Biologie H5 Regeling
5.1 Regeling en homeostase
Homeostase
De normwaarde: Je lichaam handhaaft factoren rondom een bepaalde waarde. Via regelkringen
worden bepaalde normwaarden gehandhaafd. Hierdoor is er een dynamisch evenwicht. regelkring:
een systeem dat de waarde van een factor rond een normwaarde handhaaft. Het in stand houden van
een dynamisch evenwicht in het inwendige milieu van organisme noem je Homeostase.
Homeostase is het vermogen van een organisme om het interne milieu (weefselvloeistof en
bloedplasma) constant te houden (homois =gelijk; stasis = toestand). Dit vindt o.a. plaats
door opslag, uitscheiding en opname van stoffen. Oftewel het constant houden van de
omstandigheden in je lichaam. Dit wordt geregeld door het zintuigenstelsel, het
hormoonstelsel en zenuwstelsel.
Homeostase is een voorbeeld van zelfregulatie op het organisatieniveau organisme.
Bij homeostase in meercellige organisme vindt communicatie plaats met signaalmoleculen,
zoals hormonen en neurotransmitters.
Regelkringen
In de techniek worden ook regelkringen gebruikt. Zoals bijvoorbeeld om in een huis de
kamertemperatuur te regelen met behulp van centrale verwarming. Dit systeem bestaat uit
radiatoren, een thermostaat en een verwarmingsketel. Een regelkring bestaat uit: Sensoren:
zintuigen om veranderingen te meten (receptoren), een norm (controlecentrum) en effectoren:
spieren en klieren om het lichaam aan te passen. Via regelkringen worden bepaalde normwaarden
gehandhaafd. Hierdoor is er een dynamisch evenwicht.
Negatieve terugkoppeling: het resultaat van een het proces heeft een remmende invloed op
het proces.
Positieve terugkoppeling: daarbij versterkt een toename van het resultaat het proces.
bijvoorbeeld de oxytocineregelkring bij de bevalling van de mens. Als aan het eind van de
zwangerschap het progesterongehalte bij de moeder daalt, neemt de productie van het hormoon
oxytocine door de hypofyse toe: zorgt voor regelmatige samentrekkingen van de baarmoeder:
weeën. Daardoor wordt het hoofdje van de baby tegen de uitgang van de baarmoeder gedrukt. Dat
leidt tot meer afgifte van oxytocine met als gevolg meer en krachtigere weeën. Hierdoor neemt de
druk van het hoofdje nog meer toe en daardoor de productie van oxytocine enz.
Uitwendige milieu (de omgeving): Bij meercellige organismen hebben de meeste cellen geen
direct contact met het uitwendige milieu (de omgeving) doordat ze worden omgeven door
andere cellen. De inhoud van darmen, longen, en blaas hoort bij het uitwendige milieu
Inwendige milieu: tussen de cellen van een weefsel bevindt zich weefselvloeistof. Samen met
het bloed vormt de weefselvloeistof het inwendige milieu van een organisme. Tussen het
inwendige en uitwendige milieu bevindt zich ten minste een cellaag.
5.2 Hormonale regulatie
Hormonen
-Voor homeostase in meercellige organismen is communicatie tussen cellen nodig. In organismen
wordt informatie tussen cellen overgedragen met signaalmoleculen: deze moleculen worden door
bepaalde cellen afgegeven en binden aan receptoren in het membraan van andere cellen: de
doelwitcellen. De binding kan in deze cellen een reactie op gang brengen of een reactie stoppen.
Zelfs over grote afstanden is met signaalmoleculen communicatie mogelijk tussen de cellen van een
organisme.
De signaalmoleculen die de cellen van hormoonklieren afgeven, zijn hormonen. Ze worden
afgegeven aan het bloed dat door de hormoonklier stroomt. Je noemt hormoonklieren
daarom ook wel endocriene klieren. De afgifte van hormonen door de hormoonklier heet
secretie
, Klieren met een afvoerbuis heten exocriene klieren. Zweetklieren en speekselkieren geven
hun product af via een afvoerbuis. Dat heet excretie of uitscheiding.
Regeleiwitten afgegeven door de endocriene klier aan het bloed, trager dan het zenuwstelsel,
maar werken langer. Hebben specifieke molecuulstructuur alleen herkend door
receptormoleculen op doelwitorganen.
Doelwitorganen
Het bloed transporteert hormonen door heel het lichaam. Vanuit bloedvaten gaan hormonen via de
weefselvloeistof naar alle cellen van een organisme. De hormonen zijn alleen werkzaam in organen
waarvan de cellen receptoren bezitten waaraan het hormoon kan binden. Een hormoon kan
processen in meerdere doelwitorganen regelen. De mate van reactie van het doelwitorgaan wordt
o.a. bepaald door de concentratie van het hormoon (hormoonconcentratie) in het bloed en door het
aantal hormoonreceptoren voor een bepaald hormoon op de cellen in het doelwitorgaan.
Doordat hormonen vaak lang in het bloed en in het weefsel van doelwitorganen aanwezig
blijven, houden de effecten lang aan. Hormonen reguleren o.a. geleidelijke processen die
uitwerking hebben op het hele lichaam, zoals de groei en ontwikkeling, stofwisseling en
voortplanting.
Het hormoonstelsel bestaat uit een aantal hormoonklieren.
De hypofyse en de hypothalamus
De hypofyse: ligt ongeveer in het midden van je hoofd onder je hersenen en bestaat uit de
hypofysevoorkwab en de hypofyseachterkwab. Produceert verschillende hormonen. Sommige
beïnvloeden de werking van andere hormoonklieren, zoals thyreoïdstimulerend hormoon (TSH),
follikelstimulerend hormoon (FSH) en luteïniserend hormoon (LH).
De hypothalamus: het gedeelte van de hersenen dat net boven de hypofyse ligt. Regelt de
secretie van hormonen door de hypofyse. Via de hypothalamus en de hypofyse zijn het
zenuwstelsel en het hormoonstelsel met elkaar verbonden.
Hypofysehormonen
De hypofyse produceert o.a. groeihormoon (GH): regelt de groei en ontwikkeling. In de pubertijd de
groei van de beenderen. Als de hypofyse te veel groeihormoon produceert, kan dat reuzengroei
veroorzaken. Produceert het de weinig groeihormoon, kan dwerggroei ontstaan.
Sommige hormonen uit de hypofyse zijn hebben een belangrijke rol bij de voortplanting. FSH
en LH uit de hypofysevoorkwab beïnvloeden de eierstokken en de teelballen. Het vrijkomen
van oxytocine uit de hypofyseachterkwab stimuleert het ontstaan van weeën. Na de geboorte
zorgt oxytocine bij het zogen voor de melksecretie uit de melkklieren in de borsten.
Het antidiuretisch hormoon (ADH): regelt de resorptie (opnemen) van water in de nieren bij
de vorming van urine. Hierdoor kan de hoeveelheid water worden geregeld die de nieren via
de urine uitscheiden. De osmotische waarde van het bloed blijft daardoor min of meer
constant
De schildklier
De schildklier: ligt in de hals, voor het strottenhoofd, tegen de luchtpijp aan. Stimuleert de
stofwisseling, groei, en ontwikkeling. Het produceert o.a. thyroxine (of schildklierhormoon):
beïnvloedt de stofwisseling, vooral door de verbranding van glucose te stimuleren. Bij kinderen
stimuleert thyroxine ook de groei en ontwikkeling.
TSH uit de hypofyse stimuleert de secretie van thyroxine en stimuleert de vorming van
schildklierweefsel. Jodium is noodzakelijk voor de vorming van thyroxine. (bij jood tekort
ontstaat struma). Thyroxine remt de productie en secretie van TSH. Als de concentratie van
thyroxine in het bloed daalt, neemt de secretie van TSH toe. Door stijging van de TSH-
concentratie wordt de secretie van thyroxine gestimuleerd
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur 441869. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.