Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Arresten Capita Selecta - samenvattingen en relevante rechtsregels €5,98   Ajouter au panier

Jugements

Arresten Capita Selecta - samenvattingen en relevante rechtsregels

 7 vues  0 achat
  • Cours
  • Établissement

Samenvattingen en relevante rechtsregels van de arresten voorgeschreven voor het vak Capita Selecta van het Ondernemingsrecht. Zowel geschikt voor bachelor als voor de master! Lijst van opgenomen arresten: HR 15 juli 1968, NJ 1969/101 (Wijsmuller) HR 2 december 1994, NJ 1995/288 (Poot/ABP) HR...

[Montrer plus]

Aperçu 3 sur 27  pages

  • 5 décembre 2023
  • 27
  • 2023/2024
  • Jugements
  • Inconnu
avatar-seller
Jurisprudentie Capita Selecta van het ondernemingsrecht (collegejaar 2023/2024)
Overzicht & samenvattingen met relevante rechtsregels

Jurisprudentie (week 1)

HR 15 juli 1968, NJ 1969/101 (Wijsmuller)
HR 2 december 1994, NJ 1995/288 (Poot/ABP)
HR 10 januari 1997, JOR 1997/29 (Staleman/Van de Ven)
HR 29 juni 2007, NJ 2007/420 (Bruil)
HR 4 april 2014, JOR 2014/290 (Cancun)

Wijsmuller
In voltallige vergadering van aandeelhouders van dochter-NV met algemene stemmen genomen
besluiten tot ontslag van J.F.W. en B.W. als commissarissen dezer NV. Deze besluiten zijn genomen
met algemene stemmen, uitgebracht door moeder-NV als houdster van 596 van de 600 aandelen en
gevolmachtigde van de houder der overige aandelen in de dochter-NV. Rb. heeft beslist dat het
besluit van de Raad van Bestuur van de moeder-NV om voor het ontslag te stemmen ‘onvoldoende
rechtsgrond is voor het verleende ontslag en een formeel juist ontslagbesluit derhalve niet tot stand
is gekomen.’ Tegen de beschikking van de Rb. door de dochter-NV ingesteld cassatieberoep door HR
verworpen (zie voor de gronden van de verwerping de beschikking HR, Red.).

De betekenis van een bepaling in de statuten van een rechtspersoon, voorschrijvende dat een besluit
moet uitgaan van een orgaan van die rechtspersoon is, in het geval waarin dat orgaan uit meer
personen is samengesteld, in het bijzonder hierin gelegen, dat het besluit tot stand komt als vrucht
van onderling overleg van alle leden van dat orgaan die, na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld,
aan dat overleg wensen deel te nemen.

Het stond de Rb. vrij om, met voorbijgaan van tegen des Kantonrechters beslissing gerichte grieven,
deze beslissing te bevestigen op een andere dan de door de Ktr. gebezigde grond, die (Red.: door de
oorspronkelijke verzoeker was aangevoerd, maar) door de Ktr. buiten behandeling was gelaten. Hierin
is niet gelegen een ongeoorloofd treden buiten de grenzen van het hoger beroep.

Poot/ABP
Indien aan een vennootschap door een derde vermogensschade wordt toegebracht door het niet
behoorlijk nakomen van contractuele verplichtingen jegens de vennootschap of door gedragingen die
tegenover de vennootschap onrechtmatig zijn, heeft alleen de vennootschap het recht uit dien
hoofde van de derde vergoeding van deze aan haar toegebrachte schade te vorderen. Die
vermogensschade van de vennootschap zal, zolang zij niet is vergoed, een vermindering van de
waarde van de aandelen in de vennootschap meebrengen. In beginsel kunnen de aandeelhouders
echter op grond van dit (aanvankelijk) voor hen ontstane nadeel niet een eigen vordering tot
schadevergoeding tegen de bedoelde derde geldend maken. Er is geen grond om op dit punt
onderscheid te maken tussen het geval van een vennootschap met een aantal aandeelhouders en dat
van een vennootschap waarvan de aandelen in één hand zijn. Ook is in dit verband niet van belang in
hoeverre bij een vennootschap met slechts één aandeelhouder deze laatste tevens als (enig)
directeur het doen en laten van de vennootschap beheerst.

Het ‘waardeloos maken’ van de aandelen door het veroorzaken van het faillissement kan niet worden
aangemerkt als een inbreuk op een subjectief recht van de enig aandeelhouder-directeur, welke
inbreuk onrechtmatig zou zijn ook zonder dat een zorgvuldigheidsplicht jegens laatstgenoemde is
geschonden.

,De regel dat onrechtmatig is een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in
het maatschappelijk verkeer betaamt, heeft betrekking op de zorgvuldigheid die in een bepaalde
verhouding tegenover een of meer bepaalde anderen behoort te worden betracht en is dus naar haar
aard niet een norm die strekt tot bescherming van de belangen van allen die schade lijden als gevolg
van het feit dat de vereiste zorgvuldigheid tegenover die bepaalde anderen niet in acht is genomen.
Het Hof is dan ook terecht ervan uitgegaan dat de enig aandeelhouder-directeur als eisende partij
diende te stellen welke specifieke zorgvuldigheidsnorm jegens hem in privé in acht had moeten
worden genomen, en dat hij niet kon volstaan met het stellen van wanprestatie of onzorgvuldig
handelen jegens het concern.

Staleman/Van de Ven
Voor aansprakelijkheid op de voet van art. 2:9 BW is vereist dat aan de bestuurder een ernstig verwijt
kan worden gemaakt. Of in een bepaald geval plaats is voor een ernstig verwijt als hier bedoeld, dient
te worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval (zie voor de in
aanmerking te nemen omstandigheden nader het arrest).

Het betoog dat een uit de vaststelling van de jaarrekening voortvloeiende décharge zich, althans in
beginsel, ook uitstrekt tot hetgeen de aandeelhouders redelijkerwijze konden weten dan wel tot
hetgeen waarop zij, mede gelet op de hun verstrekte informatie, bedacht konden zijn en dat dit
laatste ook geldt voor een expliciete décharge is onjuist, omdat het aan die décharges een ruimere
werking toekent dan met de aard van een dergelijk ontslag van aansprakelijkheid overeenstemt. In
het bijzonder strekt een décharge zich niet uit tot informatie waarover een individuele
aandeelhouder uit anderen hoofde — buiten het verband van de algemene vergadering van
aandeelhouders — de beschikking heeft gekregen, of tot gegevens die niet uit de jaarrekening blijken
of niet anderszins aan de algemene vergadering van aandeelhouders zijn bekendgemaakt voordat
deze de jaarrekening vaststelde.

Bruil/Kombex
Eiser tot cassatie, voert aan dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat sprake is geweest van een
tegenstrijdig belang als bedoeld in art. 2:256 BW enkel omdat een bestuurder, bij het aangaan van
een koopovereenkomst, zowel directeur en grootaandeelhouder was van de kopende vennootschap
(enig aandeelhouder) als van de verkopende vennootschap (waarbij die bestuurder samen met zijn
vader en zijn zuster als aandeelhouder betrokken is). Het hof is uitgegaan van een onjuiste
rechtsopvatting door te overwegen dat bij het vast stellen of sprake is geweest van een tegenstrijdig
belang, beoordeeld moet worden of ‘in abstracto’ een tegenstrijdig belang bestaat waarbij niet
relevant is of de betrokken belangen, achteraf bezien, ook daadwerkelijk in de concrete
omstandigheden van dit geval tegenstrijdig waren, aldus het middel.

De strekking van art. 2:256 BW is te voorkomen dat de bestuurder bij zijn handelen zich (met name)
laat leiden door zijn persoonlijk belang in plaats van (uitsluitend) het belang van de vennootschap dat
hij heeft te dienen (HR 9 juli 2004, nr. C03/057, NJ 2004, 519). Deze bepaling strekt in de eerste plaats
tot bescherming van het belang van de vennootschap door de bestuurder de bevoegdheid te
ontzeggen de vennootschap te vertegenwoordigen als hij door de aanwezigheid van een persoonlijk
belang of door zijn betrokkenheid bij een ander met dat van de rechtspersoon niet parallel lopend
belang niet in staat moet worden geacht het belang van de vennootschap en de daaraan verbonden
onderneming te bewaken op een wijze die van een integer en onbevooroordeeld bestuurder mag
worden verwacht. Voor de toepassing van art. 2:256 is niet vereist dat zeker is dat de betrokken
rechtshandeling daadwerkelijk tot benadeling van de vennootschap zal leiden, doch is voldoende dat
de bestuurder te maken heeft met zodanig onverenigbare belangen dat in redelijkheid kan worden
betwijfeld of hij zich bij zijn handelen uitsluitend heeft laten leiden door het belang van de
vennootschap en de daaraan verbonden onderneming. De vraag of een tegenstrijdig belang bestaat,
kan slechts worden beantwoord met inachtneming van alle relevante omstandigheden van het

, concrete geval. Een tegenstrijdig belang als bedoeld in deze bepaling kan zich ook voordoen wanneer,
zoals in dit geval, de bestuurder tevens enig aandeelhouder heeft gehandeld met een andere
vennootschap waarbij hij nauw betrokken is. Ook waar de hoedanigheden van bestuurder en
aandeelhouder van de beide vennootschappen die de transactie aangaan, in één persoon zijn
verenigd, zullen de belangen van deze vennootschappen niet noodzakelijkerwijs altijd parallel lopen.
Het hangt ook dan af van de omstandigheden van het concrete geval of een tegenstrijdig belang
bestaat dat aan de bestuurder zijn bevoegdheid als bedoeld in art. 2:256 BW ontneemt. In het
bijzonder in de gevallen waarin een natuurlijke persoon handelt in de hoedanigheid van bestuurder
tevens aandeelhouder van meerdere vennootschappen die een groep vormen zal niet spoedig van
tegenstrijdig belang in de zin van art. 2:256 sprake zijn, omdat het juist de bedoeling is dat, door de
(uiteindelijke) zeggenschap in één hand te houden, de afweging van alle bij deze
groepsvennootschappen betrokken belangen bij die persoon is geconcentreerd. Alsdan zijn immers
het belang van de vennootschap en de daaraan verbonden onderneming en het belang van de
betrokken bestuurder tevens aandeelhouder onderling zo nauw verbonden dat slechts onder
bijzondere omstandigheden van tegenstrijdig belang sprake kan zijn. In dit verband verdient nog
opmerking dat het voorschrift van art. 2:256, eerste zin, BW van regelend recht is en dienaangaande
ruimte laat voor een inhoudelijk afwijkende regeling in de statuten. Waar niettemin voldoende
duidelijk is dat ook zonder een daarop gerichte afwijkende statutaire regeling de afweging van
belangen van de vennootschap(pen) en de daaraan verbonden onderneming in groepsverband aan
de betrokken bestuurder tevens aandeelhouder is toevertrouwd teneinde de desbetreffende
rechtshandeling(en) aan te gaan, zal art. 2:256 niet zonder meer toepassing mogen vinden op grond
van het enkele feit dat de bestuurder de belangen van twee onderscheiden vennootschappen heeft
behartigd. Op grond van het vorenstaande zal, bij het ontbreken van een inhoudelijk afwijkende
regeling in de statuten, een beroep op art. 2:256 BW ter aantasting van een namens de
vennootschap(pen) verrichte rechtshandeling slechts kunnen slagen als een persoonlijk belang van de
bestuurder in de hiervoor bedoelde zin tegenstrijdig was met het belang van de vennootschap(pen)
en de daaraan verbonden onderneming op grond van daartoe naar voren gebrachte, voldoende
geadstrueerde, omstandigheden die zodanig van invloed kunnen zijn geweest op de besluitvorming
van de betrokken bestuurder dat hij zich op grond van deze bepaling niet in staat had mogen achten
het belang van de vennootschap(pen)en de daaraan verbonden onderneming met de vereiste
integriteit en objectiviteit te behartigen en zich van de desbetreffende rechtshandeling had moeten
onthouden. Mede in aanmerking genomen de ingrijpende gevolgen die aan een geslaagd beroep op
art. 2:256 BW zijn verbonden, is immers niet aanvaardbaar dat wordt volstaan met het aanvoeren van
de enkele mogelijkheid van een tegenstrijdig belang, zonder dat dit beroep wordt geconcretiseerd op
de wijze als hiervoor is omschreven. Het is niet in het belang van het handelsverkeer en het strookt
niet met de strekking van art. 2:256 BW dat achteraf met een beroep op deze bepaling een
rechtshandeling van de vennootschap zou kunnen worden vernietigd zonder dat is aangetoond dat
de daaraan ten grondslag liggende besluitvorming van de betrokken bestuurder inhoudelijk
ondeugdelijk was wegens een ontoelaatbare samenloop van tegenstrijdige belangen.

Cancun
Bij de vervulling van hun taak dienen de bestuurders zich naar het belang van de vennootschap en de
met haar verbonden onderneming te richten (vgl. thans art. 2:239 lid 5 BW). Wat dat belang inhoudt,
hangt af van de omstandigheden van het geval. Indien aan de vennootschap een onderneming is
verbonden, wordt het vennootschapsbelang in de regel vooral bepaald door het bevorderen van het
bestendige succes van deze onderneming. In geval van een joint venture-vennootschap wordt het
belang van de vennootschap voorts bepaald door de aard en inhoud van de tussen de
aandeelhouders overeengekomen samenwerking. De aard en inhoud van het samenwerkingsverband
in een joint venture-vennootschap waarin de aandeelhouders een gelijkwaardig aandeel hebben,
kunnen meebrengen dat (ook) het vennootschapsbelang is gebaat bij continuering van evenwichtige
verhoudingen tussen de aandeelhouders; dit kan betekenen dat de verhoudingen tussen de
aandeelhouders niet verder mogen veranderen dan in het licht van de omstandigheden geboden is.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ropperd. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,98. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,98
  • (0)
  Ajouter