Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting arbeidsrecht (tweedejaar rechtspraktijk) €6,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting arbeidsrecht (tweedejaar rechtspraktijk)

 3 vues  0 fois vendu

Dit is een samenvatting van de ppt's en lessen van Annelies Uytterhaegen. Ik was geslaagd voor dit vak met deze samenvatting.

Aperçu 4 sur 54  pages

  • 9 décembre 2023
  • 54
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (2)
avatar-seller
rechtspraktijkstudent2704
1 INLEIDING


 Arbeidsrechtelijke vragen
- Aangekondigde/onaangekondigde staking
- Vakantiedagen: min 20 dagen
- Doktersattest bij ziekte/schriftelijk (plicht) – 1 ste maand door werkgever, daarna ziekenfonds (WN) (recht)

1. Wat is arbeidsrecht ?
1.1 Arbeidsrecht: onderdeel sociale wetgeving

 Sociale wetgeving omvat
- Arbeidsrecht: bescherming bieden voor de werknemers <-> werkgever(s)
- Sociale zekerheidsrecht: recht op een werkloosheidsuitkering, wanneer je door ziekte niet kan werken

 Bijzonder doel van de sociale wetgeving:
- Bescherming van belangen van de werknemers
- Bevorderen van hun welzijn

- 1 arbeidsrecht : bescherming bieden tov WG
- 2 soc zekerheidsrecht : menswaardig bestaan verzekeren (gewaarborgd inkomen, groeipakket)
- 3 Sociale bijstand: socialz zekerheidsrecht, komt maar op de proppen wanneer een persoon behoeftig is
 behoeftigheid
- Wanneer je zelf niet kan voorzien in uw middelen
- Wanneer de sociale zekerheid niet tussenkomt
- Vb leefloon

 Arbeidsomstandigheden 19de eeuw
- IR: uitbuiting  WG: zoveel mogelijk winst halen uit een werknemer (kinderarbeid, lange uren, uitbuiten…)
- slechte werkomstandigheden  reglementering met rechten WN
- alle wetten in voordeel WN = zwakke partij
- Mag bijkomende regels implementeren, telkens al het in het voordeel is van de werknemer
- Indien in nadeel van de werknemer  niet wettig
- Verbod op kinderarbeid, max. uren voor werknemer (8u/dag of 10u/dag)

 Samenscholingsverbod
- 1795: samenscholingsverbod
- Verbood vereniging van arbeiders
- Kwam neer op verbod op vakbonden en stakingen
- Art. 415 Strafwetboek koppelde hieraan strafsanctie (gevangenisstraf)
- 1866: afschaffing coalitieverbod en daaraan gekoppelde art. 415 Sw. (maar stakingen nog steeds strafbaar)
- 1921: vrijheid van vereniging (en stakingen niet langer strafbaar)
- WN: ACV, ABVV, ACLVB  vakbonden
- WG: UNIZO, RVA, VBO




 Arbeidsrecht niet relevant voor alle statuten

, 1) Werknemers (bescherming door ons rechtsstelsel, verbonden met WG door arbeidsovereenkomst)
a. Arbeiders: personen die hoofdzakelijk handenarbeid verrichten
b. Bedienden: personen die hoofdzakelijk hoofdarbeid, intellectuele arbeid verrichten
c. Dienstboden: personen die in familiale sfeer, huishoudelijke taken gaan verrichten
d. Handelsvertegenwoordigers: pers die in naam en voor rekening van de WG klanten zal opsporen,
bijbrengen en producten zal verkopen. (vertegenwoordiger van een bep. Bedrijf)
e. Studenten: arbeid verrichten, maar nog niet in een vast dienstverband zitten, gaan nog naar school.
2) Zelfstandigen: geen arbeidsovereenkomst, geen toezicht & leiding heeft, onafhankelijk, geen zin om te
werken, dan werkt deze niet  maar dan ook geen loon; benadeeld in ons rechtstelsel.; minder pensioen;
geen recht op een werkloosheidsuitkering, veel moeite om naar OCMW te gaan als zelfstandigen
- Aannemingsovereenkomst
- Arbeidsrecht is niet van toepassing
- Sociaal statuut van de zelfstandigen van toepassing
- Burgerlijk recht, contractenrecht, ondernemingsrecht… toepasbaar op zelfstandigen
- Wet van 3 juli 1978 niet van toepassing
3) Ambtenaren: personen in dienst van de overheid
- De vast benoemden
- Statuair (administratief recht van toepassing, specifiek statuut, maar ook contractuele
personeelsleden (arbeidsrecht van toepassing)



werknemer

arbeidsovereenkomst

gebruiker dienstenchequebureau

gewone overeenkomst, samenwerkingsovereenkomst



 Allemaal in verbinding met elkaar, maar tussen gebruiker en werknemer geen overeenkomst

1.2 De bronnen van het arbeidsrecht (minder belangrijk)

 Internationaal
- Bilaterale verdragen (België – ander land)
- Multilaterale verdragen (België – andere landen)
- Raad van europa : EVRM en ESH
- Verordening: directe werking, rechtstreekse werking
- Richtlijn: moet eerst omgezet/geïmplementeerd worden in nationale wetgeving
- De internationale Arbeidsorganisatie (I.A.O.) / ILA
- Conventies: belangrijke invloed op Belgisch arbeidsrecht (want bindend indien geratificeerd)
- Drieledig overleg: werkgevers, werknemers en regeringen van 187 lidstaten

 Nationaal
- sociale grondrechten
- Art. 23 GW; recht hebt op arbeid
- Art 27: staken maar regels, begeleidende omstandigheden
- sociale rechtsbronnen
- W, D, KB, MB
- RS en RL >< common law landen: precedentenleer: de lagere rechtscolleges mogen niet afwijken
van wat het hoogste rechtscolleges heeft beslist, bij ons is er geen 1 rechtscollege gebonden tot
een andere rechtscollege; geen precedentenleer

- CAO: raam overeenkomst die je tussen werkgeversorganisatie en werknemersorganisaties afsluit

,  3 verschillende soorten van collectieve arbeidsovereenkomsten

1. Interprofessioneel vlak: Arbeidsovereenkomst die op nationaal gebied wordt afgesloten
a. Collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing op alle werknemers, werkgevers in België
(op iedereen)
b. Afgesloten in de nationale arbeidsraad (NAR)
2. Sectoraal vlak: paritair vlak; collectieve arbeidsovereenkomst die enkele en alleen maar van
toepassing is in de sector
a. comité van garagebedrijf, enkel en alleen dan maar van toepassing op het garagebedrijf…
b. Afgesloten in een paritair orgaan  paritair SUB
3. Ondernemingsvlak
a. Afgesloten in de ondernemingsraad
b. Enkel van toepassing op werknemers en werkgevers binnen die specifieke onderneming

- Gebruik: ongeschreven regel, wordt zodanig gebruikt dat deze geacht wordt geschreven te zijn

- vb Bananenzaak (supermarkt) gewonnen, dia 77,78

- cumulatieve voorwaarden (3)

o Vast
o Algemeen
o Bestendig
 Hierarchie van de rechtsbronnen
- art 51 CAO- wet
- Een lagere norm mag slechts afwijken van een hogere
norm als hij hiermee niet strijdig is of de rechten van de
werknemer vermindert of zijn plichten verzwaart
- oef :
 Dwingende wetsbepalingen 38u  primeert
 Algemeen verbindend verklaarde cao 37u
 Geschreven individuele overeenkomst 38u

 Dwingende wetsbepalingen 38u
 Algemeen verbindend verklaarde cao 37u
 Geschreven individuele overeenkomst 36u  primeert : voordeel WN


2 Algemene bepalingen van de arbeidsovereenkomst



1 Algemeen
1.1 Begrip
 4 essentiële bestanddelen
1) Een wederkerige overeenkomst: WG biedt werk aan en WN neemt aan
>< eenzijdig statuut (ambtenaar): 1zijdig statuut (niet wederkerig)
2) Voor het verrichten van arbeid: arbeid primeert
>< volgen van opleiding (leerovereenkomst): IBO ov. Paar dagen/week werken, bedrijf leidt je op aan lagere
loon, hierna mag je = periode arbeidsov. Hebben (vast contract)
3) Tegen loon: tegenprestatie arbeid (uitz. Ziekte)
>< onkostenvergoeding (vrijwilligerswerk): dit kan naast loon, maar als je enkel dit krijgt =/ arbeidsov
4) Onder gezag van een werkgever: WG kan bevelen geven, je kan aangeklaagd worden voor werkweigering
>< geen gezag (zelfstandigen, vrijwilligers)
-  4: ondergeschikt verband = essentieel kenmerk arbeidsov

, - Gezagsrelatie tussen WG en WN
- Bevelrecht van de werkgever over de organisatie en uitvoering van het werk
- Plicht van de werknemer om deze instructies op te volgen
 WG MOET bevelen geven en WN MOET opvolgen : beide sanctioneerbaar = einde ov.
- Gezagsrelatie staat onafhankelijkheid bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst niet in de weg
- deze gezagsrelatie is niet onbeperkt want machtsmisbruik mogelijk

1.2 Schijnzelfstandigheid

WN  zelfstandige

Arbeidsov. Ov. Tot zelfstandige samenwerking

GEZAG


 Schijnzelfstandige
= werknemers die het statuut van zelfstandige hebben, hoewel ze in werkelijkheid een beroepsactiviteit
uitoefenen onder het gezag van een werkgever
- arbeidsrecht niet van toepassing  reorganisatie: WG zal soc zekerheidsbijdrage op vergoedingen die de WG
uitbetaald heeft aan zelfstandige moeten betalen (2000 euro aan RSZ)
- vorm sociale fraude: sociale strafrecht is strenger dan gwn strafrecht
 per WN boete betalen 10 WN = 10x boete
 =/ niveaus en categorieën
 WN niet bestraft !
- moeilijk vast te stellen: sociale inspectie controleert

 Arbeidsrelatiewet: criteria aard arbeidsrelatie
- gezag: algemene criteria:
1) Wil van de partijen = uitgangspunt
2) Vrijheid in organisatie van werktijd: bepaalde afspraken ipv org uur dat je komt
3) Vrijheid van organisatie van werk: wat en waar je iets doet: bevelen, planning
4) Mogelijkheid van hiërarchische controle: instructies: met tijdsduur
 moeilijkste criterium in de praktijk
- groot verschil tussen bevelen (WN) en instructies (zelfstandige)
- bevelen niet teveel op papier  indicatie van gezag/ondergeschiktheid
- oplossing: samenwerkingsov. (sluit schijnZS uit)

- neutrale criteria: kan indicatie zijn, hoe is het in de werkelijkheid

1) Titel overeenkomst
2) Inschrijving bij instelling sociale zekerheid
3) Inschrijving bij Kruispuntbank voor Ondernemingen
4) Inschrijving bij de administratie van de btw
5) De wijze waarop de inkomsten bij de fiscale administratie zijn aangegeven

- specifieke criteria: doorslaggevend (herkwalificatie)

1) Lijst met specifieke criteria per sector: bouw, schoonmaak
2) verantwoordelijkheid en beslissingsmacht over de financiële middelen om de onderneming rendabel te
houden: zelf beslissen of je investeert
3) vaste en/of gewaarborgde bezoldiging: vast loon
4) de mogelijkheid personeel in dienst te nemen of zich te laten vervangen
5) zich manifesteren als onderneming ten overstaan van medecontractanten of van derden
6) in ruimtes en/ of met materiaal werken die in eigen bezit zijn

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur rechtspraktijkstudent2704. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

79202 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (0)
  Ajouter