Samenvatting studie van de vertebraten
en algemene anatomie van de huisdieren
Hoofdstuk 9: Uitscheiding
A. Waterhuishouding bij de vertebraten
- Functie van water in het lichaam:
▪ Medium waarbinnen biochemische processen plaatsvinden.
▪ Oplosmiddel voor ionen en metabolieten.
- Water in ons lichaam gaan we in principe niet verbruiken. Maar het is een utopie om te
denken dat, wanneer het lichaam hermetisch afgesloten wordt van de omgeving, het
watervolume kan behouden worden en eindeloos gerecycleerd. Wat er is ook vorming van
ongewenste stoffen.
- Waterverlies gebeurt op verschillende manieren:
▪ Via het excretiestelsel.
▪ Zweten.
- Waterverlies dient weer aangevuld te worden via:
▪ Drinken.
▪ Mee met het voedsel.
▪ Endogene productie: water is een eindproduct bij de verbranding van organische
stoffen.
▪ Passief transport doorheen de slijmvliezen, door osmose. Dit kan enkel als de
zoutconcentratie van het lichaam groter is dan deze van het water waarin het dier
zich bevindt -> Hypotoon milieu.
a. Waterbalans bij de verschillende vertebraten
- Zoetwatervissen: leven in een hypotoon milieu (eigen zoutconcentratie is vele malen hoger
dan die van het omgevende water.) Door osmose wordt via de kieuwen water aangezogen,
er wordt veel urine geproduceerd om dit water, ammoniak en afbraakproducten van het
eiwitmetabolisme terug af te voeren.
- Mariene beenvissen: het zoute zeewater is hypertoon ten opzichte van hun lichaamsvocht.
Door osmose dreigen deze dieren hun lichaamswater via kieuwen te verliezen en kan er
teveel zout worden opgenomen. Het afvalproduct van het eiwitmetabolisme, ammoniak,
hierdoor zal de uitscheiding via urine gepaard gaan met grote verliezen aan water. Er zal dus
minder urineproductie zijn dan bij zoetwatervissen. Deze vissen dienen wel genoeg zeewater
te drinken, zouten zullen actief geëlimineerd worden, divalente zouten via de urine en
monovalente zouten via de kieuwen.
- Kraakbeenvissen: roggen en haaien hebben een drietal adaptaties waardoor ze zicht
kunnen aanpassen aan zowel een zoute als zoete omgeving:
▪ Ze kunnen ammoniak verder omzetten tot ureum. Dit vergt minder
verdunningsmiddel bij de uitscheiding.
▪ Het lichaam kan hogere ureumconcentraties tolereren. Dit dankzij de aanmaak van
trimethylamine oxide (=TMAO). Hierdoor wordt het lichaamsvocht zelf hypertoon
ten opzichte van het water.
1
, ▪ Haaien drinken niet veel zeewater maar het komt mee met het voedsel. Dit zout
wordt via een zoutklier actief gesecreteerd.
- Endotherme dieren: hebben een zeer hoog metabolisme, dus ook meer afvalproducten.
▪ Zoogdieren: stikstofafval wordt afgevoerd onder de vorm van ureum, maar tijdens de
passage doorheen de niertubuli wordt het water uit het filtraat opnieuw grotendeels
geresorbeerd. Urine bij zoogdieren is dus sterk geconcentreerd (hypertoon).
- Vogels en reptielen vormen geen ureum maar urinezuur, dit is niet toxisch en vergt weinig
water om uit te scheiden.
- Zeevogels en schildpadden hebben een speekselklier in de schedel. Bij schildpadden is dit
een gemodificeerde traanklier die overtollig zout actief kan uitscheiden. Bij meeuwen zij het
aangepaste speekselklieren.
B. Urinair stelsel en adnexa bij de huisdieren
1. Nier
a. Vorm en ligging
- Roodbruine, boonvormige organen die retroperitoneaal ter hoogte van de thoracolumbale
overgang tegen de dorsale buikwand gelegen zijn.
- De indeuking van de boonvorm: hilus renalis, dit is de richting in de mediaanlijn gelegen
waarnaar grote bloedvaten gericht zijn.
- Langs de nierhilus ontvangt de nier arteria renalis rechtstreeks uit de aorta, en zendt hij
ventraal hiervan de vena renalis terug naar de vena cava caudalis. Het is ook de plaats waar
de ureter de nier verlaat.
- Bij het paard is de rechternier hartvormig. Ze ligt vooral in het bindweefsel tussen de basis
van het cecum en de rug, en is rectaal nauwelijks voelbaar.
2
,- Nieren zijn dorsoventraal afgeplat. Dit is het meest duidelijk bij het varken. Bij overige
dieren zijn de nieren volumineuzer op doorsnede, hun ventrale zijde puilt grotendeel uit in
de buikholte. De craniale pool van de nier ligt vrij en is zowel ventraal als dorsaal bekleed
met peritoneum. Het overige nieroppervlak inclusief de caudale pool, is enkel ventraal door
peritoneum bedekt.
- De rechternier ligt iets meer craniaal en drukt met zijn craniale pool tegen de lobus
caudatus van de lever. De linkernier ligt meer in het lendengebied en is iets losser
opgehangen.
- Bij het paard is de linkernier met een milt-nierband verbonden met het dorsale deel van de
milt.
- Bij het varken liggen beide nieren quasi op dezelfde hoogte in het lendengebied.
- Bij de carnivoren kunnen nieren los opgehangen zijn in de buikholte, waardoor ze bij
buikpalpatie als beweeglijke massa met vaste consistentie kunnen gevoeld worden.
- Bij rund is linkernier los opgehangen, wat te wijten is aan de uitbreiding van de voormagen.
Linkernier is naar rechts verplaatst, haar laterale rand naar ventraal gekanteld. Bij rectale
palpatie kan je nier voelen in mediaanlijn, ventraal van de grote bloedvaten, vaak
opgehangen aan een kort maar breed meso.
- De nieren zijn omgeven door een stevig bindweefselig nierkapsel (capsula fibrosa) dat
talrijke kleine bloedvaatjes bevat. Het nierkapsel kan na insnede afgepeld worden. Een kat
heeft opvallende kapselvenen.
- Het geheel van de nier is ingebed in een vetkapsel (capsula adiposa) waarvan de dikte
varieert naargelang de diersoort en voedingstoestand. Retroperitoneaal vet rond de nieren
verdwijnt pas bij ernstige cachexie.
3
, b. Bouw en uitzicht
- Nier is opgebouwd uit verschillende renculi. Een renculus heeft de vorm van een
omgekeerde pyramide. De perifere zone bestaat uit het nierschors of cortex renis waarin
talrijke speldekapgrote nierlichaampjes of corupuscula renis bevinden. De nierlichaampjes
bevatten de nierlgomeruli die dienen als filtratieapparaat voor de primaire urine.
- Centraal is de pyramide komt de mergzone of medulla renis voor, deze bevat de niertubuli
en afvoerbuisjes voor de uiteindelijk geproduceerde urine die allen uitmonden op de
papilvormige pyramidekop of papilla renalis.
- Alle buisjes veroorzaken een fijne radiaire streping van het niermerg op overlangse
doorsnede. Een nierkelk of calix renalis omgrijpt de papiltop en vangt zo de urine op om
deze vervolgens door te sluizen richting ureter.
- De renculi die samen een nier vormen kunnen op diersoort specifieke wijze in meer of
mindere mate met elkaar vergroeien, versmelten of volledig in elkaar opgaan.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur vetstudente. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €20,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.