Introductie ontwikkeling van kinderen
Redenen om onderzoek te doen naar de ontwikkeling van kinderen:
1. Helpt bij vragen van ouders zoals, kan ik wijn drinken tijdens mijn zwangerschap of is het
zorgwekkend dat mijn kind van 3 nog niet kan praten.
2. Door onderzoeken kunnen er goede en verstandige besluiten genomen worden rondom sociaal
beleid dat invloed heeft op kinderen.
3. Het helpt bij het begrijpen van de mensheid en de menselijke natuur.
Volgens Griekse onderzoekers was de opvoeding (nurture) van groot belang bij de ontwikkeling van
kinderen.
Volgens Plato hadden kinderen van zichzelf al kennis. Bijvoorbeeld dat ze honden en katten als
dieren kunnen herkennen en deze kunnen scheiden van mensen zonder dit te moeten leren.
Aristoteles dacht juist dat kinderen alles leerden door te ervaren. Hun gedachtes beginnen als een
krijtbord waar nog niks opgeschreven is.
Locke zag kinderen ook als een schone lei die vooral beïnvloedt wordt door de ouders en de
samenleving. Daarom moeten ouders een goed voorbeeld geven. Hierin moeten ouders niet te
streng zijn. Als je een kind behandelt als volwassene wordt hij er eerder eentje.
Rousseau geloofde dat ouders en de samenleving kinderen vrijheid moest geven, omdat kinderen het
meest leren van hun eigen spontane acties en ideeën. Kinderen zouden geen les moeten krijgen tot
hun twaalfde (the age of reason).
Sinds de industriële revolutie is er veel onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van kinderen, omdat
veel kinderen toen in zware omstandigheden in een fabriek werkten. Dit leidde tot reformaties. Ook
Darwin heeft hier veel onderzoek naar gedaan.
Nature vs. Nurture:
Nature = de genen die kinderen van hun ouders krijgen
Nurture = de fysieke en sociale omgeving (opvoeding van de ouders)
Opgroeien is altijd een wisselwerking tussen nature en nurture.
Ontwikkelingsonderzoekers doen onderzoek naar hoe nature en nurture samenwerken.
Genoom = complete set met geërfde informatie, ook eiwitten die de genexpressie regelen.
Genoom beïnvloedt gedrag en ervaringen, maar gedrag en ervaringen beïnvloeden ook het
genoom. De eiwitten die genexpressie regelen kunnen reageren op ervaringen waardoor ze het
DNA beïnvloeden en ook veranderingen in gedrag.
Epigenetica = onderzoek naar constante veranderingen van genexpressie die bemiddeld worden
door de omgeving.
Methylatie = een biochemisch proces die gedrag beïnvloed door genexpressie te verminderen en te
verhinderen.
, Biologische benadering = gefocust op hormonen en neuron die gedrag beïnvloeden. (nature)
Psychoanalyse = van Freud, basisbehoeften van binnenuit die gedrag beïnvloeden. (nature) en sociale
interacties tijdens het opgroeien (nurture).
Cognitieve psychologie = in het midden tussen nature en nurture. Perceptie, mentale structuren en
herinneringen steeds veranderen onder invloed van de omgeving (nurture).
Humanisme = Maslow en de basis fysieke behoeftes. De samenleving beïnvloedt een persoon.
Behaviorisme = al het gedrag is geleerd vanuit de omgeving door conditionering. Hond van Pavlov.
Het actieve kind:
De eigen acties van kinderen beïnvloeden hun ontwikkeling.
Aandacht investeren in bijvoorbeeld relaties of sport. Bijvoorbeeld baby's kijken vaak naar hun
moeder en lachen hierbij, dit roept een reactie op van de moeder die de aandacht van de baby
versterkt.
In zichzelf praten en spelenderwijs leren kinderen. Op latere leeftijd vragen stellen en
behoeften uiten. Spelen leert kinderen ook met elkaar omgaan en omgaan met angsten etc.
Keuzes die kinderen maken, zoals de vriendjes.
Continuïteit en discontinuïteit:
Continue ontwikkeling = het idee dat veranderingen geleidelijk gebeuren, zoals het groeien van een
boom.
Discontinue ontwikkeling = af en toe plotselinge veranderingen, zoals van cocon naar vlinder.
Stadium theorieën = de theorie dat ontwikkeling gebeurt in discontinue, leeftijd gerelateerde fases.
Hier is de cognitieve ontwikkeling theorie van Piaget het bekendste van.
Of iets continue of discontinue verloopt is afhankelijk van hoe je er naar kijkt en hoe vaak. Over het
algemeen verlopen ontwikkelingen continue, maar het helpt ouders om het op te delen in fasen.
Mechanismen van verandering:
Hoe treedt verandering op? Meer begrip hierover leidt tot makkelijker inspelen op veranderingen.
Gedragsmatig --> ervaringen beïnvloeden de hersenprocessen en genexpressie.
Neuraal
Genetisch
Het ontwikkelende brein speelt een grote rol in de veranderingen.
Socioculturele context:
Socioculturele context = de fysieke, sociale, culturele, economische en historische omstandigheden
die de omgeving van een kind bepalen. Deze beïnvloeden de ontwikkeling van een kind.
Bronfenbrenner: laat het systeem zien waar een kind onderdeel van is
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur meikebroersma. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,92. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.