GEDRAGSTHERAPIE
2023-2024
, Praktische informatie
• Algemeen
o Examenvragen komen uit de slides
o Examen; schriftelijk
1
,Extra info voor gaandeweg de leerstof
Het lijkt erop dat je verwijst naar concepten uit de cognitieve gedragstherapie (CGT),
een vorm van psychotherapie die zich richt op het veranderen van disfunctionele
denkpatronen en gedrag. Laten we de termen uitsplitsen:
1. CS (Circumstance/Consequence):
• Circumstance: Dit verwijst naar de concrete situatie of gebeurtenis
waarin iemand zich bevindt. Het is de externe stimulus of
omstandigheid die het startpunt vormt voor gedachten en emoties.
• Consequence: Dit is het resultaat van de interpretatie van de
omstandigheid. Het omvat automatische gedachten, emoties en
gedragingen die ontstaan als reactie op de omstandigheid.
2. UCS (Underlying Core Schema):
• Dit vertegenwoordigt de diepgewortelde overtuigingen, percepties of
attitudes die een persoon heeft ontwikkeld gedurende hun leven. Het
zijn vaak fundamentele aannames over zichzelf, anderen en de wereld
3. UCR (Underlying Core Schema Representation):
• Dit is de manier waarop de UCS wordt geactiveerd en gerepresenteerd
in de gedachten van een persoon tijdens een specifieke situatie. Het is
als het ware de brug tussen de diepgewortelde overtuigingen en de
concrete gebeurtenis.
4. Automatische Gedachten:
• Dit zijn snelle, onbewuste gedachten die automatisch in reactie op een
situatie opkomen. Ze worden beïnvloed door de UCS en kunnen zowel
positief als negatief zijn.
5. Intermediaire Assumptie:
• Dit zijn aannames of overtuigingen die fungeren als verbindingen
tussen automatische gedachten en de diepere kerngedachten. Ze
vormen de brug tussen specifieke gebeurtenissen en de bredere,
diepgewortelde overtuigingen.
2
, 6. Kerngedachte:
• Dit is de diepste, meest fundamentele overtuiging die een persoon
heeft over zichzelf, anderen of de wereld. Het vormt de basis voor
automatische gedachten en intermediaire aannames.
7. Emotie:
• De automatische gedachten, intermediaire assumpties en
kerngedachten beïnvloeden de emoties die een persoon ervaart in een
bepaalde situatie.
8. Coping Gedrag:
• Dit verwijst naar de manieren waarop een persoon reageert of omgaat
met de emoties die voortkomen uit hun gedachten. Het kan gezond of
ongezond gedrag omvatten, afhankelijk van de effectiviteit ervan in het
omgaan met de situatie.
In CGT is de focus gericht op het identificeren en wijzigen van negatieve
automatische gedachten, intermediaire assumpties en kerngedachten om een
positievere emotionele reactie en gezonder coping gedrag te bevorderen.
3
, Hoofdstuk 1: Introductie gedragstherapie
HISTORISCH PERSPECTIEF
Ontstaan in 1940 –-50 in golven
• 1st Wave CBT
o Watson
▪ Afstand van introspectie en het onbewust
o Gedrag als centraal aangrijpingspunt binnen therapie
o Wijzigen emotionele responsen door exposure en systematische desensitizatie
o Wijzigen gedrag door operante procedures (bekrachtiging / bestraffing)
• 2nd Wave CBT
o Ellis & Beck
▪ Inclusie ‘internal experiences: thoughts, feelings, wishes, daydreams and
attitudes’
o Cognitieve therapie
▪ Aan de slag met automatische gedachten, gevolgtrekkingen en assumpties
▪ Wil je iets anders doen in een situatie, moet je anders gaan denken
→ Bv. als je niet wil weglopen van een spin, moet je niet denken dat die
gevaarlijk is
▪ Gedachten kan je wel veranderen, maar wil niet zeggen dat je dat ook
gelooft → we waren er nog niet echt
o Integratie cognitieve therapie en gedragstherapie
• 3rd Wave CBT
o Niet meer zo veranderingsgericht werken
▪ Anders leren omgaan met gedachten/gevoelens ipv wijzigen van de
gedachten/gevoelens (leren aanvaarden en observeren)
▪ Leren leven met symptomen, andere attitute tov symptomen (minder
cognitief gericht)
• Bv. piekergedachten nemen af als je er probeert iets aan te doen
o Segal, Williams, Teasdale, Kabat-Zinn
▪ Mindfulness en mindfullness-based cognitive therapy
o Hayes: Acceptance & commitment therapy
• 4th Wave CBT
o Focus op verstoorde automatische cogntieve (informatieverwerkings-) processen
▪ Bv. aandachtsbias, geheugenbias… die vaak autonoom functioneren
o Training van aandacht/interpretatie/geheugen aavullend op standaard CBT (maar
nog in ontwikkeling)
4
, Wat is gedragstherapie?
• Het betreft een proces waarbij de psycholoog samen met de cliënt actief en op transparante
wijze therapeutische technieken en methoden toepast om de zich aandienende klachten
duurzaam en relevant te reduceren
• De geselecteerde therapeutische technieken en methoden dienen daarbij empirische
ondersteuning (evidence based) te genieten
o Waarbij deze gestoeld zijn in de wetenschap van de (klinische) psychologie en
effectief zijn gebleken (Korrelboom & Ten Broeke, 2014)
o In praktijk moeilijker om evidence-based te werken (telkens nieuwe literatuur te
raadplegen)
▪ Therapeuten reiken vaak naar zaken die ze kennen
VOORBEELD
• 28j oud, klacht: durft niet voor zichzelf opkomen, durft niet spreken in publiek. Omgeving:
weinig vrienden, moeilijk spreken binnen het gezin. Persoon: introvert temperament, hoge
eisen, perfectionistisch ingesteld, onzeker
o Je zou kunnen zeggen dat ze een sociale angst heeft, maar stel je voor dat je een dag
later een andere 28jarige cliënt ziet, maar uit dat gesprek blijkt dat ze een onstabiel gezin
heeft en dat er biologische kwetsbaarheid is voor angststoornissen + ze heeft geen
diploma en is onzeker op een andere manier ➔ eerdere psychotische episodes gehad (je
kan hier ook zeggen dat ze een sociale angst heeft)
▪ De focus van beide behandelingen ligt anders, want wat de cliënten als sociale
situaties zien is verschillend ➔ welke betekenis is er en wat doet de persoon
ermee
DUS NOOD AAN HANDVATEN
• Binnen de gedragstherapie is dat het leertheoretisch kader
o Basisaxioma in dat kader: alle gedrag is aangeleerd
▪ Bv. wat is sociaal gedrag? Hoe gedraag je je in de les?...
o In therapie belangrijk om te onderzoeken waar het gedrag vandaag komt en hoe we
dit kunnen verklaren, veranderen.
Alle gedrag is aangeleerd (Basisaanname)
• Gedrag is een zinvolle reactie op een betekenisvolle situatie(s)
o Een bepaalde situatie gaat een bepaalde reactie/gedrag uitlokken
▪ Bv. Je ligt alleen in je bed ‘s nachts en plots hoor je een geluid. Het
eerste wat je denkt is ‘inbreker’. Je voelt angst doordat je hart sneller
slaat. Je neemt jouw gsm
• Wat je doet en voelt hangt af van de interpretatie die je zelf
maakt van de situatie
• Elk gedrag is zinvol wanneer je de betekenis ervan weet!
5
, o ‘Wat maakt het gedrag zinvol?’ is een belangrijke vraag om te stellen in therapie
(verklaren/begrijpen van het gedrag)
KENMERKEN VAN VEN GEDRAGSTHERAPIE
• Gedrag is centrale aangrijpingspunt voor behandeling
• Gedragstherapeuten zijn directief (e.g. aanpak houdt in dat aanwijzingen en adviezen
(expliciet) aan de cliënt worden gegeven.)
• Gedragstherapie is doorgaans kortdurend (e.g. 1-16 sessies)
• Interventies zijn evidence-based: nauwe samenhang met empirisch onderzoek
GEDRAG IS CENTRALE AANGRIJPINGSPUNT (1)
• Klachten komen voort uit problematisch gedragspatronen (bv. Vermijding, of tekort aan
gedrag bv. Sociaal gedrag)
• Gezien het belang van betekenis van gedrag: cognitieve gedragstherapie: aangrijpingspunten
op niveau UCS/UCR
o Gedragstherapie = cognitieve gedragstherapie
• Experiëntiële luik: Invloed van ACT, mindfulness & DGT:
o Verandering van attitude t.a.v. gedachten gevoelens en gedrag
o Focus op gevoel en ervaring ipv van louter (observeerbaar) gedrag
o Experiëntiële cognitieve gedragstherapie
GEDRAGSTHERAPEUTEN ZIJN DIRECTIEF (2)
• Didactisch aspect: Modelleren gewenst gedrag of aanleren nieuwe vaardigheden
• Een goed balans vinden in sturend zijn en niet sturend zijn. Je moet sturen op een deftige
manier waarbij je de cliënt niet forceert!
6
, KORTDURENDE BEHANDELTRAJECTEN (3)
Veel CBT protocollen 1- 20 sessies, maar lengte van therapie hangt af van de complexiteit
van de problemen
GEBASEERD OP DE LEERTHEORIE EN WETENSCHAP (4)
• Gedragstherapie is toegepaste leerpsychologie
o Klassieke conditionering
o Operante conditionering
o Toepassing van experimenteel geverifieerde leerprincipes
• Sterke verankering in de wetenschap
o Psychologie als wetenschap
o Dus behandelingen ook op effectiviteit onderzoeken
• Toepassing van de experimentele methode > fase in de wetenschap waar je wetmatigheden
opspoort
o Zoeken naar functionele relaties
o Zoeken naar samenhang
• De behandeling van één patiënt is een n=1 onderzoek: zorgvuldig uitgevoerde studies met
één deelnemer
o Per deelnemer: observeren, interveniëren en meten
• Belang van de empirische cyclus
Scientist practioner
• Empirische verankering: scientist practitioner
• Verankering in experimenteel onderzoek: experimentele psychopathologie
• Verankering in leerpsychologie
• Evidence-based denken (!)
• Gestructureerd / doelgericht werken
• Met aandacht voor complexiteit
7