Samenvatting leerdoelen en boek ontwikkelingspsychologie
Tout pour ce livre (319)
École, étude et sujet
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
Pedagogiek
Ontwikkelingspsychologie
Tous les documents sur ce sujet (23)
Vendeur
S'abonner
lotteroes
Avis reçus
Aperçu du contenu
ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE FELDMAN
HELE BOEK
H1
Ontwikkelingspsychologie: de wetenschappelijke studie naar groei, verandering en
stabiliteit van conceptie tot ouderdom.
Onderzoek naar de ontwikkeling van kinderen is te verdelen in 4 centrale thema’s:
1. Fysieke ontwikkeling
2. Cognitieve ontwikkeling
3. Sociale ontwikkeling
4. Persoonlijkheidsontwikkeling
Sociale constructie: is een idee over de realiteit dat weliswaar breed geaccepteerd is, maar
afhangt van de maatschappij en de cultuur op een bepaald moment. Omdat de grens tussen
2 perioden gebaseerd is op een biologische verandering, kan de leeftijd waarop het kind de
adolescentie bereikt per persoon verschillen. De ene mens is eerder volgroeit dan de ander.
Normatieve gebeurtenis: gebeurtenissen die zich voor de meeste individuen binnen een
groep op dezelfde macht voltrekt. (bijv. cohortconflicten)
Niet normatieve gebeurtenissen: specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven
van een specifiek persoon op een tijdstip dat dit de meeste andere niet overkomt. (op je 16 e
topsporter)
Continue verandering: geleidelijke ontwikkeling waarbij prestaties op een bepaald niveau
voortvloeien uit die van de vorige niveaus
Discontinue verandering: ontwikkeling die in aparte stappen of stadia plaatsvindt, en
waarbij elk stadium gedrag oplevert dat kwalitatief anders is dan gedrag in eerdere stadia.
Kwantitatief: wordt meer (ontwikkeling is kwantitatief), feiten
Kwalitatief: wordt verbeterd, interpretaties, ervaringen en betekenissen
Plasticiteit: de mate waarin een zich ontwikkeld gedragspatroon of fysieke structuur kan
worden gewijzigd.
In de kritieke periode kunnen er permanente en onomkeerbare gevolgen ontstaan wanneer
een individu in ontwikkeling bepaalde invloeden mist. In de gevoelige periode hoeven de
consequenties niet altijd permanent te zijn.
Maturatie: het proces van het zich geleidelijk ontvouwen van voorbestemde genetische
informatie.
Nature: aanleg Nurture: omgeving (opvoeding)
Groei: toename in lengte, omvang, gewicht
Differentiatie: toename in complexiteit, verfijning
Rijping: relatief autonoom proces van groei en verfijning. Invloeden van buitenaf zijn
beperkt. (denk aan kind in de baarmoeder)
,H2
SIGMUND FREUD
Psychodynamisch perspectief is een benadering van ontwikkeling waarbij men ervan uitgaat
dat gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke krachten, herinneringen en conflicten
waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft.
De psychoanalystische theorie van Freud → gaat ervanuit dat onbewuste krachten bepalend
zijn voor iemands persoonlijkheid en gedrag. (Ervaringen uit de vroege kinderjaren zijn
bepalend voor het verdere leven. Als in de ene fase iets misgaat heb je er later last van.
Volgens Freud is het onbewuste deel van iemands persoonlijkheid waarvan hij zich niet
bewust is. Freud verdeeld de persoonlijkheid in 3 aspecten:
ID= het primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid dat aanwezig
is bij de geboorte. Het hiervan is om zoveel mogelijk bevredigingen te creëren met zo weinig
mogelijk inspanning. → genotsprincipe.
EGO= het rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid. Volgens Freud is een persoon in
balans wanneer hij handelt vanuit het ego, dan is het een gezond persoon.
→ realiteitsprincipe
SUPEREGO= het aspect van iemands persoonlijkheid dat iemands geweten
vertegenwoordigd en onderscheid tussen goed en kwaad.
Volgens Freud is de ontwikkeling afgerond als de adolescentie is afgerond
Freud heeft een theorie ontwikkeld over de manier waarop de persoonlijkheid tijdens de
kindertijd wordt gevormd.
- Psychoseksuele ontwikkeling: een theorie over de aantal fasen die kinderen
doorlopen waarin genot, of bevrediging, telkens gericht is op een andere biologische
functie en een ander deel van het lichaam.
Een kind ontwikkelt zich dus in fasen, wanneer er is iets misgaat in een fase kan er fixatie
ontstaan; gedrag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een
onopgelost conflict.
,ERIK ERIKSON
De psychoanalyse van Erikson bestaat uit; sociale interactie en de 8 stadia van ontwikkeling
met elk zijn eigen crisis.
Es= driften
Ich= persoonlijkheid
Uber-ich= geweten, wie je graag wilt zijn
Volgens Erikson treedt groei en verandering je hele leven door op.
Erikson ontwikkelde een psychodynamische visie op de psychosociale ontwikkeling, waarin
de nadruk werd gelegd op onze sociale interactie met anderen.
Psychosociale ontwikkeling= de veranderingen in de manier waarop we aankijken tegen
onze interacties met anderen, tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van
de maatschappij
Gem. leeftijd Freud Kenmerken van Freuds Erikson (psycho-sociale
(psycho- stadia ontwikkeling)
seksuele
ontwikkeling
)
Geboorte – Oraal Zuigen, eten bewegen Vertrouwen VS wantrouwen
12/18 van de lippen, bijten
maanden
12/18 Anaal Wennen aan de controle Autonomie VS Schaamte en twijfel
maanden – 3 van mechanismen van de
jaar maatschappij, met
betrekking tot
zindelijkheidstraining
3 – 5/6 jaar Fallisch Identificatie met de Initiatief VS Schuld
ouder van dezelfde sekse
5/6 jaar – Latentie Seksualiteit grotendeels Vlijt VS Minderwaardigheid
adolescentie op de achtergrond
Adolescentie – Genitaal Opnieuw ontluiken van Identiteit VS Identiteitsverwarring
volwassenheid de seksuele interesses en
(Freud) aangaan van volwassen
seksuele relaties.
Adolescentie
(Erikson)
1e Intimiteit VS Isolement
volwassenheid
(Erikson)
Volwassenhei Generativiteit VS Stagnatie
d (Erikson)
Rijpheid Integriteit VS wanhoop
(Erikson)
, JOHN B. WATSON
Behavioristisch perspectief: de benadering van ontwikkeling waarbij men ervan uitgaat dat
waarneembaar gedrag en externe stimuli in de omgeving cruciaal zijn voor het begrijpen van
de ontwikkeling van het individu.
Het behavioristisch perspectief focust op waarneembaar gedrag.
Watson was ervan overtuigd dat we de ontwikkeling van een kind volledig kunnen begrijpen
door zorgvuldig te kijken naar de stimuli waaruit zijn omgeving bestaat.
Hierbij is nurture (omgeving) dus belangrijker voor de ontwikkeling dan nature (erfelijkheid).
Volgens behavioristische theorieën wordt het vermogen van kinderen om problemen op te
lossen groter naarmate ze ouder worden.
Alleen waarneembaar gedrag is te onderzoeken, de rest is ‘black box’ en niet te kennen.
- Al het gedrag is aangeleerd en ook weer af te leren.
- Leren door observeren en nadoen
PAVLOV
Klassieke conditionering: een vorm van leren waarbij een organisme op een bepaalde manier
leert te reageren op een neutrale stimulus, die de respons normaal gesproken uitlokt.
(Wanneer een organisme op een bepaalde manier leert reageren op een neutrale stimulus)
Denk aan de hond met de bel en het eten. Bij het horen van de bel begint de hond al te
kwijlen omdat hij denkt dat hij dan ook eten krijgt.
SKINNER/WATSON
Operante conditionering: een vorm van leren waarbij een vrijwillige respons versterkt of
verzwakt wordt, afhankelijk van een associatie met een positieve of negatieve
consequenties.
In geval van operante conditionering leren individuen doelbewust reageren op hun
omgeving om gewenste consequenties tot stand te brengen, of kinderen een bepaald gedrag
herhalen is afhankelijk van of het gedrag gevolgd wordt door een bekrachtiging. Bij een
bekrachtiging wordt een stimulus aangeboden die de kans vergroot dat eerder gedrag wordt
herhaald. Gedrag dat wordt beloond wordt sneller herhaald, straf maakt die kans juist
kleiner.
Gedragsmodificatie: een formele techniek om de frequentie van gewenst gedrag te
verhogen en de frequentie van ongewenst gedrag te verlagen.
Reïnforcement: snoepje voor de hond om een kunstje te doen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lotteroes. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.