Uitgebreide en complete samenvatting voor DT1. H2,3,4,5,6,7,8 van Essential Cell Biology (Sixth Edition), hoorcollegestof, inclusief belangrijke How to Know en Panel informatie, plaatjes, en extra informatie over technieken (uit hoorcollege)
Hoofstuk 2 t/m 4, inclusief how to know en panels
28 novembre 2023
4 décembre 2023
23
2023/2024
Resume
Sujets
eiwitten
eiwit
dna
rna
ionen
atoomnummer
waterstofbruggen
nucleotiden
covalente bindingen
noncovalente bindingen
suikers
vetzuren
fosfolipiden
aminozuren
macromoleculen
hydrolyse
condensa
samenvatting
Livre connecté
Titre de l’ouvrage:
Auteur(s):
Édition:
ISBN:
Édition:
Plus de résumés pour
Idioot moeilijke tentamenvragen (66) met antwoorden over het hele boek Essential Cell Biology Bruce Alberts 6e editie
Samenvatting voor toelatingstoets biomedische wetenschappen 2024 UvA.
De Cel H11 t/m 17
Tout pour ce livre (8)
École, étude et sujet
Universiteit Utrecht (UU)
Biologie
De cel (BB2CEL09)
Tous les documents sur ce sujet (38)
Vendeur
S'abonner
milanschulte
Aperçu du contenu
Hoofdstuk 2
Een atoom is het kleinste deeltje van een element dat chemisch onderscheiden kan worden.
De karakteristieken van substanties hangen af van welke atomen ze bevatten en hoe deze
gelinkt zijn→ moleculen.
Een atoom heeft een positief geladen kern met protonen en neutronen en is omgeven met
elektronen.
● Atoomnummer: aantal protonen in de kern
○ H: 1
○ C: 6
○ N: 7
○ O: 8
● Massagetal: aantal protonen + neutronen in de kern
Neutronen zorgen voor stabiliteit van de kern. Isotopen zijn dezelfde atomen met evenveel
protonen maar een verschillend aantal neutronen.
Valentie-elektronen zijn het bereikbare deel van atomen en het aantal bepaalt de
chemische activiteit. Ze zijn continu in beweging in bepaalde regio’s (elektronenschillen).
Elektronen in een atoom zijn het meest stabiel als alle elektronen zo sterk mogelijk
gebonden zijn. Edelgassen hebben een buitenste schil die volledig gevuld is met elektronen
→ stabiel en niet reactief. Om de buitenste schil te vullen, interacteren atomen met elkaar.
Twee strategieën:
1. Ionbinding: elektronen worden overgedragen van een atoom naar een ander om de
buitenste schillen gevuld te krijgen.
○ Elektronegativiteit: >1,6
○ Kation: positief geladen ion (heeft elektron verloren)
○ Anion: negatief geladen ion (heeft elektronen gekregen)
2. Covalente binding: twee atomen delen een elektronenpaar om de buitenste schillen
gevuld te krijgen. Atomen met een covalente binding vormen een molecuul.
● Polaire covalente binding: atomen zijn positief of negatief geladen (polen)
○ Elektronegativiteit: tussen 0,5 en 1,6
○ Polaire moleculen kunnen ook interacteren met basen in water en zo
een hydronium-ion H3O+ vormen (zuur). De inhoud van een cel
behoudt neutrale pH door buffers: zwakke zuren en basen die proton
concentraties gelijk houden.
● Apolaire covalente binding: atomen hebben geen lading
○ Elektronegativiteit: <0,5
Waterstofbruggen zijn zwakke bindingen tussen een positief geladen H-atoom in een polair
molecuul en een negatief geladen atoom. Ze kunnen verbroken worden door het enzym
helicase. Hydrofiele substanties kunnen waterstofbruggen vormen en mengen met water,
hydrofobe substanties zijn ongeladen en kunnen dat niet.
Elektrostatische aantrekking is een noncovalente binding tussen ionen (positief en
negatief geladen atomen). Het zijn specifieke bindingen die ook vaak worden gebruikt voor
enzym-substraat binding.
Vanderwaalsbindingen: zwakke interacties tussen atomen die dicht bij elkaar liggen. Ze
komen voort uit schommelingen van elektronenverdeling in een atoom → zorgt voor
aantrekkingskracht.
Hydrofobe krachten: water zet hydrofobe groepen samen om de verstorende effecten op
water te minimaliseren. ‘Hydrofobe bindingen’ komen dus eigenlijk door afstoting door water.
,De bindingssterkte is de energie die nodig zou zijn om de binding te verbreken. Deze
verschilt per binding en per medium (vacuüm of water):
Suikers zijn energiebronnen en subunits van di-, oligo-, of
polysachariden. Ze zijn aan elkaar gelinkt door een
condensatiereactie waarbij de OH-groepen aan elkaar worden gezet
en water wordt afgesplitst. Het omgekeerde proces is hydrolyse
waarbij water wordt opgenomen en polymeren worden afgebroken.
Verschillende functies suikers:
● Glucose is een monosacharide die als energiebron dient in
cellen
● Glycogeen: slaat glucose op (dieren)
○ ⍺-1,6-bindingen zijn voordelig omdat er veel suikers
afgehaald kunnen worden
● Zetmeel: slaat glucose op (planten)
○ Amylopectine: vorm van zetmeel die aftakkingen heeft
door ⍺-1,6-bindingen
● Cellulose: vormt celwanden (planten)
● Chitine: insect exoskelet en schimmel celwanden
Glycoproteïnen zijn oligosachariden + een eiwit, glycolipiden zijn
oligosachariden + een lipide. Bevinden zich in celmembranen.
Vetzuren hebben een hydrofobe koolwaterstof staart en een carboxyl
(-COOH) groep. Deze is als COO- heel hydrofiel. De koolwaterstof
staart kan verzadigd of onverzadigd (dubbele binding(en)) zijn.
Vetzuren zijn opgeslagen in het cytosol van cellen in de vorm van
triacylglycerol vetdruppels (glycerol + drie vetzuurstaarten). Lipiden
zijn moleculen die niet oplosbaar zijn in water maar wel in organische
oplosmiddelen (vet, benzeen). Voorbeelden van lipiden zijn:
● Vetzuren
● Polyisoprenoïden (isopreen)
● Steroïden (cholesterol, testosteron)
● Fosfolipiden (glycerol + twee vetzuurstaarten, maakt lipide bilaag in
celmembranen, heel amfipatisch → zowel hydrofiel als hydrofoob)
, Aminozuren hebben een carbonzuurgroep (-COOH), een aminogroep (-NH2) en een
variabele restgroep. Ze worden gebruikt door cellen om eiwitten te bouwen. Deze peptide
bindingen worden gevormd door condensatiereacties die C van -COOH aan N van -NH2
bindt (hierbij wordt water afgesplitst). Soorten aminozuren:
● Zuur (kunnen negatief geladen zijn)
○ Asparaginezuur, Glutaminezuur
● Basisch (kunnen positief geladen zijn)
○ Lysine, Arginine, Histidine
● Polair (ongeladen en hydrofiel)
○ Asparagine, Glutamine, Serine, Threonine, Tyrosine
(OH-groep kan gefosforyleerd worden)
● Apolair (ongeladen en hydrofoob)
○ Alanine, Valine, Leucine, Isoleucine, Proline,
Fenylalanine, Methionine, Tryptofaan, Glycine, Cystine
Nucleotiden zijn subunits van nucleïnezuren DNA en RNA. Ze
bestaan uit een stikstof-ring, een 5-koolstof suiker met een fosfaatgroep
eraan. Nucleosiden = zonder fosfaatgroep. Stikstof-ringen:
● Pyrimidines (enkele ring): Cytosine, Uracil, Thymine
● Purines (dubbele ring): Guanine, Adenine
Het suiker kan ribose zijn (twee OH-groepen, ribonucleotiden=RNA) of deoxyribose (1
OH-groep en 1 H-atoom, deoxyribonucleotiden=DNA).
ATP (adenosine trifosfaat) draagt energie over in metabolische reacties. Het heeft drie
fosfaatgroepen die gelinkt zijn door fosfoanhydride bindingen. Hydrolyse: ATP → ADP,
hierbij komt veel vrije energie vrij. Nucleotiden kunnen ook coenzymen vormen (bijv. CoA)
en bijdragen aan intracellulaire signalering (bijv. cAMP).
Macromoleculen zijn grote bouwstenen opgebouwd uit organische monomeren in een
bepaalde volgorde. Een polymeer groeit door condensatiereacties en wordt afgebroken door
hydrolyse. Deze reacties worden gekatalyseerd door enzymen. Vaak is rotatie in de
covalente bindingen mogelijk in een macromolecuul → zorgt voor oneindig veel soorten
vouwing en conformaties. Zwakke, noncovalente bindingen zorgen juist voor één vaste
conformatie.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur milanschulte. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.