POLITI EKE GESCHIEDENIS
VAN BELGIE
samenvatting
VRIJE UNIVERSITEIT
BRUSSEL
2022-2023
,Inhoudsopgave
1 PGB HOOFDSTUK I: De doorbraak van een burgerlijke parlementair-constitutionele staat (1830 –
1848)......................................................................................................................................................4
1.1 SOCIO-ECONOMISCHE BREUKLIJN......................................................................................9
1.1.1 De sociaaleconomische politiek.............................................................................................9
1.1.2 De rol van Leopold I............................................................................................................12
1.1.3 Het vroegsocialisme.............................................................................................................13
1.1.4 De homogeen liberale regering van Rogier en Frère-Orban en de revolutionaire
gebeurtenissen van 1848...............................................................................................................14
1.2 LEVENSBESCHOUWELIJKE BREUKLIJN...........................................................................15
1.2.1 De behartiging van de katholieke belangen..........................................................................15
1.2.2 De liberale, antiklerikale oppositie.......................................................................................16
1.2.3 FEEDBACK ANTWOORDEN...........................................................................................18
1.3 COMMUNAUTAIRE BREUKLIJN..........................................................................................21
1.3.1 Taalvrijheid, verfransing en het verzet van de taalminnaren................................................21
1.3.2 FEEDBACK ANTWOORDEN...........................................................................................22
2 PGB HOOFDSTUK II: Triomf van het liberalisme (1850 – 1884)...................................................24
2.1 SOCIO-ECONOMISCHE BREUKLIJN....................................................................................24
2.2 LEVENSBESCHOUWELIJKE BREUKLIJN...........................................................................27
2.3 COMMUNAUTAIRE BREUKLIJN..........................................................................................30
3 PGB HOOFDSTUK III: De burgerlijke democratie verruimd (1885 – 1918)...................................31
3.1 SOCIO-ECONOMISCHE BREUKLIJN....................................................................................31
3.1.1 FEEDBACK ANTWOORDEN...........................................................................................39
3.2 LEVENSBESCHOUWELIJKE BREUKLIJN...........................................................................42
3.3 COMMUNAUTAIRE BREUKLIJN..........................................................................................45
4 PGB HOOFDSTUK IV: Oorlog, economische depressie en contestatie van de democratie (1914 –
1944)....................................................................................................................................................46
4.1 SOCIO-ECONOMISCHE BREUKLIJN....................................................................................46
4.2 LEVENSBESCHOUWELIJKE BREUKLIJN...........................................................................58
4.3 COMMUNAUTAIRE BREUKLIJN..........................................................................................60
4.3.1 FEEDBCK ANTWOORDEN..............................................................................................65
5 PGB HOOFDSTUK V : Samenspel van legitimiteitscrisissen op economisch en institutioneel vlak
(1944 – 1974).......................................................................................................................................67
5.1 SOCIO-ECONOMISCHE BREUKLIJN....................................................................................76
5.2 LEVENSBESCHOUWELIJKE BREUKLIJN...........................................................................77
5.2.1 FEEDBACK ANTWOORDEN...........................................................................................77
5.3 COMMUNAUTAIRE BREUKLIJN..........................................................................................79
6 PGB HOOFDSTUK VI: Een samenspel van legitimiteitscrisissen op het economische en
institutionele terrein (1974-2023).........................................................................................................80
6.1 SOCIO-ECONOMISCHE BREUKLIJN (Keynesiaanse crisis, neoliberalisme, tweede koude
oorlog, postreformisme en competitiviteit, institutionele racisme, globaal plan, de witte crisis,
2
,legitimiteit en economie, globalisering, nieuw economie, wereldwijde crisis van 2008)..................80
6.1.1 Crisis van de Keynesiaanse staat..........................................................................................80
6.1.2 Het neoliberalisme...............................................................................................................81
6.1.3 België in de tweede koude oorlog........................................................................................83
6.1.4 Postreformisme en competitiviteit.......................................................................................83
6.1.5 Institutioneel racisme en de nieuwe sociale kwestie............................................................84
6.2 FEEDBACK ANTWOORDEN..................................................................................................85
6.3 LEVENSBESCHOUWELIJKE BREUKLIJN (feminisme, belgische achterstand, ethische
dossiers vanaf 1999).........................................................................................................................89
6.3.1 Abortuskwestie....................................................................................................................90
6.3.2 Homoseksualiteit.................................................................................................................91
6.3.3 Discussies over levensbeschouwelijke kwesties in de seculiere en multiculturele
samenleving..................................................................................................................................91
6.3.4 Ontzuiling............................................................................................................................93
6.3.5 Islam....................................................................................................................................94
6.3.6 FEEDBACK ANTWOORDEN...........................................................................................95
6.4 COMMUNAUTAIRE BREUKLIJN (opbouw federale staat, alarmbelprocedure, egmontpact en
de brusselse rand, de staatshervormingen, impact 1984, BHV en splitsing brussel, wijzigingen
politiek systeem)...............................................................................................................................97
6.4.1 De staatshervormingen.........................................................................................................98
6.4.2 Wijzigingen in het politiek systeem...................................................................................104
3
, 1 PGB HOOFDSTUK I: De doorbraak van een
burgerlijke parlementair-constitutionele staat
(1830 – 1848)
Het periode tot en met de jaren 40 van het 19e eeuw focuste zich vooral op een landbouweconomie en
Ancien Régime. Dit betekende dat tot en met 7 februari 1831, publicatie van de eerst GW, had de
vorst autonome en volledige macht. Adel en Kerk waren geprivilegieerde standen in de maatschappij
en hadden een enorm invloed vooral in Vlaanderen voor een lang periode. Na de onafhankelijkheid
van België, rond 1842 (begin h2) begint het land te transitioneren van een landbouweconomie naar
industrieel kapitalisme.
Binnen het Ancien Regime was God het allermachtigste, gevolgd door de vorst. België was
conservatief en katholiek door het grote invloed van de Kerk op de samenleving. In de eerste
Belgische Grondwet komt er verandering wat betreft de regeringsmacht van de vorst:
- Vanaf 1831 heeft de koning volgens de GW zo weinig macht mogelijk:
o hij is gebonden aan de Grondwet
o regeert met de drie staatsmachten (uitvoerend, wetgevend, rechterlijk)
o worden zijn beslissingen pas officieel eens ze ondertekend worden door de premier
(contraseign), in praktijk hield de koning nog veel macht aangezien hij de eerste
minister zelf kon benoemen.
- De soevereiniteit komt vanuit de volksvertegenwoordigers, alle macht komt vanuit de natie
(Art 25) en niet het volk.
- Er is een jaarlijkse stem voor begrotingen
- Onafhankelijk rechtspraak: de GW wordt geïnterpreteerd door de volksverkozenen
- Het bestuur krijgt meer autonomie, de kiescijns stijgt, er is een coalitieverbod
- Er ontstaat vrijheid van geweten, godsdienst en onderwijs. Met vrijheid van godsdienst wordt
er bedoelt katholieken versus niet gelovigen, niet het praktijk van een ander godsdienst.
- Er ontstaat persvrijheid en intellectuelen krijgen de mogelijkheid om politieke beslissingen te
maken
- De familie Nassau-Oranje mag nooit meer regeren in België.
De Belgische Grondwet was zeer progressief voor zijn tijd en werd gezien als een exemplair
voorbeeld voor andere Europese landen.
Vooraleer België een onafhankelijk land werd zoals beslist op 4 oktober 1830 was het een deel van
het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (VKN) als een bufferstaat tegen Frankrijk, samen met
Nederland en onder de regering van Willem I van Nassau-Oranje. Deze bufferstaat kwam als gevolg
van de Franse Revolutie einde 18e eeuw en de nederlaag van Napoleon.
Tijdens zijn regeertijd richtte Willem I Rijksuniversiteiten op, één in Gent, Luik en Leuven. De
4