EXAMENVRAGEN GERODONTOLOGIE
LES 1: INLEIDING TOT DE GERODONTOLOGIE (DUYCK)
GEZONDHEID EN LEVENSVERWACHTING
Gezondheid = een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn. Niet
alleen de afwezigheid van ziekte.
Levenskwaliteit = perceptie van individuen hun positie in het leven in context van
cultuur en waardesystemen waarin zij leven en in relatie tot de doelen, verwachtingen,
normen en zorgen: zeer individueel tevredenheid hangt af van je eigen verwachtingen.
Mondgezondheidsgerelateerde levenskwaliteit: samenspel van socio-economische
status, mondgezondheid, opleidingsniveau, voeding, levenstijl, prioriteiten.
De levensverwachting neemt af in functie van de leeftijd. Maar hoe ouder je wordt
met een goede gezondheid, hoe groter de kans dat je ouder wordt.
Het aantal ouderen zal in de toekomst toenemen, daarom inzetten op goede
mondgezondheid van oudere patiënten. (preventie)
WELKE FACTOREN HEBBEN INVLOED OP DE PRIMAIRE EN SECUNDAIRE VEROUDERING?
Factoren die een invloed hebben op de primaire veroudering: bepaalt door genetische
facoteren
→ Bepaalt 10-25% van het verouderingsproces
o maximale levensduur van verschillende diersoorten
o familiaal voorkomen van hoge leeftijden
o genetische afwijkingen (bv. gilford-hutchinson progeria krijgen al op jonge
leeftijd het fenotype van oude mensen)
o veroorzaakt door bv. een verlies van lengte van telomeren, DNA-schade
Factoren die een invloed hebben op de secundaire veroudering: bepaalt door andere
factoren.
MAAR hebben een invloed op de genetische factoren.
onveranderlijke factoren
o geboortegewicht
o geboorteseizoen
o inkomen
o educatieniveau
veranderlijke factoren
o leefgewoonten: voeding, fysieke activiteit, …
o ziekten
,FRAILTY
= Syndroom van verlies reservecapaciteit.
Verhoogde kans op schade door externe stressoren (bv. Stress, omgeving, slechte
nutritie)
beschadigen moleculen
opstapeling cellulaire defecten
aanleiding tot infecties
kwetsbaarheid, invaliditeit en ziekte = veroudering
DUS verband met mortaliteit en morbiditeit :
HOE minder reserve, HOE groter de kans op overlijden
HOE minder reserve, HOE groter de kans op chronische aandoeningen en
multipathologie.
Klinische betekenis van frailty syndroom:
o gemakkelijk te kwetsen/beschadigen
o gemakkelijk ziek, kan gemakkelijker sterven
o zwakker, dunner, lichter dan normaal
Is het meetbaar?
Frailty is moeilijk te definiëren, meten. Er zijn verschillende modellen tot stand
gekomen via epidemiologisch onderzoek en klinisch onderzoek die frailty zouden
definiëren/meetbaar maken:
1. Frailty functioneel model (Strawbridge)
= verlies in functie bij >= 2 domeinen
WELKE domeinen?
Fysisch functioneren
Cognitief functioneren
Functioneren op gebied van voeding
Functioneren van de zintuigen
2. Frailty biologisch model (Fried)
= aanwezigheid van 3 of > symptomen
WELKE symptomen?
Niet-moedwillig gewichtsverlies
Uitputting
Handgrip
Tragere stap
Minder actief
3. Frailty trajectory model
= hoe verloopt het levenseinde ifv de aandoening/doodsoorzaak?
Kanker
Plotse dood
Frailty
Orgaanfalen
Andere condities
4. Burden model (Rockwood)
= bekijkt het aantal mogelijke tekorten die ontstaan bij iemand, tov het totaal
mogelijk aantal tekorten.
meer dan op enkel muskuloskeletaal vlak
- Canadese studie van gezondheid en veroudering
- 5 jaar prospectief volgen van 2305 ouderen.
- Instrument = CSHA Clinical Frailty scale
- 7-punten schaal: Fit erg Frail
- score toegekend o.b.v. 70 klinische parameters
,MAAR het is wel moeilijk te meten omdat:
te veel definities
geen echte ziekte
geen uniform syndroom
geen pathofysiologisch model
momenteel (nog) geen bruikbaar meetinstrument
Wat is het nut om de frailty te weten bij nood aan tandheelkundige zorgen
Voordelen van Frailty te meten:
o Het is een predictor voor mortaliteit, hospitalisatie, …
o preventie mogelijk op individueel en gezondheidsniveau
o klinisch syndroom: interventies
o hulp bij nemen van klinische beslissingen
Door de frailty te bepalen kunnen we inschatten of we bij onze patiënt nog complexe
ingrepen kunnen gaan doen. Bv. implantaten kunnen zeker bij personen die een “lage
frailty” hebben, maar zijn waarschijnlijk te invasief voor personen die heel “frail” worden
beschouwd.
COMPLEXITEIT GERIATRISCHE PATIËNT EN INSTRUMENT OM DAT TE BENADEREN
Wat maakt onze geriatrische patiënt complex?
1. Geriatrische reuzen
Stoornissen die de oudere mensen het meest bedreigen (de 4 I’s).
o immobiliteit (sarcopenie) = verlies van spiermassa
oorzaken:
bloedspiegel ontstekingsmediatoren stijgen
hormonale stimulatie daalt
anabole eiwitopname daalt
fysieke activiteit daalt
ondervoeding
o instabiliteit
o valrisico, evenwichtsproblemen
o intellectuele achteruitgang
o dementie, …
o incontinentie
→ Eigenlijk zou slechte orale hygiëne hier ook bij moeten staan.
2. Polypathologie
= Meerdere chronische aandoeningen, zowel lichamelijk als psychisch
3. Polyfarmacie
= gebruik van 5 of meer geneesmiddelen. Vaak bij ouderen met polypathologie.
4. frailty
Zorgomgeving
In België zit 35% van de 75-plussers in een zorgbehoevende situatie
o 20% thuiszorg
o 15% rusthuizen
Welke soort zorg de mensen ontvangen, vertelt al veel over de toestand van de patiënt.
Andere zaken die een geriatrische patiënt complex maken:
o Leeftijd > 75 jaar
o Fragiliteit en beperkte homeostase
o Atypische klinische beelden
, o typische symptomen verminderen
o Verstoorde farmacokinetiek
o verminderde GFR
o andere verdeling: meer vet en minder spier
o hogere vrije fractie
o hogere plasmaspiegels
o meer toxiciteit en bijwerkingen
o Gevaar voor functionele achteruitgang
o Gevaar voor deficiënte voeding
o slecht gebit
o dysfagie
o depressie
o Neiging tot inactiviteit en bedlegerigheid, meer risico op opname in een instelling
en afhankelijkheid bij dagelijkse activiteiten.
o Psychosociale problemen
o Geestelijk
o delier
o dementie
o vereenzaming
Instrument om dat te benaderen:
o Katz schaal (meten van de zorggraad) => O, A-B-C, C-D
Zelfredzaamheid bij kleden, wassen, eten, verplaatsen,…
Oriëntatie in de ruimte en tijd
o RAI (Resident Assessment instrument)
Evaluatie van verschillende parameters: cognitief functioneren, diabetes,
huid,…
Inschatten van de zorgnood
Plannen van zorg
o Comprensive Geriatric Assesment
o Zie hieronder
COMPREHENSIVE GERIATRIC ASSESMENT (CGA)
WAT
Een multidimensioneel, interdisciplinair diagnostisch proces voor het in kaart brengen
van medische, psychologische & functionele mogelijkheden van kwetsbare ouderen.
DOEL
De ontwikkeling van een gecoördineerd, en geïntegreerd plan voor behandeling en
opvolging.
- Evalutatie van mogelijkheid tot uitvoeren activiteiten noodzakelijk voor het
‘welzijn’ van ouderen.
- Integratie van 3 functionele domeinen:
o Biologisch (medisch)
o Psychologisch (cognitief en affectief)
o Sociaal / financieel
- Uitbreiding van biologische domein met psychosociaal domein zorgt voor een
beter beeld van de impact van gezondheidsproblemen
- Overzicht maken van de mogelijkheden en beperkingen van de oudere
- Wijze van omgaan met problemen
- Het is een basis voor:
o Zorgvuldige probleemanalyse
o Formuleren van diagnosen en aandachtspunten
o Opstellen van een geheel zorgplan