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13
december 2013 (BS 29 januari 2015)
- Als iemand overlijdt, moet je kijken naar zijn woonplaats
- In andere gevallen (als er in meerdere gewesten is gewoond) moet je kijken waar de
persoon hoofdzakelijk heeR gewoond de voorbije 5 jaar.
• 1) indirecte belasCngen
- ErTelasCngen slaan op één enkel belastbaar feit, m.n. de overgang van vermogen door
(of (soms) naar aanleiding van) het overlijden van een natuurlijk persoon tengevolge van
(art. 2 WSucc. / 2.7.1.0.2. VCF):
4
, o We9elijke devoluCe
o Testamentaire devoluCe
o Contractuele erfstelling
o FicCebepalingen ( art. 4-11 Wsucc / 2.7.1.0.3. – 2.7.1.0.9. VCF ): gelijkstelling met
een legaat, ficCef legaat
o Door: alles wat in de nalatenschap zit, zal belast worden
o Naar aanleiding van: ficCebepalingen: vermogenssverschuivingen die zich niet
voordoen als onmiddellijk gevolg, maar de vermogensovergang wordt wel uitgelokt
door het overlijden. Vaak obv contracten om later erTelasCngen te ontwijken.
- Materiële belasCngschuld ontstaat op datum van het overlijden (openvallen
nalatenschap)
o Beginsel: alleen vermogensbestanddelen belast die op dat moment in het
vermogen zi9en
o Uitz. zijn mogelijk vb. art. 7 WSucc (2.7.1.0.5. VCF)
§ Bv niet-geregistreerde schenking: zal het vermogen ficCef in de nalatenschap
opnemen en er belasCng op heffen
- Belang van het verschil tussen directe en indirecte belasCngen uit(te) zich voornamelijk
op procedureel vlak
o thans (althans in Vlaanderen) grotendeels achterhaald
o In vlaanderen: cohiere belasCng: je doet aangiRe, wacht op de vesCging van de
aanslag en dan krijg je een aanslagbiljet, waarop staat hoeveel je moet betalen
o Bij indirecte belasCngen zijn er veel minder problemen: de wet van dat moment
geldt: simpel retroacCviteitsbeginsel ó direct: als de wetgeving in het jaar wijzigt,
dan geldt de negaCef gewijzigde wet op het eind van het jaar:
• 2) Successierecht vs recht van overgang
- Het successierecht
o "De belasCng die onder de benaming `het successierecht van rijksinwoners' wordt
geheven overeenkomsCg de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de
financiering van de gemeenschappen en de gewesten en conform de bepalingen
van Ctel 2, hoofdstuk 7, van deze codex" (arCkel 1.1.0.0.2., lid 1, 20° VCF)
§ Overlijden van rijksinwoners t.a.v. hun wereldwijd patrimonium ( cf. art. 1, 1°
Wsucc – 2.7.3.1.1. VCF )
• Rijksinwoners: als de overledene op het ogenblik van zijn overlijden
binnen het Rijk zijn domicilie of zetel van vermogen heeR gevesCgd
- Het bewijs daarvan wordt geleverd door de rijksinwoner en het
is voldoende wanneer de overledene op het moment van
overlijden in het bevolkingsregister staat ingeschreven. Vanaf
zo’n inschrijving keert de bewijslast om en moet de tegenparCj
bewijzen dat hij geen rijksinwoner was à feitelijk en
weerlegbaar vermoeden van rijksinwonerschap
• Het volledig patrimonium wordt belast, ook buitenlandse rekeningen
§ ARrek van passief, met inbegrip van de begrafeniskosten
§ à dat ne9oacCef wordt belast
- Het recht van overgang bij overlijden
o "De belasCng die onder de benaming `het recht van overgang bij overlijden van niet-
rijksinwoners' wordt geheven overeenkomsCg de bijzondere wet van 16 januari
1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten en
conform de bepalingen van Ctel 2, hoofdstuk 7, van deze codex" (arCkel 1.1.0.0.2.,
lid 1, 16° VCF)
§ Overlijden van niet-rijksinwoners ( cf. art. 1, 2° WSucc – 2.7.3.1.1. VCF)
§ Enkel op onroerende goederen in bevoegde regio binnen België gelegen ( cf.
art. 18 WSucc – arCkel 2.7.3.2.2. VCF)
5
, § LastenaRrek (cf. art. 27 W.Succ. / 2.7.3.4.1. VCF): uitsluitend schulden van
EER-burgers in de mate schuld specifiek werd aangegaan om de onroerende
goederen te verwerven of te behouden à het wordt aldus berekend op het
bruto onroerend vermogen, tenzij zo’n schulden bestaan
• Arrest Eckelkamp HvJ 11 september 2008: schending vrij verkeer
kapitaal: er was een OG van een duitser in belgie en er rus9e een
schuld op. Die schuld werd niet in mindering gebracht. Dit kwam voor
het HvJ omdat het een belemmering vormde op het vrij verkeer van
kapitaal: je werd belemmerd om te investeren in belgie.
• Vlaanderen: minimale invulling aan het arrest: de schulden in
mindering brengen, maar wordt enkel toegestaan aan EER burgers +
de erfgenamen moeten aantonen dat de schuld specifiek werd
aangegaan om de goederen te verwerven of te behouden
- Vgl. Br. art. 27 WSucc. – Wall. Art. 27bis Wsucc
- Probleem van dubbele belasCng
o Belg overlijdt en betaalt voor zijn wereldwijd patrimonium + betaalt voor zijn
goederen in een vreemd land à dubbele belasCng
§ Of: een rijksinwoner betaalt omdat hij hier staat ingeschreven, maar
misschien nogmaals in zijn land omdat hij die naConaliteit heeR
o Verdragen met Zweden ( 28/02/1958 ) en Frankrijk ( 20/01/1959 )
§ Zweden evenwel successierechten afgeschaR per 1/1/2005
§ à enige relevante verdrag van frankrijk, maar met alle andere landen hebben
we geen verdragen. Dit kan ook leiden tot een dubbele niet-belasCng.
• Het feit dat er binnen de EU kans bestaat op dubbele belasCngheffing,
is niet in strijd met het Europese recht. HvJ verwijst naar de fiscale
autonomie van lidstaten
o Eenzijdige verzachCng in art. 17 WSucc (arCkel 2.7.5.0.4. VCF - Verminderingen)
voor belasCng betaald op roerende en (GwH, nr. 80/2021, 3 juni 2021 - 2021-080n
(const-court.be) onroerende goederen in het buitenland
§ Unilaterale bepaling genomen door belgie en overgenomen door de
deelstaten: belasCngvermindering als er op de goederen een vergelijkbare
belasCng in het buitenland wordt betaald. Je mag de buitenlandse belasCng
aRrekken van de in belgie verschuldigde belasCng.
§ Vroeger gold dit enkel voor OG omdat belgie enkel het recht op overgang bij
overlijden heR op OG. GwH zei dat er geen verantwoording bestond voor het
feit dat het enkel gold voor OG
o EU-iniCaCef om dubbele belasCng aan te pakken (COM(2011) 864)
- Rijksinwoners
o De natuurlijke persoon die (naargelang het geval) op het ogenblik van zijn
overlijden (of op het ogenblik van de schenking) binnen het Rijk zijn domicilie of
de zetel van zijn vermogen hee= geves>gd (of de rechtspersoon die op het ogenblik
van de schenking binnen het Rijk zijn zetel van werkelijke leiding heeR gevesCgd);
(arCkel 1.1.0.0.2, lid 1, 18° - voorheen: arCkel 1, lid 2 W.Succ.)
§ Voor het domicilie moet je kijken naar de feitelijke situaCe: niet waar je staat
ingeschreven
§ Fiscale woonplaats in België
§ Domicilie (effecCef en duurzaam verblijf) of zetel van fortuin (plaats van
waaruit het vermogen beheerd wordt) / naConaliteit irrelevant
§ FeitenkwesCe (inschrijving bevolkingsregister, verblijfplaats gezin, …)
• De naConaliteit is irrelevant.
§ ! Statuut buitenlands kaderlid (PV 29 maart 2001)
6
, • Expat statuut: was een regeling waarbij je voor belgische fiscale
doeleinden werd geacht een niet-inwoner te zijn. Ze werden niet belast
voor hun wereldwijd inkomen in belgie. Dit ook al woonden ze hier met
een gezin.
• 3) Geregionaliseerde belasCng
- Successierechten waren aanvankelijk een “federale” belasCng. De belastbare materie
blijR federaal
- Thans zijn successierechten “gewestelijke” belasCngen
o Geregeld in de Bijzondere Financieringswet van 16 januari 1989
§ Toewijzing van opbrengst en van bevoegdheid aan de gewesten
§ Gedeeltelijke normaCeve bevoegdheid voor de gewesten, m.n. voor “tarief,
de grondslag en de vrijstellingen”
• Gevolg: fiscale concurrenCe tussen de gewesten
• Art 4 BFW
§ Federale bevoegdheid voor de “belastbare materie” en het “bestaan” zelf van
de belasCng
• Kan je niet afschaffen, maar je kan ze wel op 0% ze9en waardoor ze de
facto niet bestaan, maar juridisch wel nog
§ Federale bevoegdheid voor de “dienst” van de belasCng
• BFW: zolang dat de gewesten er niet klaar voor zijn, zal de federale
overheid instaan voor de ‘dienst’: aangiRen, berekening, inning, de
geschillen.. In ruil was de federale overheid ook bevoegd voor de
procedurebepalingen
- De gewesten mogen de dienst wel overnemen als ze willen.
Vanaf de overname van de dienst moeten ook de
procedurebepalingen uitgevaardigd worden door de gewesten.
• ! Vlaanderen overname dienst van de ERFbelasCng vanaf 1 januari
2015 ! ó brussel en wallonie: de dienst is nog bij FOD financien omdat
er nog geen overname is geweest.
- ArCkel 5, § 2, 4° Bijz. Fin. Wet
- Vrees voor concurrenCe: je kiest de tarieven, dus het was slim om te verhuizen naar het
voordeligste gebied à uitzonderingsregel ingebouwd
- Successierecht (bij overlijden van rijksinwoners)
o Algemene regel: successierechten zijn verschuldigd in gewest van de fiscale
woonplaats op datum van overlijden
o Uitzondering: indien zijn woonplaats in de laatste vijf jaar voor overlijden op het
grondgebied van verschillende gewesten was gelegen :
§ Successierechten zijn verschuldigd in gewest waar de overledene het langst
zijn woonplaats heeR gehad (arCkel 5, § 2, 4° Bijz. Fin. W.)
- Recht van overgang (bij overlijden van niet-inwoners)
o Rechten zijn verschuldigd in gewest waar het onroerend goed is gelegen (zakelijk
aanknopingspunt)
o Bij onroerende goederen in meerdere gewesten: gewest is bevoegd waar goederen
met hoogste KI zijn gelegen à gaan niet betalen in de meerdere gewesten, maar
enkel waar het OG met hoogste KI ligt
7
, Aan de belas>ng onderworpen verkrijgingen
• Aan de belasCng onderworpen verkrijgingen
- ArCkel 2 WSucc / 2.7.1.0.2. VCF:
o De wijze waarop goederen worden verkregen door overlijden is irrelevant voor de
successierechten:
§ Door: gaat om erfrechtlijke verkrijgingen. De wijze van devoluCe is binnen de
fiscale context van geen belang bv huwelijkscontract, testament..
§ We9elijke devoluCe
• We9elijke devoluCe niet kennen, want het is een gegeven, maar je
moet wel weten tot welke categorie mensen behoren om het tarief te
bepalen. Ook een VG moet je kunnen berekenen
§ Testamentaire devoluCe
§ Contractuele devoluCe
o Overdrachten ter gelegenheid van het overlijden ontsnappen (in principe) aan het
successierecht:
§ bv. schenking OG onder opschortende voorwaarde van het overlijden van de
schenker: de schenkingsovereenkomst zal pas uitgevoerd worden op het
moment dat de schenker komt te overlijden/ bij dat overlijden wordt het OG
gegeven aan de kinderen, maar valt de vermogensovergang principieel
binnen de contouren van de erTelasCng? Neen. Het is geen
vermogensovergang door het overlijden. Het OG gaat over ogv de
schenkingsovereenkomst.
• ó schenking RG (op grond van expliciete ficCebepaling): als er
roerende goederen geschonken worden onder opschortende
voorwaarde of termijn, dan beschouwen we die RG als ficCef legaat en
op die schenkingsovereenkomst zal bij gevolg geen schenkbelasCng
van toepassing zijn, maar wel erTelasCng.
- FicCef legaat: het is geen legaat, want het is een schenking:
vandaar ficCef
§ bv. erfstelling over de hand / beding van aanwas / terugvalling opgenomen in
schenkingsakte (=> schenkbelasCng)
• Erfstelling over de hand: je gaat iets geven aan een eerste begiRigde,
maar die heeR de verplichCng als hij zelf overlijdt, om de goederen
door te geven aan een tweede begiRigde, de verwachter
• Bedingen van aanwas: je gaat iets geven aan twee personen en als een
van de twee overlijdt, zal het andere deel aanwassen bij de
langstlevende.
- Dit gebeurt nav art 3.141, lid 4 BW à een we9elijke aanwas
wordt niet belast, want er is maar erTelasCng bij de overgang
van goederen ingevolge het erfrecht, een testament of
contractuele erfstelling en niet het goederenrecht
• Terugvalling: je gaat iets schenken, geven, legateren aan een persoon
en als die overlijdt, valt het goed terug naar een andere persoon.
• à als zo’n bedingen opgenomen zijn in een schenkingsakte, dan zal op
het moment van de aanwas, terugval of de uitwerking van de
erfstelling schenkbelasCng verschuldigd zijn
• ó opgenomen in testament (=> erTelasCng): vermogensovergang
vindt zijn oorsprong in een testamentaire beschikking
o ! ficCebepalingen: arCkelen 4-11 W.Succ. (2.7.1.0.3. – 2.7.1.0.9. VCF): aantal
specifieke vermogensovergangen n.a.v. overlijden worden fiscaal gelijkgesteld met
overgangen door overlijden
8