1.1. ENKELE BEGRIPPEN ................................................................................................................. 3
1.2. DE MODERNISERING VAN HET GOEDERENRECHT ............................................................................ 3
1.3. BELANG VAN HET ZAKENRECHT (HET VROEGERE GOEDERENRECHT) .................................................... 4
1.4. ZAAK – VOORWERP – GOED – VRUCHTEN – OPBRENGSTEN – VERMOGEN ........................................... 4
1.5. INDELING VAN DE GOEDEREN .................................................................................................... 5
1.5.1. GOEDEREN VOLGENS DE GRAAD VAN TOE-EIGENINGSMOGELIJKHEID ............................................... 5
1.5.2. GOEDEREN VOLGENS HUN GEBRUIK .......................................................................................... 6
1.5.3. ROERENDE EN ONROERENDE GOEDEREN .................................................................................... 7
1.5.4. PUBLIEKE GOEDEREN .............................................................................................................. 8
2.1. DE ZAKELIJKE HOOFDRECHTEN................................................................................................... 8
2.1.2. HET EIGENDOMSRECHT ........................................................................................................... 8
2.1.3. KENMERKEN EIGENDOMSRECHT ............................................................................................... 8
2.1.4. EIGENDOMSVORDERINGEN ...................................................................................................... 9
2.1.5. BEWIJS VAN EIGENDOM .......................................................................................................... 9
2.1.6. BEGRENZINGEN VAN HET EIGENDOMSRECHT VAN EEN GROND ....................................................... 9
4.1. EIGENDOMSBEPERKINGEN...................................................................................................... 15
4.1.1. DE LEER VAN HET RECHTSMISBRUIK ......................................................................................... 15
4.1.2. DE EVENWICHTSLEER ............................................................................................................ 16
6.1. APPARTEMENTSRECHT .......................................................................................................... 20
6.1.1. TOEPASSINGSVOORWAARDEN ................................................................................................ 20
6.1.2. STATUTEN VAN HET GEBOUW................................................................................................. 21
6.1.3. ONTSTAAN RECHTSTOESTAND ................................................................................................ 21
6.1.4. DE BASISAKTE ..................................................................................................................... 21
6.1.5. REGELEMENT VAN MEDE-EIGENDOM....................................................................................... 22
6.1.6. REGELEMENT VAN INTERNE ORDE ........................................................................................... 22
6.1.7. VERENIGING VAN MEDE-EIGENAARS ........................................................................................ 22
6.1.8. DE ORGANEN VAN DE VERENING VAN MEDE-EIGENAARS ............................................................. 23
6.1.9. ONTBINDING VAN DE VERENIGING VAN MEDE-EIGENAARS ........................................................... 26
6.1.10. OVERDRACHT VAN PRIVATIEVE KAVEL ...................................................................................... 26
7.1. MANDELIGHEID ................................................................................................................... 27
7.1.1. OMVANG VAN DE AANDELEN ................................................................................................. 28
7.1.2. BEWIJS VAN MANDELIGHEID .................................................................................................. 28
7.1.3. ONTSTAAN VAN DE MANDELIGHEID ......................................................................................... 28
7.1.4. RECHTEN VAN DE MEDE-EIGENAARS ........................................................................................ 28
7.1.5. PLICHTEN VAN MEDE-EIGENAARS............................................................................................ 29
7.1.6. BEÏNDIGING? ...................................................................................................................... 29
Vermogensrecht Het recht tot regeling van de patrimoniale subjectieve rechten
Goederenrecht Een onderdeel van het vermogensrecht
Patrimoniaal Op geld waarneembaar
Drie soorten 1. Zakelijke rechten = bekijken we in goederenrecht
patrimoniale rechten 2. Vorderingsrechten = zien we bij verbintenissenrecht
3. Intellectuele rechten = zien we bij intellectuele rechten
Vorderingsrechten Bieden een rechtssubject een recht op een prestatie van een ander
rechtssubject – de rechtsverhouding tussen rechtssubjecten
Intellectuele rechten Geven de titularis een tijdelijk en exclusief exploitatierecht op een originele
creatie van de menselijke geest
Zakelijke rechten Zijn patrimoniale rechten en geven een rechtssubject een rechtstreeks
zeggenschap over een bepaalde zaak – verhouding mens/zaak en zijn
beperkt: numurus clausus beginsel
Zakelijke Dit gaat over het meest volkomen zakelijk recht = het eigendomsrecht, met
hoofdrechten de variant daarvan = het mede-eigendomsrecht
Zakelijke Dit zijn zakelijke rechten met minder omvangrijke zeggenschap op de zaak =
gebruiksrechten erfdienstbaarheden, vruchtgebruik, erfpacht en opstalrecht
Bijkomende zakelijke Dit zijn de zakelijke zekerheden met een accesorium (bijzaak) van een
rechten schuldvordering – zij waarborgen deze schuldvordering = bijzondere
voorrechten, pand, hypotheek en retentierecht
1.2. DE MODERNISERING VAN HET GOEDERENRECHT
Het goederenrecht komt voor in het Burgerlijk Wetboek van 1804 die gericht was op een agrarische
samenleving. Na de Franse revolutie, in de tijd van Napoleon.
3
, Het was nauwelijks gewijzigd sindsdien tot de recente hervorming waarbij het nu gemoderniseerd is en waarbij
de doctrine en rechtspraak grotendeels is ingewerkt in het nieuwe goederenrecht.
Boek 3 van het Burgerlijke Wetboek trad in werking op 1 september 2021 maar ook het oude recht is nog
steeds van toepassing en heeft dus nog belang.
1.3. BELANG VAN HET ZAKENRECHT (HET VROEGERE GOEDERENRECHT)
Een goede juridische regeling van de toekenning van zakelijke rechten is goed voor de welvaart. Het bepaalt de
maatschappelijke welvaart en is een juridisch duidelijke en beschermde manier van verduidelijken van wat je
hebt. Zo is het eigendomsrecht nu ook een grondrecht.
Cruciaal hiervoor is het publiciteitssysteem omdat het duidelijk maakt voor derden wie nu op een bepaald
moment eigenaar is van wat – snel en met zekerheden weten wie welk vermogen heeft, is nuttig voor de
medecontractant en de overheid
Zaak Al wat bestaat, met uitzondering van de mens – geen strikt juridisch begrip
Goederen Alle voorwerpen die vatbaar zijn voor toe-eigening met inbegrip van de
vermogensrechten – en de vermogensrechten zelf zijn ook goederen
Voorwerp Wat geen persoon en geen dier is, ongeacht of het voorwerp natuurlijk of
kunstmatig, lichamelijk of onlichamelijk is (want dieren hebben een
gevoelswaarde en biologische noden dus zij zijn een bijzondere categorie)
Lichamelijke Voorwerpen die zintuiglijk (zien, voelen, horen, ruiken, proeven) kunnen
voorwerpen waargenomen worden en worden gemeten middels een momentopname
(bv. elektriciteit is lichamelijk maar een schuldvordering is onlichamelijk)
Vruchten Datgene wat een goed periodiek voortbrengt zonder dat dit de substantie
van het goed zelf wijzigt, ongeacht of dit uit zichzelf gebeurt of als gevolg van
de valorisatie ervan bv. appels aan een appelboom want de boom is er nog
en zal nieuwe appels brengen
Opbrengsten Datgene wat een goed opbrengt maar waardoor de waarde van het goed
onmiddellijk of geleidelijk wordt verminderd – deze putten het goed uit: bv.
oliebron (exploitatie)
Vermogen Juridische algemeenheid die het geheel van de bestaande en toekomstige
goederen (baten) en verbintenissen (lasten) omvat: elke persoon heeft één
vermogen: juridische algemeenheid (actief en passief) – je staat met heel je
vermogen in voor al je schulden, ook het vermogen in zijn toekomstige
evolutie = belang voor het erfrecht en het verbintenissenrecht
Wat is het belang van een vermogen voor het erfrecht? Wanneer je sterft gaat hele je vermogen door naar je
erfopvolgers – wettelijk of testamentair, nalatenschap verwerpen is ook mogelijk en kan zo uiteindelijk bij de
BE staat terecht komen maar dan mag je geen daden van beschikking gesteld hebben anders ben je zuiver
aanvaardend. Je kan ook een afgescheiden vermogen creëren: aanvaarden onder voorrecht van
boedelbeschrijving – akte bij notaris (ook zo bij aanvaarding)
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur MisterD4R. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.