Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
samenvatting vwo 5 h5,7 en 9 €5,84   Ajouter au panier

Resume

samenvatting vwo 5 h5,7 en 9

 0 vue  0 achat
  • Cours
  • Type

uitgebreidde samenvatting over hoofdstuk 5, 7 en 9 goed cijfer hiermee gehaald!

Aperçu 2 sur 12  pages

  • 20 novembre 2023
  • 12
  • 2022/2023
  • Resume
  • Lycée
  • Inconnu
  • 5
avatar-seller
Hoofdstuk 5
5.1 verschillen tussen de mensen

Hoe je eruitziet, bepaalt niet alleen je DNA, ook het milieu en de leefstijl spelen een rol.

Fenotype = alle waarneembare eigenschappen en alle eigenschappen die te maken hebben met het
functioneren van je lichaam.

Genotype = de erfelijke informatie van een organisme, opgeslagen in zijn chromosomen.

Genen zijn stukjes DNA met de code voor een eiwit. Samen met de rest van je DNA en het DNA in je
mitochondriën vormen ze jouw genoom (= de volledige erfelijke informatie van een organisme, bij
planten ook nog in de chloroplasten), dat bestaat uit zo’n 3,1 miljard basen: A, T, G en C.

Stijgt het cholesterolgehalte van je bloed sterk, dan neemt ook het risico op een hartinfarct toe; een
verandering die kan leiden tot grotere problemen. Cholesterol komt via vet voedsel in je bloed. 80%
van alle cholesterol in je bloed maak je zelf. Het bloed vervoert al de hydrofobe cholesterol in
blaasjes. Voor het opnemen van die blaasjes gebruiken de cellen speciale receptoren. Die maken de
endocytose (= opname van deeltjes door afsnoering van een stukje van het celmembraan).

Je genoom ligt vooral vast in de 23 paar chromosomen (46 chromosomen).

Mutaties door bepaalde stoffen, straling en zelfs de eigen lichaamswarmte leiden tot veranderingen
in het DNA en tot variatie in genotypen.

Dergelijke varianten van een gen heten allelen.

Familiaire hypercholesterolemie (FH) spelen allerlei schadelijke allelen een rol. Dat kan leiden tot
een verlaagde productie van receptoren of receptoren die niet goed werken. De cellen kunnen
daardoor te weinig blaasjes met cholesterol uit het bloed halen, met verhoogd cholesterolgehalte
van het bloed als gevolg.

Haplotype = de combinatie waarin de allelen samen op 1 chromosoom voorkomen. Gezien de
variatie aan allelen bestaat van ieder chromosoom een groot aantal haplotypen.
-->bij de bevruchting heb je zowel van je moeder als van je vader een compleet set chromosomen
gekregen. Met op elk chromosoom van een paar een eigen combinatie aan allelen: een eigen
haplotype.

5.2 chromosomen bekijken

Homologe chromosomen = chromosomen die twee aan elkaar gelijk zijn en informatie over dezelfde
onderwerpen bevatten.
-->Door kleurstof ontstaat een uniek bandenpatroon voor ieder paar. Dat maakt identificatie
makkelijker. In de metafase zijn de chromosomen verdubbeld daar maken onderzoekers vaak foto’s
van om die te onderzoeken.

Karyotype = een weergave van het aantal chromosomen in een kern, bijv. 46,XY of 47,XX+21

Karyogram = chromosomenportret

Langste chromosomenpaar staat vooraan, chromosoompaar 1. De eerste 22 paren zijn autosomen.
Het 23e paar zijn geslachtschromosomen (= het X- en Y-chromosoom; aan de combinatie is het
biologisch geslacht te zien. Bij de mens heeft een vrouw XX en een man XY, X is groot Y is klein.)

, Een X-chromosoom bevat, net als de autosomen, informatie over tal van eigenschappen. Het Y-
chromosoom bevat slechts een vijftigtal genen. 1 is het SRY-gen, dat al vroeg in het embryo de
ontwikkeling van de geslachtsorganen in mannelijke richting stuurt.

20.000 kleine genen verspreid over de 46 chromosomen van het menselijk genoom.

Gen mutatie = een mutatie in een gen

Monosomie of trisomie = een chromosoom te veel of te weinig. Zo’n wijziging in het aantal
chromosomen heet genoommutatie.
-->De afwijking is ontstaan door een fout tijdens de meiose en geeft aanleiding tot ernstige
afwijkingen of niet levensvatbare embryo’s. Tijdens de meiose zijn de homologe chromosomen van
een chromosomenpaar (meiose I) of de chromatiden (meiose II) niet uiteengegaan. Daardoor kregen
de geslachtscellen te veel of te weinig chromosomen. Na een bevruchting ontwikkelt het embryo
zich meestal niet.
-->een aantal vormen van mono- en trisomie blijkt wel levensvatbaar te zijn.
- meisjes met het syndroom van Turner hebben maar 1 X-chromosoom (monosomie,
karyotype:45,X). Ze zijn vaak klein en hebben een hartafwijking.
-de Engelse arts Down beschreef in 1866 voor het eerst trisomie 21 (47, XX+21 of 47,XY+21),
kinderen met het downsyndroom ontwikkelen zich langzamer en hebben een kortere
levensverwachting.

Chromosoommutatie = een verandering in het erfelijk materiaal van een chromosoom, bijvoorbeeld
een translocatie 14-21.
-->Translocatie = delen van 2 chromosomen zijn uitgewisseld of waarbij een chromosoom deel is
verplaatst naar een ander chromosoom. Een translocatie heeft geen effect op de drager, alleen de
kinderen ervan kunnen kans hebben op mono- of trisomie, omdat de geslachtscellen van de drager
afwijken.

Crossing-over = uitwisseling van gelijke stukken DNA tussen 2 homologen chromosomen, waardoor
recombinatie van het haplotype optreedt.

Verschil translocatie en crossing-over = bij crossing-over wisselen homologe chromosomen stukjes
uit. Bij een translocatie komt een stukje van een chromosoom op een ander chromosoom terecht.

Puntmutatie = een verandering van 1 basenpaar in het DNA (A-T wordt bijv. C-G).

Recombinatie = het ontstaan van nieuwe combinaties van allelen bij de vorming van de
geslachtscellen. Herverdelen van erfelijk materiaal, waardoor verschil in bijv. 2 broers.

5.3 stamboomonderzoek

Stamboom = een schema van de bloedverwanten en voorouders van een individu. In een stamboom
kan een erfelijke eigenschap worden weergegeven.

Dominant = overheersend; een dominant allel komt tot uiting in het fenotype.
Recessief = ondergeschikt; een recessief allel komt allen tot uiting in het genotype als het individu
voor dat allel homozygoot is.

Monohybride kruising = een kruising met de overerving van slechts 1 gen.

Kruisingsschema = een schema dat de overerving van allelen weergeeft.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lissanedenhertog. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,84. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,84
  • (0)
  Ajouter