Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting celbiologie €4,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting celbiologie

 44 vues  1 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Deze samenvatting is een combinatie van aantekeningen van de colleges en het boek.

Aperçu 4 sur 32  pages

  • Non
  • 1 t/m 3
  • 12 décembre 2023
  • 32
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
Chapter 1: an overview of anatomy and physiology
 Anatomie, is de studie van de structuur en vorm van het lichaam en zijn
delen en hun relatie tot elkaar. Je gaat kijken naar de structuur en de vorm
van het lichaam, de verschillende delen en hoe die zich tot elkaar
verhouden. Wat doen ze met elkaar?
Gross anatomy, de waarneembare anatomie. Structuren die je met het blote oog
kan waarnemen.
Microscopic anatomy, structuren die je niet met het blote oog kan waarnemen, maar
waar je een microscoop voor nodig hebt.
 Physiology, is de studie hoe het lichaam en zijn onderdelen werken of
functioneren.
Structuur bepaalt welke functies kunnen plaatsvinden (de wand van de laatste
kamer is dikker, omdat deze als functie heeft het bloed door het hele lichaam te
verplaatsen).

Het chemische niveau = op dit niveau worden atomen, kleine bouwstenen,
samengevoegd tot grote moleculen zoals bijvoorbeeld water, eiwitten en suiker.
Waar spieren uit bestaan. Moleculen worden vervolgens op hun
eigen beurt kleine cellen. Alle cellen hebben een aantal
gemeenschappelijke functies en structuren, maar verschillen
vaak in grootte, vorm en hun specifieke rol in het lichaam.
Eenvoudige levende wezens bestaan uit afzonderlijke cellen,
terwijl complexe organismen zoals bomen bestaan uit weefsel.
Weefsels bestaan uit groepen vergelijkbare cellen die een
gemeenschappelijke functie hebben.
Een orgaan is een structuur bestaande uit twee of meer
weefseltypen die een specifieke functie voor het lichaam vervult.
De dunne darm is een voorbeeld van een orgaan. Het lichaam heeft 11
verschillende orgaansystemen om het organisme te laten leven.

Het menselijke lichaam voert veel verschillende functies uit;
1. Handhaven van grenzen = ieder levend organisme moet instaat zijn om zijn
binnenkant gescheiden te houden van de buitenkant. Zo heeft elke cel een
extern membraan. Dit maakt de toegang van benodigde stoffen mogelijk
en toegang tot schadelijke stoffen wordt voorkomen. De huid is hier ook
een voorbeeld van.
2. Beweging = omvat alle activiteiten die door het spierstelsel worden
bevorderd, zoals onszelf voortbewegen door te lopen, zwemmen etc.
Beweging vindt ook plaats wanneer stoffen zoals bloed, voedsel, lucht,
urine worden voortbewogen.
3. Ontvankelijkheid / het reageren op omgeving = responsiviteit is het vermogen om
veranderingen (prikkels) in de omgeving waar te nemen en daar
vervolgens op te reageren. Als je bijvoorbeeld perongeluk een te hete pan
aanraakt, reageert je lichaam daarop door onvrijwillig je hand weg te
trekken. Ook in je lichaam gebeurt dit als je bijvoorbeeld teveel
koolstofdioxide in je lichaam hebt, ga je sneller ademen. Zenuwstelsel.
4. Spijsvertering = proces waarbij ingenomen voedsel wordt afgebroken tot
eenvoudige moleculen die vervolgens in het bloed kunnen worden
opgenomen.
5. Metabolisme / stofwisseling = term die verwijst naar alle chemische reacties
die plaatsvinden in het lichaam en al zijn cellen. Het omvat het afbreken
van complexe stoffen in eenvoudigere bouwstenen (spijsvertering), het

, maken van grotere structuren van kleinere, en het gebruiken van
voedingstoffen en zuurstof om moleculen en ATP te produceren.
Stofwisseling is afhankelijk van het spijsverteringskanaal,
ademhalingssysteem en het cardiovasculaire systeem. Want er moet
voeding en zuurstof beschikbaar gemaakt worden voor het bloed en
stoffen moeten door het lichaam worden vervoerd.
6. Uitscheiding = uitwerpselen en afval wordt uit het lichaam gezet. Urine en
zweet etc.
7. Reproductie = de productie van nakomelingen. Dit kan plaatsvinden op
cellulair als organismaal niveau. Bij cellulair deelt de oorspronkelijke cel in
2 identieke dochtercellen die vervolgens kunnen worden gebruikt voor
lichaamsgroei en herstel. Bij menselijke reproductie vindt
geslachtvoortplanting plaats. Dit wordt gereguleerd door hormonen van
het endocriene stelsel.
8. Groei = celgrootte toename, maar ook toename van aantal cellen
(lichaamsgrootte). Hormonen spelen belangrijke rol in de groei.

Het doel van bijna alle lichaamssystemen is het in stand houden van het leven.
Het leven is echter heel kwetsbaar en vereist dat er verschillende factoren
aanwezig zijn.
Dit worden ook wel overlevingsbehoeften genoemd;
 Voedingsstoffen, voeding bevat chemicaliën die het lichaam nodig heeft voor
energie en cel opbouw. Koolhydraten zijn de belangrijkste
energieleverende brandstof voor lichaamscellen. Eiwitten, en in minder
mate, vetten zijn essentieel voor de opbouw van celstructuren. Vetten
beschermen lichaamsorganen en zorgen voor reservebrandstof. Mineralen
en vitaminen zijn nodig voor chemische reacties die in de cellen
plaatsvinden en voor zuurstoftransport in het bloed.
 Zuurstof, voor chemische reacties waarbij energie uit voedsel vrijkomt is
zuurstof nodig en daarom kunnen cellen, maar een paar minuten
overleven zonder.
 Normale lichaamstemperatuur, dit is nodig willen de chemische reacties op
levensonderhoudende niveaus doorgaan. Als de temperatuur onder de 37
graden daalt, worden de metabolische reacties langzamer en stoffen ze
uiteindelijk. Bij een te hoge temperatuur verlopen de reacties te snel en
beginnen lichaamseiwitten af te breken. De lichaamswarmte wordt
gegenereerd door de activiteit van de skeletspieren en afgevoerd via bloed
dat dichtbij het huidoppervlak circuleert of door verdamping van zweet.
 Luchtdruk, de atmosferische druk is de druk die door het gewicht van de
lucht op het lichaamsoppervlak wordt uitgeoefend. De ademhaling en de
uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide in de longen zijn afhankelijk
van deze druk. Op grote hoogte, zoals in de bergen, is de lucht dun en de
druk lager. Hier kan gaswisseling te langzaam gaan om het cellulaire
metabolisme te ondersteunen.
 (water), dit is de meest voorkomende chemische stof in het lichaam en
vormt de vloeibare basis voor lichaamsafscheidingen en -uitscheidingen.
We verkrijgen het voornamelijk uit ingenomen voedsel of vloeistoffen, en
we verliezen het door verdamping uit de longen en de huid.
Deze factoren zijn niet genoeg om een leven in stand te houden. Ze moeten ook
in passende hoeveelheden aanwezig zijn. Overschot en tekort kunnen ook
schadelijk te zijn. Bijvoorbeeld; het ingenomen voedsel moet van hoge kwaliteit
zijn en in de juiste hoeveelheden -> anders kans op voedingsziekte,
zwaarlijvigheid of honger.

,  Homeostase, beschrijft het vermogen van het lichaam om relatief stabiele
interne omstandigheden te handhaven, ook al verandert de buitenwereld
voortdurend. Het duidt op een dynamische evenwichtstoestand, of een
evenwicht waarin interne omstandigheden veranderen en variëren, maar
altijd binnen betrekkelijk nauwe grenzen.
Homeostase is over het algemeen wanneer het lichaam op adequate wijze aan
zijn behoeften wordt voldaan en soepel functioneert. Bijna elk orgaansysteem
speelt een rol in het handhaven hiervan. Er moeten continu voldoende
bloedniveaus van essentiële voedingsstoffen aanwezig zijn, en de hartactiviteit
en de bloeddruk moeten voortdurend worden gecontroleerd en aangepast. Ook
mogen afvalstoffen zich niet ophopen en moet de lichaamstemperatuur
nauwkeurig worden gecontroleerd. Communicatie is essentieel voor homeostase.
Onderdelen zijn neurale en hormonale controlesystemen en zij bevorderen de
homeostase;

Alle homeostatische controlemechanismen bestaan uit tenminste; een receptor,
een controlecentrum en een effector.
 Receptor = een soort sensor die veranderingen in de omgeving bewaakt en
erop reageert. Het reageert op dergelijke veranderingen, stimuli genoemd,
door informatie (invoer) naar de tweede component, het controlesysteem,
te sturen.
 Controle centrum = informatie stroomt van de receptor naar het
controlecentrum langs de afferente route. Afferent is naar het controle
centrum toe, en efferent is van het controle centrum af. Het controle
systeem bepaalt het niveau waarop een variabele moet worden
gehandhaafd. Dit onderdeel analyseert de informatie die het ontvangt en
bepaalt vervolgens de juiste reactie of handelwijze.
 Effector = deze levert de middelen voor de reactie (output) van het controle
centrum op de stimulus. Informatie stroomt dan de efferente route. De
resultaten van de reactie worden vervolgens teruggekoppeld om de
stimulus te beïnvloeden (de oorspronkelijke verandering), hetzij door de
hoeveelheid veranderingen te verminderen (negatieve feedback) zodat het
hele controlemechanisme wordt uitgeschakeld; of door de hoeveelheid
veranderingen te vergroten (positieve feedback) zodat een reactie nog
sneller doorgaat.

Negatieve feedbackmechanismen; proces waarbij een
toename van het resultaat een remming van het
proces veroorzaakt. Zoals bijvoorbeeld een stijging
van de temperatuur, bloeddruk,
ademhalingssnelheid en glucose etc.

Positieve feedbackmechanismes; zorgt een toename van
het resultaat ervoor dat het proces versterkt. Dit
komt in de praktijk bijna niet voor. Het indalen en
geboren worden van een kind is een voorbeeld
hiervan. In een bepaalde fase gaat het kind met zijn hoofd tegen de wand van de
baarmoeder drukken of het proces van bloedstolling.

, Chapter 2: Basic Chemistry
 Materie, is alles dat ruimte inneemt en massa heeft. Scheikunde bestudeert
de aard van materie: hoe de bouwstenen ervan zijn samengesteld en hoe
ze op elkaar inwerken. Het bestaat in vaste, vloeibare en gasvormige
toestanden, die allemaal in het menselijk lichaam voorkomen. Vaste
stoffen hebben vaste vorm, maar bepaald volume. Vloeistoffen kunnen
zich zowel als vorm, als in volume aanpassen. Gassen hebben noch
volume, noch vorm.
Het kan zowel fysisch als chemisch veranderen;
- Fysische veranderingen veranderen de fundamentele aard van een stof
niet. Bijvoorbeeld het smelten van ijs tot water en het in kleinere stukken
snijden van voedsel.
- Chemische veranderingen veranderen de samenstelling van de stof, vaal
aanzienlijk. Het fermenteren van druiven om wijn te maken en de vertering
van voedsel in het lichaam.

 Energie, heeft in tegenstelling tot materie geen massa en ook geen volume.
Het kan alleen worden gemeten aan de hand van effecten ervan op de
materie. Het is het ‘’vermogen om werk te doen of materie in beweging te
brengen’’. Energie is nodig om te groeien en te functioneren.
- Kinetische energie, wanneer energie daadwerkelijk werk doet (bewegende
objecten). Het komt tot uiting in de constante beweging van de atomen
maar ook in grotere objecten, zoals een stuiterende bal.
- Potentiële energie, wanneer energie inactief is of wordt opgeslagen (zoals
in de batterijen van ongebruikt speelgoed).

Vormen van energie:
 Chemische energie, deze vorm van energie wordt opgeslagen in de bindingen
van chemische stoffen. Wanneer verbindingen worden verbroken, komt
potentieel opgeslagen energie vrij en wordt deze kinetische energie
(energie in actie). Bijvoorbeeld bij benzine of voedsel.
 Elektrische energie, ontstaat door de beweging van geladen deeltjes. In huis is
de elektrische energie de stroom van elektronen, langs de bedrading. In
het lichaam wordt een elektrische stroom gegenereerd wanneer ionen

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur maureenbos2004. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78998 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,49  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter