Samenvatting Psychologie
Vak Psychologie 2
Relationele ontwikkeling 2
1 SP
Bachelor in de verpleegkunde afstandsonderwijs
Bo Vereecke
Toledocursus
V5X727
,1. EEN ORIËNTATIE OP DE
ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
1.1 EEN ORIËNTATIE OP DE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
Ontwikkelingspsychologie = Studie naar patronen van groei, verandering en stabiliteit bij mensen vanaf de conceptie
helemaal tot aan de ouderdom, met accent op de jaren tot de volwassenheid, waarin
veranderingen elkaar het snelst opvolgen
1.1.1 REIKWIJDTE VAN HET VAKGEBIED
THEMATISCHE GEBIEDEN BINNEN DE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
1. Fysieke ontwikkeling
Invloed van het lichaam op ons gedrag
Bv. invloed van hersenen, zenuwstelsel, spieren of zintuigen of
behoefte aan eten, slapen of drinken
2. Cognitieve ontwikkeling
Hoe groei en verandering in intellectuele vermogens ons gedrag
beïnvloedt
Houdt zich bezig met denken, leren, geheugen, probleemoplossing,
intelligentie
3. Sociaal-emotionele ontwikkeling
Manier waarop de interacties van mensen en hun sociale relaties in de
loop van hun leven groeien, veranderen en stabiel blijven
Manier waarop je in toenemende mate je emoties bewust ervaart en
greep krijgt daarop
4. Persoonlijkheidsontwikkeling
Stabiliteit en verandering in de karaktereigenschappen die het ene
individu van het andere onderscheiden
LEEFTIJDSGROEPEN EN INDIVIDUELE VERSCHILLEN
Prenatale periode
o Van conceptie tot geboorte
Babytijd
o Van geboorte tot 2 jaar
Peuter- en kleutertijd
o Van 2 jaar tot 6 jaar
Schooltijd
o Van 6 jaar tot 12 jaar
Adolescentie
o Van 12 jaar tot 20 jaar
Vooral gebaseerd op westers onderzoek
Maar veel diversiteit aan specialisten Verschillende perspectieven en intellectuele rijkdom
1.1.2 INVLOEDEN OP DE ONTWIKKELING: ONTWIKKELEN IN EEN SOCIALE WERELD
Iedere mens behoort tot specifiek cohort = groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek zijn geboren
bv. Oorlogen, crisis, hongersnood, epidemie hebben gemeenschappelijke invloed op mensen van hetzelfde cohort
,Ook andere gebeurtenissen/factoren die de ontwikkeling mede bepalen zoals
Normatieve gebeurtenissen = gebeurtenissen die zich voor de meeste individuen binnen een groep op dezelfde manier
voltrekken
o bv. historisch, leeftijdsgebonden, sociaal-cultureel
Historische invloeden = omgevingsinvloeden en biologische invloeden die verbonden zijn aan een
specifiek historisch moment
bv. vuurwerkramp op 13 mei 2000 in Enschede
Leeftijdsgebonden invloeden = biologische invloeden en omgevingsinvloeden die gelijk zijn voor
mensen in bepaalde leeftijdsgroep, ongeacht waar of wanneer ze opgroeien
bv. bereiken van puberteit, vanaf bepaalde leeftijd verplicht naar school
Sociaal-culturele invloeden
bv. etnische afkomst, sociale klasse, lidmaatschap tot subcultuur
Niet-normatieve gebeurtenissen = gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven van een bepaald persoon terwijl de
meeste andere mensen hier niet mee te maken krijgen
o bv. een kind dat op zesjarige leeftijd beide ouders kwijtraakt in auto-ongeluk, beseffen dat je het eerste kind
bent dat via in-vitrofertilisatie werd verwekt
, 5. DE FYSIEKE ONTWIKKELING IN DE BABYTIJD
5.1 GROEI EN ONTWIKKELING
Gemiddelde baby: 3,5kg en 50cm
5.1.1 FYSIEKE GROEI: DE SNELLE SCHREDEN VAN DE BABYTIJD
4 PRINCIPES VAN GROEI
Cefacocaudale principe
o Groei volgt patroon dat begint met het hoofd en de bovenste lichaamsdelen en zich vervolgens uitstrekt
naar de rest van het lichaam
o “Van hoofd tot staart”
o bv. Eerst het hoofd, dan de romp. Eerst de benen, dan de voeten. Eerst de visus, dan het wandelen.
Proximodistale principe
o Groei volgt patroon vanuit het centrum van het lichaam naar buiten toe
o “Van dicht naar ver”
o bv. Eerst de romp, dan de ledematen. Eerst de armen, dan de handen.
Principe van hiërarchische integratie
o Eenvoudige vaardigheden ontwikkelen zich afzonderlijk en onafhankelijk van elkaar
Later geïntegreerd in complexere vaardigheden
o bv. Eerst afzonderlijke vingerbewegingen, dan het grijpen
Principe van de onafhankelijkheid van systemen
o Verschillende lichaamssystemen kennen een verschillend groeitempo
o bv. Lichaamsomvang, zenuwstelsel en seksuele rijpheid kennen verschillende groeipatronen
5.2 DE MOTORISCHE ONTWIKKELING
Verhouding van baby’s leent zich niet voor soepele bewegingen
Lichaam bestaat voornamelijk uit vet
Weinig spiermassa waardoor weinig kracht
5.2.1 REFLEXEN: ONZE AANGEBOREN FYSIEKE VAARDIGHEDEN
Reflexen = niet-aangeleerde, gestructureerde, onvrijwillige responsen die automatisch optreden in de aanwezigheid van
bepaalde stimuli
Dienen om te overleven en welzijn van kind te verzekeren
Sommige reflexen verdwijnen na een tijd terug Baby’s krijgen steeds meer controle over lichaam
Reflex Leeftijd van verdwijnen Omschrijving Mogelijke functie
Zoekreflex 3 weken Neiging om hoofd in richting te draaien van Inname van voedsel
dingen die de wang raken
Stapreflex 2 maanden Beweging van benen wanneer baby rechtop Voorbereiding op
wordt gehouden en voeten de grond raken onafhankelijk voortbewegen
Zwemreflex 4 à 6 maanden Neiging om zwembewegingen te maken met Vermijding van gevaar
armen en benen als baby met gezicht naar
beneden in water ligt
Moro-reflex 6 maanden Als ondersteuning van nek verdwijnt, spreiden Bescherming tegen vallen
armen zich en lijken ze zich ergens aan vast te
willen klampen