Samenvatting Verplichte literatuur HC 3 Forensische Victimologie!
14 vues 3 fois vendu
Cours
Établissement
Universiteit Leiden (UL)
Hierbij een samenvatting van de verplichte literatuur van hoorcollege 3 van het vak forensische victimologie. Via deze samenvattingen heb ik het vak afgerond met een 8!
Samenvatting verplichte
literatuur HC 2
Het Schadefonds Geweldsmisdrijven
Bosdriesz & Schuurmans – Feitenvaststelling en belangenbehartiging bij
de compensatie van slachtoffers van geweld. Een studie naar het
bewijsrecht als rechtspolitiek middel
De overheid heeft niet alleen een taak om rechtsschendingen te vergelden door daders te vervolgen,
maar ook om zorg te dragen voor de gevolgen van het geweld. Financiële compensatie voor
slachtoffers vormt daartoe een middel. De compensatie stelt mensen niet alleen deels schadeloos,
maar onderstreept ook de solidariteit van de samenleving met de slachtoffers.
Bij uitvoering van de Wsg en de Wuv kunnen gemakkelijk bewijsproblemen ontstaan. Getuigen
ontbreken, slachtoffers willen geen aangifte doen tegen de dader en ervaren navertellen van het
gebeurde mogelijk traumatisch. Bovendien is de oorzaak van geestelijk en lichamelijk letsel vaak
lastig te achterhalen en komen trauma’s pas jaren later tot uiting.
Het bewijsrecht geeft regels aan de hand waarvan de rechter tot een feitenvaststelling komt. Deze
bewijsregels hebben veelal de strekking de waarheid in het proces zo dicht mogelijk te benaderen.
Toch kunnen bewijsregels ook andere belangen dienen, zoals het behartigen van het materiële recht
en bescherming van bepaalde doelgroepen. De bewijsmaatstaf geeft aan hoeveel zekerheid ten
aanzien van de feiten nodig is om aan die feiten een bepaald rechtsgevolg te verbinden.
De bewijslastverdeling bepaalt welke partij de taak heeft om feiten te bewijzen. Als hoofdregel geldt
dat die partij die een verandering in het recht beoogt, de feiten dient te bewijzen aan de hang
waarvan het gewenste rechtsgevolg intreedt. Voor het schadevergoedingsrecht betekent de
hoofdregel van bewijslastverdeling dat de burger die schadevergoeding wenst, aannemelijk dient te
maken dat hij daar recht op heeft.
Bewijsproblemen, met name de lastige vaststelling van daderschap en causaliteit, kunnen an sich een
reden zijn om een solidariteitsfonds op te richten. Is de dader onbekend of kan het bewijs met
betrekking tot het daderschap niet rondkomen, dan zorgt een solidariteitsfonds ervoor dat
getroffenen toch voor een tegemoetkoming in aanmerking komen.
Aan een te ruimhartig vergoedingssysteem kleven echter ook nadelen. Zo waarschuwt men voor
inflatie van het slachtofferschap: als iedereen als slachtoffer wordt erkend, is niemand meer
slachtoffer. Dat kan ertoe leiden dat werkelijke slachtoffers niet de benodigde juridische,
beleidsmatige en maatschappelijke aandacht krijgen.
Schadefonds Gewelsmidrijven
Het Schadefonds Geweldsmisdrijven is opgericht in 1976 en verstrekt op basis van de Wsg
uitkeringen aan personen die het slachtoffer zijn geworden van ernstige geweldsmisdrijven en als
gevolg daarvan ernstig lichamelijk en/of geestelijk letsel hebben. De uitkering heeft het karakter van
een tegemoetkoming in de geleden schade. Daarin is ook bepaald dat geen uitkering wordt verstrekt
indien de aanvrager de geleden schade gemakkelijk zelf kan dragen of wanneer hij dan via een
,andere weg vergoed krijgt. Zowel materiële als immateriële schade komt voor vergoeding in
aanmerking. Niet alleen het slachtoffer zelf kan in aanmerking komen voor een uitkering. In geval van
een geweldsmisdrijf met een dodelijke afloop, kunnen ook nabestaanden een uitkering krijgen. Het
moet dan wel gaan om nabestaanden die van het slachtoffer geheel of ten dele afhankelijk waren
voor hun levensonderhoud. Nabestaanden krijgen geen immateriële schade vergoed.
De in buitenland getroffen slachtoffers zijn uitgesloten voor de regeling, omdat naast financiële
overwegingen, de wetgever heeft willen voorkomen dat het schadefonds bij de feitenvaststelling
enkel af zou gaan op de verklaring van de aanvrager en door hem of haar aangebrachte documenten.
In het algemeen geld dat relatief weinig rechtsspraak is verschenen over de besluiten van het
schadefonds. Ten eerste zijn maar weinigen belanghebbende bij deze besluiten. Vermeende daders
kunnen niet tegen de beslissing tot toekenning van schadevergoeding opkomen. Dat betekent dat
alleen tegen afwijzingen wordt geproduceerde en uit de hierna te beschrijven coulante
uitvoeringspraktijk blijkt dat afwijzingen van schadeverzoeken schaars zijn.
De enkele verklaring van de aanvrager is niet zonder meer voldoende om tot uitkering over te gaan.
Er zal ook naar objectieve aanwijzingen worden gezocht. Ontbreekt een aangifte, dan ziet het
schadefonds bijvoorbeeld van een behandelend arts als een toereikend middel. Omdat de
aanwezigheid van letsel het vermoeden kan rechtvaardigen dat de aanvrager slachtoffer van een
geweldsmisdrijf is, kan het medische bewijs van doorslaggevende betekenis zijn. Er vindt in ieder
geval geen lichamelijk onderzoek plaats.
De bewijsmaatstaf van ‘het voordeel van de twijfel’ is weliswaar niet terug te vinden in het
beleidsoverzicht, maar komt men tegen in de jaarverslagen van het schadefonds. De Nationale
ombudsman legt hierbij de vinger op de zere plek: het beleid waarin de bewijsmaatstaf zo laag wordt
gelegd, is niet vrij van rechtspolitiek. Het gevolg is dat het schadefonds in veruit de meeste gevallen
een aanvraag voor een uitkering goedkeurt.
In 2010 gaat het schadefonds zo ver dat de uitkering ‘is bedoeld als erkenning van het
slachtofferschap’. Deze ontwikkeling heeft mede tot gevolg dat de aard van de uitkering verandert. In
de praktijk keert het schadefonds primair immateriële schadevergoedingen uit en staat de materiële
schade meer op de achtergrond.
Oorlogsslachtoffers:
De Wuv kent aan vervolgden een uitkering toe indien zij, wegens ziekten of gebreken die in verband
met de vervolging zijn ontstaan of verergerd, buiten staat zijn om door arbeid een bepaald inkomen
te verwerven. De uitkering heeft tot doel tegemoet te komen in de materiële schade die deze
vervolgingsslachtoffers hebben geleden. De vergoedingsgrondslag moet worden gevonden in de
‘bijzondere solidariteit’ van het Nederlandse volk met de vervolgingsslachtoffers. De Wuv regelt
daarmee bij uitstek een politiek gevoelig onderwerp: de verantwoordelijkheid van de Nederlandse
samenleving voor haar burgers die door de bezettende macht zijn vervolgd.
In tegenstelling tot de Wsg, is in de tekst van de Wuv een duidelijke rechtspolitieke keuze gemaakt
met betrekking tot het bewijsrecht. Wanneer de ziekten of gebreken niet duidelijk door andere
oorzaken dan de vervolging zijn ontstaan, worden deze geacht hun oorzaak te hebben in de
vervolging. Het idee daarachter is dat het aantonen van een causaal verband tussen ziekte en
oorlogservaring voor vervolgingsslachtoffers vaak zo goed als onmogelijk is, omdat het vaststellen
daarvan ‘,et het verstrijken der jaren’ gecompliceerder wordt, terwijl de lichamelijke en geestelijke
gebreken die vervolgingsslachtoffers als gevolg van hun specifieke ervaringen oplopen zich vaak pas
jaren later openbaren.
De medische beoordeling door de geneeskundig adviseurs van de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR)
speelt een zeer belangrijke rol bij het bepalen wie in aanmerking komt voor een uitkering. Hoewel
, het oorspronkelijk de insteek van de wetgever was dat affiniteit met vervolgingsslachtoffers en
invoelingsvermogen centraal zouden staan bij de toekennen van uitkeringen, geeft in de praktijk vaak
een meer wetenschappelijke benadering van de medische adviseurs de doorslag. De enkele
mogelijkheid dat het trauma verband staat met de vervolging is onvoldoende. Slechts als uit het
onderzoek van de medisch adviseurs blijkt dat er niet een andere, meer waarschijnlijke oorzaak voor
de aandoening bestaat, wordt causaal verband met de vervolging aangenomen.
Ook in het kader van de Wuv valt een ontwikkeling in de rechtspolitieke keuzen van de wetgever en
het bestuursorgaan waar te nemen. Deze loopt echter precies tegenovergesteld aan de Wsg: waar de
Wuv oorspronkelijk geheel in het teken stond van solidariteit met de vervolgingsslachtoffers en
begrip voor hun specifieke belangen, is de huidige uitvoeringspraktijk behoorlijk zakelijk.
Conclusie
In deze bijdrage zijn twee vergoedingsregimes voor slachtoffers van geweld vergeleken, de Wsg en
de Wug. Beide wetten keren uit op grond van bijzondere solidariteit met de slachtoffers en hebben
bij invoering het doel meegekregen de financiële schade van de slachtoffers te vergoeden. De
bewijslast ligt als uitgangspunt bij de aanvrager van een vergoeding. Omdat echter het medisch
bewijsmateriaal in veel gevallen bepalend is voor het besluit tot toekenning, neemt onder beide
regimes het bestuursorgaan relatief snel de bewijsvoeringslast over door een nader medisch
onderzoek in te stellen.
Hoewel de wetgever geen apart bewijsregime in de Wsg heeft voorgestaan, heeft het schadefonds
aan het bewijsrecht een eigen invulling gegeven door de bewijsmaatstaf te verlagen naar ‘het
voordeel van de twijfel’ en door een normatief vermoeden toe te passen. Op basis van het
lichamelijke of geestelijke letsel en de verklaring van de aanvrager vermoedt het schadefonds dat het
geweldsmisdrijf heeft plaatsgevonden.
Bij de Wuv heeft de wetgever expliciet gekozen voor een coulant bewijsregime. De wet bevat het
vermoeden dat ziekten of gebreken, wanneer deze niet duidelijk door andere oorzaken dan de
vervolging zijn ontstaan, hun oorzaak vinden in de vervolging
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Claudia9. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.