Hoofdstuk 0: EXAMEN
1. schriftelijk examen
- algemeen :
o géén (= niet enkel) loutere reproductie (= géén papegaaienwerk) genre :
geef 5 voorwaarden van …
geboortedatum van Piaget
wat zijn de stadia van hechting volgens Bowlby
geef de definitie van …
o wel inzichts- of toepassingsvragen
- voorbeeldexamen :
o reproductievraag (5 x 2 = 10 ptn) : omschrijf volgende begrippen.
‘hechtingstype B’
‘Oedipuscomplex’
‘teratogene stof’
o twee open ‘bijvragen’ (2 x 10 = 20 ptn) :
‘wat is het verschil tussen de theorie van Kohlberg en die van Gilligan m.b.t.
de morele ontwikkeling ?’
‘je betrapt op een kamer enkele jongens van de leefgroep (tussen 13 en 15
jaar) op het samen masturberen. Wat vind je van dit gedrag, kan je dat
kaderen in de seksuele ontwikkeling en hoe zou je dus reageren ?’
‘welke identiteit statussen zijn er volgens Macy ?’
o open ‘hoofdvraag’ (20 ptn) : ‘Beschrijf het ontwikkelingsniveau dat je, onder
normale omstandigheden, mag verwachten bij een GESLACHT van LEEFTIJD.’ (= 1
persoon !)
,Hoofdstuk 1: Situering van de
ontwikkelingspsychologie
1. Inleiding
1.1 Wat is ontwikkeling?
Definitie notities: Verandering is basis van menselijk bestaan. Ontwikkeling is speciale vorm van
verandering, nl. verandering volgens bepaalde lijnen en patronen. De (normaal verlopende)
ontwikkeling is een ordelijke en stelselmatige verandering.
Wat zet ontwikkeling in gang en houdt ze gaande?
Gaat het geleidelijk of met sprongen? Is ontwikkeling en berg of een trap?
Zijn er kritische perioden waarin bepaalde ervaring zo essentieel is, dat als die er niet is, een
blijvend tekort ontstaat?
Is er een vaste volgorde in stadia?
En hoeveel aanleg, hoeveel ervaring? (Nature-nuture verhouding)
Nature: In de genen ligt een genetische potentieel verankerd dat zich in
wisselwerking met de omgeving ontvouwt en leidt tot groei, tot neurologische
veranderingen.
Deze definities moet je niet kennen! Maar het kan handig zijn om een antwoordt te formuleren heeft
de leerkracht gezegd.
Definitie Mönks: ‘Psychologische ontwikkeling is een dynamisch proces waarbij de
individuele geaardheid en de geaardheid van de omgeving uiteindelijk bepalen welk gedrag
geactualiseerd/gemanifesteerd wordt. De kalenderleeftijd is daarbij geen onafhankelijke
variabele maar als tijdsdimensie een kader voor de ordening van de gegevens.’
Definitie Zigler & Hodapp: ‘Ontwikkeling houdt betrekkelijk voorspelbare veranderingen in
interne mentale structuren in (bvb. concepten) in de loop van de tijd, die het organisme
leiden tot rijpheid. Die verandering is deels het gevolg van acties (mentaal en fysiek) van het
organisme zelf, deels van acties van een veranderende omgeving… Sociaal-emotionele
factoren hebben invloed op de transacties van persoon en omgeving.’
Ontwikkelingspsychologie bestudeerd aspecten in hun situering op levenslijn:
lichamelijke en motorische ontwikkeling: lichamelijke groei die een kind doormaakt (lengte,
gewicht, ..) en ontwikkeling van de bewegingen, waarbij het gaat om grove en fijne motoriek.
Vaak wordt hiertoe ook perceptuele ontwikkeling gerekend, nl. ontwikkeling van de
zintuigen. (buiten bestek van deze cursus)
seksuele ontwikkeling: geen seksualiteit vanuit volwassen referentiekader, maar om leren
kennen en verkennen van eigen lichaam en dat van andere kinderen, alsook gevoelens die
daarmee gepaard gaan om op die manier een seksualiteitsbeleving te ontwikkelen.
, sociaal-emotionele ontwikkeling: via contacten met anderen leert een kind sociale en
emotionele vaardigheden en leert het zich hechten, als blauwdruk voor latere relaties.
Daarom zijn ouders, opvoeders, leerkrachten, leeftijdsgenoten, broers, … allen belangrijke
persoon in de ontwikkeling van (jonge) kinderen.
Je eerste relatie dat je hebt als baby, gaat je blauwdruk zijn voor de rest van je leven.
Voorbeeld: Je vertrouwt je lief nu niet, heeft niks te maken met je lief. Maar met de eerste
relatie dat je hebt gehad.
persoonlijkheidsontwikkeling: opbouw en ontwikkeling van een eigen ‘ik’, een eigen
identiteit. (aan de hand van anderen !)
Je eigenschappen, je karakter. Wat heeft ervoor gezorgd dat jij bent wie je nu bent.
cognitieve ontwikkeling: ontwikkeling van het denken. Hoe denkt iemand en waarom denkt
iemand zo ? Welke denkvaardigheden leert een kind en welke denkfouten maakt het nog ?
Hoe leren wij nadenken? Omgaan met informatie?
voorbeeld: Adolescenten zijn heel vaak moeilijke mensen. Kritisch, alles in vraag stellen,
tegen de maatschappij, … Jongeren op die leeftijd (+/- 14 jaar) kunnen hypothetisch denken:
jezelf de vraag stellen: stel dat? Ze kunnen dit pas vanaf die leeftijd.
morele ontwikkeling: wat
is goed en wat is kwaad en
waarom? Waar leer je wat
mag en wat niet mag?
taalontwikkeling
spel- en tekenontwikkeling
1.2 De zone van ‘naaste ontwikkeling’
Ontwikkeling speelt een belangrijke rol in het jonge leven van elk kind. Als ouder of opvoeder beschik
je dan ook over de mogelijkheid om op een positieve (of negatieve) manier de ontwikkeling van je
kind te beïnvloeden.
Lev Vygotsky (1869 – 1934)
Als je wil weten hoe ver een kind staat in zijn ontwikkeling, moet je in 1ste plaats
kijken naar wat het kan leren en niet (enkel) naar wat het reeds kan, dus niet richten
op vraag ‘welke vragen kan het kind beantwoorden of welke problemen kan het
correct oplossen’, maar op vraag ‘welke vragen kan ik dit kind leren beantwoorden
en welke problemen kan het leren oplossen’.
, Als opvoeder moet je proberen het kind altijd een stapje verder te brengen. Je moet
het helpen vragen en problemen op te lossen die het uit zichzelf (nog) niet aankan.
Op die manier help je het kind in kleine stapjes vooruit in zijn ontwikkeling.
Dit fenomeen van ‘actief helpen’ wordt door Vygotsky benoemd als werken in de
‘zone van naaste ontwikkeling’.
Definitie: ‘de zone van naaste ontwikkeling is de afstand tussen het feitelijke
ontwikkelingsniveau zoals vastgesteld d.m.v. probleemoplossend door het kind
zonder hulp uitgevoerd, en het potentiële ontwikkelingsniveau zoals vastgesteld
door probleemoplossend onder volwassen begeleiding of begeleiding door meer
gevorderde leeftijdsgenoten’.
Vygotsky heeft het zelf enkel over probleemoplossing en vragen oplossen, m.a.w.
over cognitieve ontwikkeling (= denkontwikkeling) van het kind. Zijn theorie is echter
ook van toepassing op andere ontwikkelingsdomeinen.
Voorbeeld: peuters die willen deelnemen aan de maaltijd van het gezin. Ze willen
zelfstandig eten, maar kunnen dat eigenlijk nog niet. De volwassene helpt door
speciaal bestek te geven dat het kind zelf kan hanteren en door de hand van het kind
vast te houden en te leiden bij het ‘lepelen’. Deze situatie zorgt ervoor dat het kind
de gelegenheid heeft om de gewenste handelingen meester te worden.
conclusie : Vygotsky acht omgeving heel belangrijk in de ontwikkeling van een kind.
Als opvoeder is het je taak om steeds een beetje vooruit te lopen op feitelijke
ontwikkeling van het kind en te streven naar het potentiële ontwikkelingsniveau.
Belangrijk dat je je steeds beweegt in de ‘zone van naaste ontwikkeling’, dus niet te
ver op de ontwikkeling vooruitlopen (of achterlopen). Belangrijk dat je rekening
houdt met actuele ontwikkelingsniveau van het kind en van daaruit in kleine stapjes
vooruitdenkt aan potentiële ontwikkelingsniveau van dit kind.
2. Doelstellingen van de ontwikkelingspsychologie
Doelstellingen van psychologie:
Beschrijven: men kan pas vragen beantwoorden als men over zoveel mogelijk feiten (data,
observaties, testen, …) beschikt.
Verklaren: niet enkel verzamelen van gedragsfeiten, maar ook ‘begrijpen’ van dat gedrag.
Men gaat dus op zoek naar verklaringen en probeert oorzaken van dat gedrag te
achterhalen. (= hoe komt het dat …?)
Voorspellen: pas als men de oorzaken van het gedrag kent, kan men voorspellen wanneer
eenzelfde gedrag weer zal gesteld worden, indien die oorzaak opnieuw aanwezig is, of wat
de ‘vooruitzichten’ zijn. (= wat zouden mijn mogelijke reacties op dat gedrag zijn en hoe zou
hij/zij er op reageren?)
Beïnvloeden: indien men de oorzaken van het menselijk gedrag kent, kan men die oorzaken
(en/of uitkomsten) manipuleren om het menselijk gedrag te beïnvloeden en/of te
veranderen. (= nu weet ik wat ik effectief moet doen.)