28/9 Inleiding
Hoorcollege Rechtsvergelijking
- Het vreemde is steeds aanwezig
- Bv. verdachte van ontvoeringspoging van minister Van Quickenborne opgepakt in Ndl
o Uitlevering naar België zal lang duren, want procedures in Ndl
§ Ndl heeft een Hoge Raad, geen HvC
§ Afweging: welke gevangenisomstandigheden zijn beter? à steeds vgl
- Bv. Xi Jinping zijn mandaat loopt ten einde – Gw is aangepast zodat hij wél extra termijn kan opnemen
Doel van het opleidingsonderdeel ?
“de student laten kennismaken met de rechtsvergelijking. Het wil het inzicht bieden dat niet-Belgisch recht wezenlijk
en waardevol is voor elke Belgische jurist, alsook de interactie duiden tussen verschillende rechtsstelsels en tussen
nationaal, supranationaal en internationaal recht. De problematiek van eenmaking van recht, in het bijzonder binnen
de Europese context, vormt daarbij een belangrijk aandachtspunt. Tevens wil het een gevoeligheid tot ontwikkeling
brengen voor de methodische vragen die bij de rechtsvergelijking rijzen.”
à Leerstof: boek (in de les wordt gezegd wat is veranderd) + slides (achteraf + verdwijnt na 7d)
Bepaalde landen niet behandeld? Niet kennen
Bepaalde stukken van bepaalde landen niet behandeld? Wel kennen (prof voegt gewoon niets extra toe)
Examen: open vragen (geen casussen/meerkeuze): bv. vergelijk (deze landen) mbt (bepaald element)
Structuur cursus
• Deel I: Rechtsvergelijking: algemene principes
• Wat is rechtsvergelijking? - Waarom rechtsvergelijking?
• Hoe recht vergelijken? - Hoe landen groeperen?
• Deel II: Inleiding tot de belangrijkste rechtsstelsels
• België, Nederland, Frankrijk, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Rusland, China, Japan,
Brazilië, India, Israël, Islamrecht, Afrikaans recht
• Voor India: recht is seculier, ongeacht gelovig of niet – vanaf India: overstap naar religieus recht
• Deel III: Voorbeelden van publiekrechtelijke & privaatrechtelijke rechtsvergelijking
Opzet & structuur landenoverzichten
• Juridisch-technische analyse van rechtsstelsels (geen materieelrechtelijke analyses)
• Systematische benadering volgens vast beschrijvingsschema (voor elk land/rechtssysteem)
• Historisch kader (om het x recht te begrijpen als systeem)
• Staatsstructuur & rechtsbronnen
• Onderlinge verhouding van de rechtsbronnen
• Indeling en algemene benadering van het recht
• Gerechtelijke organisatie
• Invloeden
• Bibliografie
• Aanscherpen van comparatieve vermogens
• Dezelfde dingen beschrijven en dan vergelijken à steeds via eenzelfde systeem!
Examen
- 1-2 vragen over historisch kader
- Vergelijkingsvragen (grote figuren met elkaar vgln)
- Kleine feitelijke elementen toetsen
- Vraag dat je binnen 1 rechtsstelsel fenomeen moet duiden (typische kenmerken van een rechtsstelsel
aanhalen)
,België
1. Historisch kader
• 1795-1815: Franse overheersing
• Verworvenheden (idealen) van de Franse Revolutie vinden ingang in Zuidelijke Nederlanden
• Napoleontische codificaties waaien binnen
• Bestuurlijk apparaat ° en blijft hier plakken
• 1815-1830: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
• Provincies en gemeenten
• Godsdienstige & taalkundige tegenstellingen + politieke “frustraties”* à scheiding van Ndl
• *vorst niet in Bxl, voertaal van Ndl was ndl, godsdienstvrije ndl
>< zuidelijke wil voor frans en katholicisme
• 1830: Belgische onafhankelijkheid
• Constitutionele monarchie
• Cijnskiesstelsel legt politieke macht bij Franstalige burgerij
• Vlaamse beweging ijvert voor ontvoogding van sociaal & cultureel achtergesteld Vlaanderen
• 1898: Gelijkheidswet (zowel Ndl en Fr als off taal) breekt monopolie van het Frans als
officiële taal
• Maar in vele zaken geen gelijkheid: bv. geen Ndl in hoger onderwijs
• 1962-63: taalwetten ter bezegeling van taalstrijd
• Vastlegging taalgrens & 4 taalgebieden (Ndl, Fr, D, Ndl-Fr Bxl) à aanloop gem en gew
• Verankering territorialiteitsbeginsel (= overheidshandelingen mogen in de eentalige taalgebieden
uitsluitend in de taal van het gebied worden verricht)
• 1970-…: Federaliseringsproces
• Uniek federaal systeem (federatie) met 2 soorten gefedereerde entiteiten (= deelstaten)
• 3 gemeenschappen & 3 gewesten
• Eindpunt?
• B = Stichtend lid van EU, VN & NAVO
• 1 van de starters
• Vroege jaren ‘60: onafhankelijkheid Congo, Rwanda & Burundi (voormalige kolonies)
2. Staatsstructuur & Rechtsbronnen
• Constitutionele parlementaire monarchie
• Koning is Belgisch staatshoofd (lid WM en hoofd UM)
• Parlement heeft politieke macht (niet k°)
• Grondwet: hoogste interne rechtsnorm
• Beschermd tegen wijziging door toevallige parlementaire meerderheden
• Art. 195 GW: wijzigingsprocedure (2 stappen + dubbele 2/3 meerderheid)
• Federale wetgevende macht (= k° + Belgische Parlement (Kamer, Senaat))
• Maakt formele wetten (Koning EN Kamer + desgevallend Senaat)
• Maakt bijzondere meerderheidswetten voor communautair gevoelige materies (Koning, Kamer EN
Senaat)
• Federale regering (= max 15 ministers en aantal staatssecretarissen)
• Voert het federale beleid & zorgt voor de toepassing en naleving van formele wetten
• Verordeningsbevoegdheid
• Koninklijke besluiten (verordenende maatregel van gehele regering)
• Ministeriële besluiten (verordenende maatregel van individuele minister)
• Zes gefedereerde entiteiten (gem en gew) (naast de nationale federale overheid)
• Eigen exclusieve bevoegdheden (via eigen WM en UM) binnen toegewezen territorium en
toegewezen materies
• Drie Gemeenschappen: persoonsgericht
• Drie Gewesten: territoriumgericht (eco, bewoning)
• Deelstaatparlementen legifereren via decreten (of ordonnanties in BHG)
• Deelstaatregeringen oefenen bevoegdheid uit via regeringsbesluiten en ministeriële besluiten
, • Territoriaal gedecentraliseerde besturen
• Burgers bij het overheidsbestuur betrekken
• Relatieve autonomie, maar ondergeschikt aan hogere overheden (staat, gem, gew)
• Lokale verordeningen
• Provincies bevoegd voor zaken van provinciaal belang
• Gemeenten bevoegd voor zaken van gemeentelijk belang
• Internationale verdragen
• Na parlementaire ratificatie automatisch deel van het interne recht (monistisch systeem) = RT
• Omzetting in NR niet nodig
• Verdragen hebben soms DR (als subjectief en objectieve vwd voldaan)
• Burgers ku zich erop beroepen voor de rechter
• Primair & secundair EU-recht: van grote betekenis in B
• Rechtspraak
• Gezaghebbende formele rechtsbron
• Geen bindende precedentwaarde: rechter niet gebonden door eerdere/hogere RS
• Wel praktijk van de facto-precedenten, want HvC wordt meestal gevolgd
• Bijzondere positie voor Grondwettelijk Hof & Raad van State
• Arresten waarbij materiële wetgeving erga omnes wordt vernietigd
= algemeen verbindend voor de gehele B samenleving
• Gewoonte
• Bindende formele rechtsbron
• Secundaire & accessoire rol: instrument ter aanvulling van de wet
• Algemene rechtsbeginselen
• Bindende formele rechtsbron als erkend door hoogste hoven
• Variërende positie in normenhiërarchie (gronwettelijk, wettelijke waarde…
• Bv. Verbod van Rm
3. Verhouding tussen Rechtsbronnen
• Interne normenhiërarchie
• Grondwet
• Wetskrachtige normen (fed formele wet* – decreet* – ordonnantie)
• Federatie & deelstaten = nevengeschikte rechtsorden
• * zowel die gestemd met gewone meerderheid, als bijzondere meerderheid (bijz wet/decr)
à op gelijke hoogte als gewone
• Verordeningen van uitvoerende macht
• Fed niveau: KB of MB
• Deelstaten: RegeringsB of MB
• Verordeningen van territoriaal gedecentraliseerde besturen
• Verhouding tussen het internationale recht en het nationale recht
• Niet geregeld in Belgische Grondwet è suprematie verdragsrecht (met DW) ingevolge
Smeerkaasarrest* (1971)
• Elke rechter moet toepassingen weigeren van een wet strijdig met een internationaal
verdrag met DW
• Verhouding tussen EU-recht en het nationale recht
• Niet geregeld in Belgische Grondwet è suprematie EU-recht (met DW) ingevolge Costa v. Enel
(1964)
• Afdwinging van normenhiërarchie via Grondwettelijk Hof
• Bewaking bevoegdheidsverdeling (fed – deelst) & naleving v grondrechten dr parlementaire normen
• Beroep tot nietigverklaring (abstracte normencontrole)
• Prejudiciële vraagstelling (concrete normencontrole) à in concreet geschil voor een rechter
• Afdwinging van normenhiërarchie via Raad van State
• (Grond)wettigheidscontrole van beslissingen van UM & gedecentraliseerde overheden
• Annulatieberoep (abstracte normencontrole) (art. 14 RvS)
• Afdwinging van normenhiërarchie via gewone rechter
• KBs, RBs, MBs, besluiten en verordeningen van prov of gemeentelijk niveau (lagere normen) buiten
toepassing laten owv strijdigheid met hogere norm (bv. internationale norm met DW)
• Exceptie van illegaliteit (concrete normencontrole) (art. 158 Gw) à in concreet geschil
, 4. Indeling & algemene benadering
• Napoleontische codificaties bleven na de onafhankelijkheid
• Op eigen Belgische wetboeken bleef het lang wachten
• Strafwetboek in 1867 - Gerechtelijk Wetboek in 1967
• Napoleontische wetboeken ondergingen aanzienlijke aanpassingen
• Decodificatiebeweging in de 20e eeuw
• Heel wat rechtstakken verder uitgebouwd via wetgeving die niet werd geïntegreerd in het
basiswetboek
• Bv. handelsrecht: veelal buiten het Wetb van Koophandel tot ontwikkeling gebracht
• In Belgisch rechtsstelsel is merendeel van de rechtstakken opgebouwd vanuit basiswetboek
• Nu terug codificatiebeweging
• bv. versnipperd en divers vennootschapsrecht gecodificeerd in Wetboek van venn en
verenigingen
• Restanten van Napoleontische wetboeken (BW – Sv.) + Sw. en Ger.W.
• Recente codificaties (WIPR – WER – WVV – nieuw BW)
• Fiscale codificaties (WIB – WBTW – …)
• Codificatie & structureringsprojecten in deelstatelijke materies
(VCRO (ruimtelijke ordening)– VCHO – VCF - …)
• Complexiteit door verregaande versnippering in meerlagige rechtsorde (federatie, gem, gew)
5. Gerechtelijke organisatie
• Hoven & rechtbanken oefenen RM uit
• Piramidale opbouw
• Principe van dubbele aanleg (hoger beroep)
• Hof van Cassatie als hoogste gerechtshof
• Beoordeelt de wettigheid van de uitspraak in laatste aanleg gewezen
• Onderscheid
• Rechtsbedeling in civiele zaken à vredegerecht + Rb van eerste aanleg
• Rechtsbedeling in strafzaken
• Bevoegdheidsverdeling via ernst
• politieRb (overtreding)
• correctionele Rb (wanbedrijf) (< Rb 1ste aanleg)
• HvA (misdaad)
• Rechtsbedeling in sociale zaken à arbeidsRb
• Rechtsbedeling in ondernemingszaken à ondernemingsRb
• Administratieve rechtscolleges
• Geschillen over bepaalde politieke rechten die de wetgever onttrok aan de rechterlijke macht
• is gebeurd voor gevoelige materies, want normaal is het voor RM (art. 44 Gw)
• bv. geschillen over actief en passief kiesrecht
• waarom? Want sommige reglementeringen van UM zo technisch dat ze beter aan speciaal
door de administratie opgerichte rechtscolleges w toevertrouwd
• Raad van State = hoogste administratief rechtscollege
• Grondwettelijk Hof
• Beoordeelt grondwettigheid van parlementaire normen
6. Invloeden
• Rechtssysteem & juridische cultuur verregaand beïnvloed door Franse recht
• Napoleontische codificaties
• Burgerlijk Wetboek & Wetboek van Strafvordering nog steeds (deels) formeel in voege
• Tussen gemeenschappen en gewesten ook verregaande beïnvloeding
• Nederland in toenemende mate inspiratiebron
• Vooral in Vlaanderen
• Vooral in materies als administratief recht, economisch recht en het moderniseringsproject van het
BW (diversiteit, klimaat, globalisering)