Samenvatting Materialenleer Roos Speltincx
Deel 0: materialen en milieu
0.1. Duurzaamheid en ecodesign
Materiaalkeuze => 1. Technische uitwerking 2. Sfeer 3. Kleur 4. Eigenschappen
5. ecologisch vlak
Gebouwelementen + bouwmaterialen => 10tot30% van de totale inpact op leefmilieu
en klimaat => keuze materiaal belangrijk voor voetafdruk
Belangrijke factors? Oorsprong, productieproces, soort, hoeveelheid, hoe op lange
termijn, schadelijk voor de mens?, afstand, verpakking, toepassing, verbinding en
behandeling => bepalen of iets ecologisch of circulair is.
LiDS-wheel: tool om levenscyclus materiaal in kaart te brengen: 8 stappen die
product doorloopt tijdens levenscyclus
1. Selecteer materialen met lage milieu impact:
Niet giftige materialen, niet schaarse materialen, lage energie-inhoud, gerecycleerde
en recycleerbare materialen
2. Reduceer materiaalgebruik:
Zowel in gewicht als volume (eventueel gedeelde producten/diensten)
3. Optimaliseer de productie:
Milieuvriendelijke productieprocessen, minder productieprocessen, efficiënt gebruik/
duurzame energie, weinig afval en uitval, efficiënt gebruik / duurzame hulpmiddelen
4. Optimaliseer de distributie:
Minder/ schone verpakking, efficiënt transportmiddel, efficiënte logistiek
5. Reduceer de impact tijdens gebruik:
Laag energieverbruik, milieuvriendelijke energiebron, weinig benodigde
hulpmaterialen, geen verspilling
6. Optimaliseer de levensduur van het product:
Hoge bedrijfszekerheid, makkelijk onderhoud/ reparatie, modulaire opbouw, lage
modegevoeligheid, sterke gebruiker/ product relatie.
7. Optimaliseer de productafdanking:
Hergebruik het hele product, hergebruik onderdelen, hergebruik materialen, veilige
verbranding, veilige stort
8. (of 0) Ontwikkel nieuwe concepten:
Dematerialisatie, gezamenlijk productgebruik, integratie functie in product
,0.2. Circulair Ontwerpen
2050 => volledig circulaire economie (Vl & Ned)
Bouwsector: grote impact op ontginnen grondstoffen, verbruik water en energie,
uitstoot afval en broeikasgassen (35% van het afval in BE + 5a12% CO2 uitstoot)
De vraag naar grondstoffen neemt toe = groeiende schaarste + toenemende
druk op milieu en prijzen. Daarom slimmer omgaan met grondstoffen.
Circulaire Economie= Economisch systeem bedoelt om herbruikbaarheid van
producten en grondstoffen mogelijk te maken zonder dat ze inboeten in kwaliteit, in
het huidige (lineaire systeem) worden teveel grondstoffen omgezet in producten die
op het einde van het levensduur worden vernietigd.
Vb? product kapot – repareren – gaat niet? Nieuw product – verlaat economie als
afval (voorkomen)
Verschil lineaire en Circulaire economie:
R ladder met strategiën circulariteit
(hoe meer grondstoffen bespaard hoe meer circulair de strategie is):
R1. Refuse en Rethink
- Product overbodig maken door van zijn functie af te zien, of die meteen
radicaal ander product te leveren.
- Productgebruik intensiveren (bijvoorbeeld door producten te delen of
multifunctionele producten).
R2. Reduce
- Grondstoffen efficiënter gebruiken door minder grondstoffenverbruik tijdens de
productie en het gebruik van producten.
R3. Re-use
- Hergebruik van afgedankt nog goed product, in dezelfde functie door andere
gebruiker.
,R4. Repair, Refurbish, Remanufacture en Repurpose
- Reparatie en onderhoud van kapot product voor gebruik in oude functie.
- Opknappen en/of moderniseren van oud product.
- Onderdelen van afgedankt product gebruiken in nieuw product met dezelde of
nieuwe functie.
R5. Recycling
- Materialen verwerken tot grondstoffen met dezelfde (hoogwaardige) of
mindere (laagwaardige) kwaliteit dan de oorspronkelijke grondstof.
R6. Recover
- Verbranden van materialmen met energieterugwinning.
Het circulaire systeem kent twee kringlopen van materialen.
Een biologische kringloop, waarin reststoffen na gebruik veilig terugvloeien in de
natuur. En een technische kringloop, waarvoor product(onderdelen) zo zijn
ontworpen en vermarkt dat deze op kwalitatief hoogwaardig niveau opnieuw gebruikt
kunnen worden. Hierdoor blijft de economische waarde zoveel mogelijk behouden. In
een circulaire economie worden gebouwen en bouwmaterialen dus zo lang mogelijk
gebruikt, hergebruikt, aangepast en herbouwd. Zo vermijden we dat te veel
materialen eindigen als afval en dat we steeds meer nieuwe materiaalbronnen
moeten aanboren.
handleiding circulair bouwen:
3 plaatsen van materialen in bouwsystemen:
1. Verbinding
2. Onderdeel
3. Compositie
0.3. Veranderingsgericht Ontwerp
= Noden en wensen van gebruikers en de maatschappij evolueren. Enkel door
doordachte keuzes op lange termijn te maken kunnen materialen en gebouwen zo
lang mogelijk in de keten blijven. Bovendien spelen ze ook in op technische
, innovaties, strategieën voor ruimtelijk rendement en socio-economische en
demografische ontwikkelingen.
Vb? JuuNoo bewijst dat circulair bouwen het hergebruik van materialen
vergemakkelijkt. Hun herbruikbare interieurwanden worden op het einde van hun
leven gedemonteerd en herplaatst.
HOUT
Groei en Bouw van de boom
Inleiding: LEZEN!
- Gunstig effect op binnenklimaat want natuurlijk absorbtievermogen en houd
luchtvochtigheid stabiel = grote rol voor leefcomfort.
- Hout is poreus, weegt weinig, isoleert goed, lage termische geleidbaarheid (=
goede energiehuishouding.), geen temperatuurverschil, geen koude bruggen,
weinig onderhoud, makkelijk bewerkbaar
- Hout is een hernieuwbare grondstof.
- Om hout goed te kunnen toepassen moeten we wel de structuur ervan
begrijpen. Een ‘levend’ materiaal heeft namelijk ook heel wat nadelen waar we
rekening mee moeten houden bij de toepassing.
(plaatmateriaal is oplossing voor nadelen)
- DEFINITIE: Hout is een natuurlijk materiaal, dat door bomen wordt
aangemaakt op basis van water, CO2 en zon. Het gaat eigenlijk om de
compacte, vrij harde stof die wordt gevormd door de vaten waarlangs
het plantensap stroomt, met wanden die veel cellulose en lignien
bevatten, en die de stam, de wortels en de takken van houtgewassen
vormt.
- Hout bestaat meestal uit ongeveer 50% koolstof, 42% zuurstof, 6% waterstof,
1% stikstof en 1% diverse elementen. Deze organische hoofdbestanddelen
nemen de vorm aan van cellulose (50%) en lignien (20%).