DIDACTIEK LO
Opdracht beweeghoek voorbereiden!
LEERCYCLUS VAN HET KOLB
Kolb heeft 4 leerstijlen:
- Doener
- Dromer
- Denker
- Beslisser
ACTIEBEGELEIDING
“Haalbare inhouden geven met aangepaste werkvormen en
organisatievormen, ondersteund door een krachtige interactie.”
Aan actiebegeleiding doen door het FUNDA-model in het achterhoofd te
houden en als kader te gebruiken.
FUNDA-MODEL / ACTIEBEGELEIDING
,De fundamentele basisvaardigheden van het lesgeven worden hier
meegegeven. Actiebegeleiding staat voor haalbare inhouden geven met
aangepaste werkvormen en organisatievormen, ondersteund door
krachtige interactie.
Op het examen moet je praktische voorbeelden kunnen geven.
DE FUNDAMENTELE BASISVAARDIGHEDEN VOOR HET LESGEVEN
1) INHOUD = Leuke, haalbare, uitdagende, doelgerichte en zinvolle
inhouden
2) WERKVORMEN = Goede instructies (uitleg + demo + vragen / kort +
concreet + volledig > KISSS)
3) ORGANISATIEVORMEN = Goede organisatie, snel, veilig, logisch en
doordacht > 6 W’s
4) PERSOONLIJK OPTREDEN = Er staan als lesgever (sporter en
beweger = kunnen / didacticus = kennen/weten / persoon = zijn en
geloven)
5) Aandacht voor WELBEVINDEN > Fysiek + emotionele veiligheid
De essentie van het FUNDA-model is de spelbeleving.
Een voorwaarde voor spelbeleving is een goed spel geven. Wanneer je
FUNDA begeleiding toepast geef je een spel goed. Funda begeleiding heeft
aandacht voor welbevinden en betrokkenheid.
,WELBEVIDNEN
Bij welbevinden hoort ook het voldoende succes beleving ervaren.
Basisbehoefte:
- Veiligheid
- Samenhorigheid (Het is belangrijk om elkaar goed te kennen bv.
door kennismakingsspelletjes.)
- Waardering
Veiligheid:
- Fysiek
- Sociaal/emotioneel (Hoe goed voel je je binnen de groep?)
Respect:
- LK >< lln
- Lln >< lln
BETROKKENHEID
Te herkennen aan:
- Alertheid
- Verplichting loze inspanningen
Je kan de betrokkenheid van leerlingen herkennen aan: concentratie,
energie, creativiteit, reactietijd, mimiek & houding.
Een betrokken leerling is alert en in staat zonder verplichting een grote
inspanning te leveren. Er is sprake van intrinsieke motivatie (= iemand
doet iets omdat die het leuk vind).
Hoe verhoog je betrokkenheid?
Factor 1: Een positief klasklimaat
Bijvoorbeeld, vraag naar hoe iemand zijn weekend was. Spreek iemand
aan met de naam.
, Factor 2: Aanpassing van de mogelijkheden
Bijvoorbeeld, oefeningen aanpassen aan het niveau. Dit heeft te maken
met succeservaring, altijd te makkelijk of te moeilijk is ook niet leuk.
Bijvoorbeeld, gekwetste leerlingen toch betrekken bij de les.
Bijvoorbeeld, les aanpassen aan materiaal mogelijkheden.
Factor 3: Werkelijkheidsnabijheid
Bijvoorbeeld, lessen maken rond een thema, de klas indelingen met
dingen die te maken hebben met dit thema, je taalgebruik hier op
aanpassen.
Factor 4: Activiteit
Bijvoorbeeld, zorg dat de activiteit voor iedereen leuk is, niet alleen maar
dansen want dit is voor de jongens misschien minder fijn.
Factor 5: Expressie
Bijvoorbeeld, enthousiast zijn, grapjes maken binnen de mate dat het
gepast is, aanmoedigen.
Factor 6: Samen leren
Bijvoorbeeld, andere leerlingen helpen bij een koprol of handstand. De
leerlingen die ergens sterker in zijn kunnen de leerlingen die ergens
zwakker in zijn helpen.
Factor 7: Leerlingeninitiatief
Bijvoorbeeld, een leerlingen een demo laten geven. Inbreng in de les, mee
denken over wat ze willen doen en hoe ze het willen doen. Opzoek gaan
naar een ‘deal’ om de betrokkenheid te verhogen, iets in ruil geven voor
een goede samenwerking (goed dansen extra les voetbal of als jullie
binnen de 5 minuten omgekleed zijn mogen jullie een spelletje kiezen of 5
minuten vrij laten spelen, maar als jullie te laat zijn krijgen jullie dat niet).
BETROKKENHEID IS…
- Een bijzondere kwaliteit van menselijke activiteit,
- die zich laat herkennen aan een geconcentreerd, aangehouden en
tijd vergeten bezig zijn
- waarbij een persoon zicht openstelt, zich gemotiveerd voelt en
geboeid is,
- een intense mentale activiteit aan de dag legt.
- een grote hoeveelheid energie vrijmaakt en een sterke voldoening
ervaart,