Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
samenvatting klinische laboratoriumtechnieken: deel hematologie €12,99   Ajouter au panier

Resume

samenvatting klinische laboratoriumtechnieken: deel hematologie

 73 vues  3 fois vendu
  • Cours

Samenvatting van alle hoofdstukken die gegeven werden onder het hoofdstuk van hematologie. Gebruik gemaakt van de slides en eigen notities. Vele afbeeldingen gebruikt, gezien er op het examen ook afbeeldingen zullen gevraagd worden

Aperçu 4 sur 56  pages

  • 18 novembre 2023
  • 56
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
lauraheyndrickx
Introductie Immuun hematologie
Geschiedenis
 Bloedtransfusies kende in verleden veel nefaste gevolgen
o Van dieren en mensen, maar ook rechtstreeks transfereren mogelijk
→ transfusiereacties gaven geen verbetering van patiënt, integendeel
→ kerk verbood bloedtransfusies
 Rond 1900 evolueerde de kennis en slaagde men erin bloed onstolbaar te houden
→ veel interesse in diagnostische testen
o Veel onderzoek naar interacties van antistoffen en antigenen, voornamelijk in kader
van infecties en diagnostiek van infecties
 Karl Landsteiner voerde een eenvoudig experiment uit bij gezonden
o Rode bloedcellen van 20 vrijwilligers werden gescheiden van plasma/serum
Mengen van RBC van 1 vrijwilliger met serum/plasma van andere vrijwilliger
→ agglutinatiereacties waargenomen
 Liet toe om verschillende groepen te onderscheiden van combinaties die wel
agglutineerde en deze die dat niet deden
 Patronen bleken dan later de A en B bloedgroepen te zijn
 Vanaf 1921 werd gekozen om ABO bloedgroepen te gebruiken
o A, B, AB en O (van Ohne/getal 0 → afwezigheid A en B antigenen)
o Anti A en Anti B antistoffen
 In 1939 beschreef men echter toch een transfusiereactie ondanks matchen van bloedgroep
o Belangrijke TX reactie trad op, wat verder diende onderzocht worden
 Serum van acceptor agglutineerde RBC van donor
→ antistoffen zullen aanwezig zijn anders dan anti A en anti B
o Kind krijgt antigenen van vader die vreemd zijn aan moeder = non ABO AG
transplacentaire passage van antigenen naar moeder = FMH = fetomaternal
homerrhage
 Kleine hoeveelheden bloed van foetus in maternele circulatie tijdens partus
of bij trauma gedurende zwangerschap
 voldoende voor rhesus immunisatie
o als baby Rh+ bloed erft van de vader en de moeder is Rh-
dan kunnen er problemen optreden indien bloedcellen van
beide partijen mengen tijdens geboorte
 D-positief bloed aan gezonde D-negatieve persoon
geeft 70-80% kans op ontwikkeling antistoffen
D-positief bloed aan D-negatieve patiënt geeft 35%
kans op ontwikkeling antistoffen




Figuur 1: moeder maakt antistoffen aan tegen Rh+ bloed, wat bij een
volgende zwangerschap de foetus in gevaar kan brengen

1

, productie van antistoffen door moeder = non ABO AS
transplacentaire passage antistoffen → erytroblastosis fetalis = HDN
 = Hemolytic disease of the newborn
transfusie met vaderlijk donorbloed, geeft transfusiereactie door deze antistoffen
 Opwekken van proef antistoffen bij konijnen tegen RBC AG rhesusaapjes
o RBC van rhesusaapjes ingebracht bij konijnen die hiertegen antistoffen creëerde
 Antistoffen agglutineren RBC van rhesusaapjes
 Antigenen waartegen antistoffen gericht zijn wordt Rhesus D
antigen genoemd en zijn sterk immunogeen
o Anti Rhesus D antistoffen zijn frequent oorzaak van HDN
 Andere bloedgroepsystemen werden ook opgesteld
o Familie Kelleher had een pasgeborene met HDN en ontdekte antistof anti-K
 Ongeveer 7% van donorpopulatie is K-positief
o John Kidd’s 6de zoon had bij de geboorte HDN
 Antigenen van de vader vormde anti-JK antistoffen bij moeder
 Ongeveer 77% donorpopulatie is Jka- positief
o Richard Duffy
 Hemofilie met historiek van talrijke transfusies (toediening ontbrekende
stollingsfactoren)
 Hemolytische transfusiereactie na transfusie door antistof anti-Fya
o Ongeveer 65% donorpopulatie is Fya-positief

Samengevat
 Antigenen
o ABO bloedgroepen
o Rhesus bloedgroep (D-positief en d = D-negatief) met ondergroepen CcEe
o K, Fy, a en Jka
 Antistoffen
o Anti A en anti B bij ABO bloedgroepen bij gezonde personen
o Anti D bij sommige patiënten

Bloedgroepsystemen
 Bloedgroep = iedere variatie of polymorfisme waargenomen in bloed
o In praktijk beperkt tot antigenen aan oppervlak van bloedcellen
 Voornamelijk rode bloedcellen, maar ook mogelijk onderscheid te maken in
witte bloedcellen (van belang bij transplantatie organen en beenmerg) en in
bloedplaatjes (van belang bij transfusie thrombocyten)
o Membraantransporters op rode bloedcel zullen van belang zijn voor Rhesus en Kidd
bloedgroepen, receptoren/adhesiemoleculen voor Duffy, enzymen voor Kell,
glycocalyx voor MNS en structurele membraan componenten voor ABO
 Biochemische bloedgroepen verschillen in de vorming van antigenen
o 1 of meerdere bloedgroep antigenen gecontroleerd door 1 enkel gen of een cluster
van 2/3 homologe genen
 2 groepen van bloedgroep antigenen binnen biochemie
 Proteïnen als primair product van bloedgroep gen
 Glycoproteinen of glycolipiden waarbij product van bloedgroep gen
bestaat uit glycosyltransferase enzyme
 ABO bloedgroepantigenen

2

,  Erfelijk kenmerk om A- B-, AB- of O-positief te zijn berust op
expressie van één gen coderend voor suikertransferase
o Afhankelijk van welke suikertransferase gevormd wordt
kunnen de bloedgroepen onderscheiden worden van elkaar
 Polymorfismen zijn hoogstwaarschijnlijk ontstaan door selectieve druk
o Bv: Malaria parasiet gingen RBC binnen via Duffy bloedgroep
 Personen met afrikaanse bloedgroep zijn bijna telkens negatief op Duffy
bloedgroep
o Factoren van selectieve druk zijn hoogstwaarschijnlijk niet meer van toepassing
 Bloedgroep antigenen leiden of kunnen leiden tot vorming van antistoffen
o Antigeen is molecule dat door het lichaam als vreemd wordt beschouwd en in staat
is een reactie van het afweersysteem op te wekken → vorming antistoffen
 Voornamelijk terug te vinden op celwand van rode bloedcellen, maar ook
mogelijk op andere cellen
 Antistoffen (of antilichamen) zijn immunoglobuline die worden
geproduceerd als reactie op antigenen
 Eén antigen triggert de aanmaak van één specifiek antilichaam
 Komen voor als losse moleculen in het bloed en andere
lichaamsvochten, maar kunnen ook vastzitten aan witte bloedcellen
o Fungeren zo als een zintuig van de betreffende cel
 Natuurlijke antistoffen (anti A en anti B)
o Altijd gevormd na blootstelling aan antigen homoloog aan
bloedgroep antigen →alle kindjes met bloedgroep A gaan
uiteindelijk anti-B ontwikkelen, bij bloedgroep O ontwikkel je
zowel anti A als anti B, bij bloedgroep AB geen van beide
 Niet aanwezig bij pasgeborene, wel rond de leeftijd
van 6 maanden
o Homologe antigenen komen overvloedig in natuur voor
(meestal in de darm)
 Niet-natuurlijke (of irreguliere) antistoffen (non-ABO)
o Na rechtstreeks contact met bloed met vreemde bloedgroep
antilichamen (bv: na transfusie of na zwangerschap FMH)
o Bloedgroep antigenen, maar voornamelijk de daarbijhorende antistoffen spelen een
belangrijke rol in transfusie en zwangerschap (FMH met gevaar voor HDN en EF)




Figuur 2: voorproef = bepaling aan- of afwezigheid van antigenen op RBC, Tegenproef is bepaling
aan- of afwezigheid van natuurlijk of reguliere antistoffen in plasma/serum



3

, Immunologie
 Immunoglobuline kennen 2* heavy chains en 2* light chain
o Fragment antigen binding (FAB) met H en L en fragment crystalizable (Fc) met H
 Eerste categorie van aangemaakte antilichamen = IgM
o Voornamelijk pentameer (10 antigen bindingsplaatsen)
 Geen placentapassage, wel directe agglutinatie van rode bloedcellen
o Goede complementbinding
 IgG kent verschillende subklassen die al dan niet complement activeren
o Kennen wel placentapassage, maar geen directe agglutinatie van RBC
o Verschil in subklassen bevind zich op niveau van de gammaketen
 G1 en G3 kennen goede complementactivatie, G2 soms en G4 nooit
o Aanwezig op monocyten en macrofagen
 Kennen receptoren voor Fc deel van IgG → kunnen op deze manier
antistoffen uit de circulatie halen
 Complement systeem/cascade als lawinesysteem
o Immunologische gevolgen verbonden aan antistof-antigen interactie
 Antistoffen bevestigen zich op antigenen van de RBC → MAC complex
activeert het gevormde complement
 Bij volledige activatie zal MAX een gaatje in membraan RBC geven
→ RBC wordt gefagocyteerd
 Activatie complementcascade kan resulteren in het aanmaken van een
membraan attack complex (MAC)
 RBC worden geperforeerd door complement MAC en lyseren
o Cytolyse van RBC → hemolyse
 Voornamelijk IgM antistoffen aan de basis van deze
o Vast te stellen in vitro adhv hemolytisch plasma
o Proberen vermijden tijdens een transfusie
o Verschillende factoren kunnen antistof-antigen associatie beïnvloeden
 pH, ionsterkte reactiemedium, temperatuur, verhouding serum/cellen,
incubatietijd, wasprocedure, AHG reagens (zie later)…
 Antistoffen kunnen aanleiding geven tot 4 belangrijke zaken
o Acute hemolytische transfusiereactie
 Intravasale hemolyse zoals beschreven bij MAC
 Extravasale hemolyse
 IgG gaat op RBC binden en deze zo sensitiseren = opsonisatie
o Proces in de lever
 Als complement activatie gestopt is bij C3b fungeert
dit alsnog als opsonine
 RBC waarop gebonden Ig zit, worden in lever
gecapteerd door macrofagen
o Proces in de milt
 RBC waarop gebonden Ig zit, worden in de milt
gecapteerd door macrofagen
o In de macrofagen zullen enzymes een lyse geven
o HDN
o Auto-immuun hemolytische anemie (AIHA)
 Patiënt maakt antistoffen aan tegen eigen bloedcellen

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lauraheyndrickx. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €12,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€12,99  3x  vendu
  • (0)
  Ajouter