3. CARDIOLOGIE
Boek Hoofdstuk
LAG (Tan) Hoofdstuk 16, De patiënt met pijn op de borst
Hoofdstuk 17. De patient met palpaties en hartritme stoornissen
Leerboek acute geneeskunde (Tan)
Hoofdstuk 16 De patiënt met pijn op de borst
16.1 Acuut coronair syndroom
Informatie
ACS is een verzamelnaam voor instabiele angina pectoris, non-stemi en stemi. Er is bij
alle 3 aanwezigheid van atherosclerotische plaque. Bij ACS is er in de coronair een
instabiele plaque die ruptureren met als gevolg trombusvorming en contractie van
vaatwand. Doorbloeding neemt af en er ontstaat ischemie. Als de trombus niet occlusief
of snel weer oplost, ontstaat het beeld van een instabiele AP of non-STEMI. Is de
trombus occlusief en persisterend, ontstaat een STEMI.
Bij een MI is er sprake van cardiale celdood op basis van cardiale ischemie. Dit wordt
aangetoond door stijging van vooral specifiek troponine. Andere oorzaken van stijging
troponine is longembolie, aortadissectie, nierinsufficientie, sepsis en AF.
Risicofactoren ACS: leeftijd, genetische aanleg, mannen, hypercholesterolemie,
hypertensie, diabetes mellitus, roken en overgewicht.
Differentiaal diagnose: Stabiele AP, pericarditis, refluxklachten, symptomatisch
aneurysma, aortadissectie, longembolie, pneumothorax, pneumonie, pleuritis/
bovenbuik klachten en cholelithiasis.
Anamnese
Meestal plots opgetreden drukkend en beknellend gevoel retrosternaal midthoracaal
gelokaliseerd (klassiek beeld van POB). Klachten verdwijnen niet/ nauwelijks in rust of na
toedienen van nitraat sublinguaal.
Uitstraling pijn linker- of rechter of beide armen. Kaak, hals, schouders, rug of bovenbuik.
Vegetatieve klachten: zweten, misselijkheid, braken.
Minder specifiek: duizeligheid, zwakte, bewustzijnsverlies of onrustig gevoel.
Bij ouderen, vrouwen en diabetici zijn klachten minder specifiek. POB is minder/ afwezig
waardoor vegetatieve klachten op voorgrond staan.
Lichamelijk onderzoek
A: intuberen bij cardiogene shock t.g.v. MI.
B: let op tekenen van hartfalen (tachydyspneu, lage saturatie, crepitaties). Geef O2.
C: Patient kan hemodynamisch instabiel zijn met cardiogene shock t.g.v. acute hartfalen
of ritmestoornissen. Let op tekenen hartfalen (longoedeem, verhoogde CVD).
D: Bij shock sufheid.
E: Normale temperatuur.
Samenvatting Major Acute Zorg- Efnaan Alsubeidi- 2022/2023
, Aanvullend onderzoek: ECG, Bloedonderzoek: cardiale enzymen, op indicatie D-demier, Hb,
Leuko’s/ CRP, bilirubine. Op indicatie X-thorax en eventueel CT-thorax.
Behandeling: Pijnstilling IV, Zuurstof, Nitroglycerine IV op geleiding van pijn en bloeddruk,
Acetylsalicylzuur, P2Y12-remmers en heparine.
16.2 Stabiele angina pectoris
Informatie
Typische SAP criteria: retrosternale klachten, ontstaan bij inspanning of emotie en
verdwijnen in rust of door sublinguaal nitraten binnen 2-10 minuten.
Pathofysiologie: bij inspanning of emotie ontstaat door atherosclerose een disbalans
tussen zuurstofbehoefte en -aanbod. Naast atherosclerotische plaque kan SAP ook
ontstaan door coronaire spasme of aortaklepstenose.
Risicofactoren: genetisch, mannen, leeftijd, hypercholesterolemie, hypertensie, DM, roken
en overgewicht. DD: zelfde als IAP
Lichamelijk onderzoek
A: niet bedreigd.
B: Problemen bij inspanning of emotie, anders geen bijzonderheden.
C: Hypertensie (risicofactor)
D: Glucose controleren (risicofactor)
E: Geen bijzonderheden.
Aanvullend onderzoek: 12-leads ecg, Bloedonderzoek, Echocardiogram vaak gevolgd met
inspanningstest. Op indicatie CT en/of hartkatheterisatie.
Behandeling: Aanvalsbehandeling: isosorbidedinitraat (ISDN) 5 mg sublinguaal. Preventief
plaatjesremming: acetylsalicylzuur 80 mg 1 d.d. Onderhoudsbehandeling: monotherapie
ISDN, metoprolol, bij contra indicatie voor bètablokker geef je langwerkende nitraten en als
3e keus diltiazem. Overig: bloeddruk en DM reguleren en hypercholesterolemie behandelen.
16.3 Aortadissectie
Pathofysiologie: door scheur in de intima worden de intima en media lagen van elkaar
gescheiden. Er ontslaat een nieuw bloedkanaal dat heet het valse lumen. Deze dissectie kan
door lopen tot alle zijtakken van de aorta. Bij een type A is de scheur in de proximale aorta
ascendens en loopt door tot aortaboog. Bij een type B begint de scheur in de aorta
descendens distaal van de linker arteria subclavia.
Symptomen: plotselinge, hevige en scheurende pijn tussen schouderbladen die uit kan
stralen naar borst of buik. Verdere klachten als collaps, klachtverlies, dyspneu, orthopenu,
dysfagie, misselijkheid, braken en angst.
Risicofactoren: erfelijke bindweefselziektes (syndroom van Marfan, Ehlers-Danlos),
hypertensie, atherosclerose, cocaïne gebruik, bicuspide aortaklep, coarctatio aorta of
aneurysma in voorgeschiedenis, recente hartoperatie/ katheterisatie en vasculitis.
DD: MI, ACS, myocarditis, longembolie, maagperforatie, pancreatitis, nier- of
galstenenkoliek, cardiogene shock, pneumothorax, oesophagusperforatie.
Lichamelijk onderzoek
A: Luchtweg bedreigd bij verminderd bewustzijn.
B: Tachypneu door angst of pijn bij angst. Geef zuurstof.
C: verschil in RR aan beide armen in meer dan 20 mmHg systolisch, polsdeficit,
diastolische souffle passend bij aortaklepinsufficientie, links falen en cardiogene shock
Samenvatting Major Acute Zorg- Efnaan Alsubeidi- 2022/2023