H1: M ETAFOREN
METAFOREN OM HET GEDRAG VAN KINDEREN EN JONGEREN
BETER TE BEGRIJPEN
1. Het handmodel van het brein, we gebruiken dit om aan kinderen uit te leggen hoe het brein
werkt.
Pols en handpalm noemen we de hersenstam. Hierbij spreken we over overlevingsinstincten zoals
flight, fight en freeze. Het gaat over snelle en automatische reacties.
De duim is het limbisch systeem, dit fungeert als veiligheidsradar waarbij we kunnen scannen op
gevaar en gebruik maken van onze emoties en herinneringen.
Onze vingers noemen we onze cortex, dit is ons logisch denken, leren, spraaksysteem en onze
bewegingen.
Als laatste hebben we onze vingernagels, dit is onze prefrontale cortex. Dit is ons
besturingssysteem van onze hersenen. Dit zorgt voor het nadenken over handelingen, inleven in
anderen, nadenken over goed en fout, etc.
2. Window Of Tolerance
In het niveau van optimaal arousal kunnen we goed functioneren. We ervaren dat we rustig
kunnen nadenken en logisch kunnen redeneren. Wanneer we te veel prikkels binnen krijgen en
dus overprikkeld geraken spreken we over hyper-arousal, we ervaren dan chaos. Bij een te kort
aan prikkels, wanneer we dus onderprikkeld zijn spreken we over hypo-arousal, we hebben dan
teveel controle, we zijn minder flexibel en zullen ons minder goed aanpassen.
3. Ijsbergmodel van McCLelland
Alles boven water is ons zichtbaar gedrag. Het gaat over wat we doen en hoe we ons gedragen.
Wat zich onder water bevind maakt ons tot wie we zijn. Het stuurt ons gedrag met onze
gedachten, talenten, overtuigingen, waarden, etc.
Dit hangt vast aan de vorming van ons zelfbeeld, dit word gevormd door een interactie met de
omgeving. Het word gevormd door alle indrukken die bij iemand terecht zijn gekomen en
waarvan die persoon geloofd dat ze waar zijn. Daarom bieden we vaak trainingen aan die ervoor
kunnen zorgen dat kinderen een stevigere basis ontwikkelen. Dit zal op hun beurt veranderen dat
wat we boven het water zien.
Hoe zorgen we er nu voor dat kinderen in hun WOT kunnen blijven?
1. Sensitief zijn, signalen snel oppikken en herkennen. Bv. een lastig kind word een kind dat het
lastig heeft.
2. Responsief zijn, sneller en gepast reageren.
- Help het kind bij het reguleren van gevoelens.
- Verbind en connecteer met het kind in een afgestemde relatie.
- Cognitie-reflectie bevorderen
, Wanneer we dan een match hebben zal de arousal dalen, zorg dan voor een gevoel van
veiligheid. Bij een mismatch zien we een signaalvergroting, word dan vooral niet boos op het
kind.
3. Preventief zijn, veiligheid, rust en ontlading opbouwen. Bv. rustig ademhalen, meditatie, etc. zet
in op verbinding in het dagelijkse leven door bv. het kind te leren kennen, focussen op wat goed
gaat, acceptatie, samen plezier maken, etc.
Enkele zintuigelijke prikkels die arousal kunnen verhogen of verlagen, bv. wandelen, dansen, fietsen,
yoga, eten, drinken, zingen, zuigen, kauwen, aangename geuren, friemelen aan een stressbal, rustige
muziek, etc.
DE ONZICHTBARE KOFFER
De koffer is gevuld met overtuigingen over jezelf, de wereld en anderen. Eerst word dit gevuld door
volwassenen die je opvoeden en onderwijzen. Het is belangrijk om inzicht te krijgen in je eigen bagage.
Hier kunnen je eigen drijfveren, intenties en blinde vlek liggen.
HET VERSCHIL TUSSEN EEN TRADITIONELE REACTIE EN EEN
TRAUMA SENSITIEVE REACTIE
Kinderen met een traumageschiedenis hebben vaak een laag zelfbeeld, daarom is het belangrijk om
trauma sensitieve reacties toe te passen.
Hoe hanteren we een trauma-sensitieve aanpak?
1. Geef het kind tijd en ruimte.
2. Zorg voor verbinding, erken het kind zijn gevoelens.
3. Nodig het kind uit om zijn/haar verhaal te delen. Ga samen exploreren en reflecteren.
4. Werk een preventief rustplan uit voor de toekomst.
Enkele voorbeelden;
‘Je doet als een baby, stop ermee.’ versus ‘Je vind het echt lastig he?’
‘Zo moeilijk is dat niet?’ versus ‘Vertel eens wat er zo lastig is.’
‘Stop met huilen.’ versus ‘Het is oké om te huilen, sommige dingen maken je verdrietig.’
, H2: P ESTEN
DEFINITIE PESTEN
“Pesten is een antisociaal agressief gedrag waarbij het slachtoffer herhaaldelijk en langdurig negatieve
handelingen (mishandelingen) moet ondergaan van materiële, fysieke of psychische aard door één of
meerdere pestkoppen. De gepeste is niet in staat zichzelf te verdedigen. Bij pesten is de macht ongelijk
verdeeld. Pesten heeft negatieve gevolgen voor het slachtoffer. Deze mag niet voor zichzelf opkomen
noch zich verweren. Doet hij dit wel, dan kan dit voor de pester(s) een reden zijn om hem nog harder aan
te pakken.”
“Pesten is een subtype van agressief gedrag, waarbij één of meerder individuen bij herhaling een
betrekkelijk machtelozen ander aanvalt, vernederd en/of buitensluit.”
Het verschil met plagen en ruzie maken
Bij pesten en plagen is er beide een onevenwichtige machtsverhouding en het doel is beid pijn. Maar
plagen gebeurt veel minder dat pesten, dit gebeurt veel en langdurig.
Het verschil met ruzie is dat de machtsverhouding bij ruzie gelijk is en dat het soms voorvalt. Wel hebben
beide het doel om de ander pijn te doen.
De verschillende uitingen van pesten
1. Direct pesten
a. Fysiek-lichamelijk bv. slaan
b. Fysiek-eigendommen bv. stelen
c. Verbaal bv. bedreigen
d. Non-verbaal bv. obscene gebaren
e. Sociaal bv. uitsluiting
2. Indirect pesten bv. roddelen
3. Klassiek pesten, iemand intentioneel kwetsen, de pestkoppen hebben meer macht, het gebeurt
regelmatig en de pestkoppen zijn bekend.
4. Cyberpesten, ze beseffen minder goed dat ze iemand kwetsen en de pestkoppen zijn anoniem.
Genderverschillen
Meisjes geven pesten sneller aan en praten er beter over. Dit terwijl jongens er meestal mee blijven zitten
en het vernederend vinden om hulp te vragen. Jongens zouden dan weer vaker zelf de pestkop zijn maar
dit is niet heel duidelijk want meisjes pesten vaak op een indirecte manier door bv. te negeren.
WETENSCHAPPELIJKE THEORIEËN OVER DE OORZAAK VAN
PESTEN
1. Theory of mind
Hiermee duiden ze op het besef dat anderen ook gedachten en gevoelens hebben, dat je deze
kent en op basis hiervan voorspellingen kunt doen. Dit besef ontstaat op 4 jaar.
2. Sociaal informatieverwerkingstheorie
Een theorie die zes denkstappen bevat: