PSYCHOPATHOLOGIE VAN DE VOLWASSENEN – HOORCOLLEGE 1
BEGRIPPENKADER
Psychopathologie = de wetenschap of studie van het geestelijk of psychisch lijden.
verzamelbegrip voor alle psychopathologische verschijnselen, het geheel van psychische
stoornissen en psychopathologische processen
de kennis
Psychiatrie = de wetenschap of studie van het geestelijk of psychisch lijden.
de kennis en de kunde
PSYCHOPATHOLOGIE VS PSYCHIATRIE
Psychopathologie Psychiatrie
Beschrijving, ordening en empirisch onderzoek Beschrijving van alle vormen van menselijk
lijden
Gericht op symptomen Gericht op hoe je iets kan oplossen
Het herkennen en ontleden van verschijnselen Een patiënt/individu staat centraal op wie men
volgens niet individu gebonden regels en bepaalde wetenschappelijke kennis toepast
begrippen
Een ervaringswetenschap: mens is subject en
object van kennen
Traditioneel Europese benadering Amerikaanse benadering
Vertrekken vanuit algemene psychische Vertrekken vanuit een groep
processen om de pathologische varianten te psychopathologische verschijnselen
analyseren
Pathologie is niet het individu zelf, maar kijken naar het complexe geheel zoals talenten, opvoeding,
studies, familie, etc.
ABNORMAAL/ZIEK
Er is sprake van een stoornis binnen de psychopathologie als:
- “abnormaal” verschijnsel (afwijkend van de norm)
- Als het ongemak/lijden/bezorgdheid teweegbrengt bij iemand en/of omgeving (storend)
- Als het gestoord gedrag een aantal kenmerken vertoont die ook bij andere personen als
gestoord zijn ervaren en omwille van deze herkenbaarheid zijn te beschrijven en ordenen
binnen het begrippenkader van de psychopathologie.
betekent dat er een gemeenschappelijke taal moet zijn waarin de stoornissen geordend en
beschreven kunnen worden
MEDISCH MODEL
= systematiek van de werkwijze
- Descriptieve diagnose: de symptomen van de patient weergeven en hier testing van doen
vaststelling is al gebeurd
- Etiologische en pathogenetische diagnose: kijken van waar het komt
o Vb: genetisch: als moeder depressie heeft, kan de dochter het ook hebben
- Prognose: wat gaat er gebeuren als we wel of niet gaan behandelen?
- Therapie: geijkte manier om met die problemen om te gaan
- Preventie
Pagina 65 van 149
,DIAGNOSE
= het proces van vaststelling, herkenning , onderscheiding en omschrijving van stoornissen
(symptomen, syndromen, ziekten)
= het eindresultaat/conclusie van dit process
ONDERZOEKSMETHODEN
- Somatisch onderzoek
- Pyschometrische instrumenten
- Diagnostisch interview
CLASSIFICATIE
Zorgt voor orde in de chaos van waarnemingen
- Categoriale classificatie
o = duidelijk afgebakende klassen zonder overlap met een alles of niets verschil (cfr de
ziekteleer binnen de geneeskunde)
Vb: psychiatrische syndroom (as I DSM IV)
o Moeilijk om patiënten te kaderen, worden gestereotypeerd
- Dimensionele classificatie
o = geen kwestie van alles of niets, wel van meer of minder
o Kwalitatief verschil
- Prototypische classificatie
o = niet alle gedefinieerde kenmerken moeten aanwezig zijn, maar zoveel mogelijk
kenmerken gemeen hebben, zonder dat een bepaalde kenmerk essentieel of
onmisbaar is voor de indeling
American Psychiatric Association ontwierp een ordening van stoornissen die a-theoretisch is (niet
gekoppeld aan verklaringsmodellen) en steunend op heldere, ondubbelzinnige criteria
DSM IV-TR/DSM 5
= Diagnostic and Statistical Manual, is gebaseerd op consensus van Amerikaanse psychiaters. Om de
5 à 10 jaar wordt tijdens een grote vergadering besloten of diagnoses worden gewijzigd, of verwijderd,
of dat nieuwe diagnoses worden toegevoegd. Dat leidt dan weer tot een nieuwe versie van het
handboek.
meest gebrukt en sterkst verspreid handboek
Tegenhanger: ICD – 10 (International Classification of Diseases door de WHO)
EIGENSCHAPPEN
- Louter beschrijvend
- Niet langer categoriaal maar een brug tussen categoriaal en dimensionaal
- Statistisch instrument ( vandaar de codering via cijfers)
OPDELING DSM IN DRIE DELEN
- Deel I: uitleg en instructies voor het gebruik van de DSM 5 en een verantwoording
- Deel II: beschrijving van de 20 categorieën en de stoornissen
- Deel III:
o Nieuwe stoornissen die mogelijks meer onderzoek nodig hebben (lage validiteit)
o Dimensionele maten voor de ernst van symptomen voor 13 symptoomdomeinen
Pagina 66 van 149
, o WHODAS en ICF
MEERASSIG
De stoornissen worden onderverdeel in meerdere dimensies, die in de DSM assen worden genoemd.
Bij het stellen van de diagnose wordt per cliënt informatie verzameld op 5 assen:
- As I: klinische syndromen. Hierbij gaat het om omschreven symptomen die in een bepaalde
ernst en duur aanwezig moeten zijn.
- As II: persoonlijkheidsstoornissen. Hierbij gaat het om stoornissen in de persoonlijkheid.
- As III: lichamelijke toestand. Hier worden lichamelijke ziekten, aandoeningen of handicaps
beschreven die van belang kunnen zijn voor de psychische stoornis en de behandeling.
- As IV: psychosociale problemen. Hier gaat het om negatieve levensgebeurtenissen,
huisvestingsproblemen, economische problemen, studie- of werkproblemen, problemen in
gezin of familie.
- As V: globale beoordeling van het functioneren. Het functioneren op verschillende
levensgebieden wordt globaal beoordeeld met 1 cijfer. Hoe “gezonder” hoe meer punten ( 1-
90)
OVERLAP EN BIJKOMENDE STOORNISSEN
Door het assensysteem in de DSM is het mogelijk dat iemand als diagnose zowel een as I als een as
II stoornis krijgt. Voor meerdere stoornissen op as I is minder ruimte in de DSM. In de praktijk levert
dat problemen op, omdat bijvoorbeeld angststoornissen vaak samenhangen met alcoholmisbruik en
afhankelijkheid. Voor de behandeling van mensen met zo'n dubbele diagnose is het stellen van beide
diagnoses van groot belang.
ALGEMENE VERANDERINGEN DSM 5
- As I, II en III verdwijnen
- As IV en V worden bij de diagnose genoteerd
KRITIEK
- Weinig empirische ondersteuning ( resultaat van consensus onder grote groep psychiaters)
- Categoriaal ( mensen in vakjes steken)
- Voor de dagelijkse praktijk van diagnostiek en hulpverlening is de DSM te eng. Vooral een
statistisch en onderzoeksinstrument
ALTERNATIEF VOOR DIAGNOSTIEK VIA DSM
- Beschrijvende diagnostiek via een beoordeling van de psychische toestand
- Systematisch inventariseren van psychologische varianten van psychisch functioneren
Pagina 67 van 149
, PSYCHOPATHOLOGIE VAN DE VOLWASSENEN – HOORCOLLEGE 2:
STOORNISSEN IN HET PSYCHISCH FUNCTIONEREN
EXPRESSIE EN PSYCHOMOTORIEK
NON-VERBAAL (LICHAAMSHOUDING, BEWEGING EN MIMIEK)
KWANTITATIEF
- Overactiviteit
o Hyperkinesie: rusteloosheid, geagiteerd zijn, overdreven snelheid of intensiteit van
bewegingen
o Hyperkinesie: een teveel aan spierspanning
o Acathisie: onvermogen om een zelfde houding te behouden
bijwerking anti-psychotische medicatie
- Onderactiviteit
o Bradykinesie: vertraagde bewegingen
o Hypokinesie: geringe bewegingen
o Akinesie: afwezige bewegingen
o Hypotonie: verminderde spierspanning
o Stupor: bewegingsloos, verstard voor zich uit starend, zonder reactie op normale
prikkels uit omgeving als gevolg van hevige emotie, trauma
o Kataplexie: plotse hypotonie waardoor men door de benen zakt
vaak gepaard met heftige emotie
KWALITATIEF
- Dysactiviteit
o Houdingen en bewegingen die een repetitief karakter vertonen
o Katatone schizofrenen: bizarre houdingen, stereotiepe bewegingen
o Motorische conversiestoornis: opvallende veranderingen in spierfuncties
(verlammingen, contracties) zonder somatische oorzaak
o Maniërisme: overmatig gestileerd of gekunsteld bewegingspatroon
VERBAAL (SPRAAK)
- Organische dysfuncties
- Functionele dysfuncties
- Logorroe: woordenvloed
- Bradyfasie: vertraagd
- Stotteren: gedeeltelijk geremd
- Mutisme: volledig geblokkeerd
- Neologismen
- Wordsalat: incoherente spraak
- Persevereren: voortdurend herhalen van zinnen, woorden
- Echolalie, echrofrasie: voortdurend herhalen wat iemand anders zegt
Pagina 68 van 149