Uitgebreide collegeaantekeningen Verzekeringsrecht . De onderwerpen van deze collegereeks zijn in de inhoudsopgave (pagina 1) opgenomen. Daarnaast zijn er extra opmerkingen c.q. meningen van professor Weterings opgenomen in de collegeaantekeningen.
Hoorcollege 1: Verzekeren, verzekeringen en betrokkenen 2
Hoorcollege 2: Totstandkoming van de verzekering I 8
Hoorcollege 3: Totstandkoming van de verzekering II 16
Hoorcollege 4: Totstandkoming van de verzekering II 23
Hoorcollege 5: Uitleg van verzekeringsovereenkomsten en premie 32
Hoorcollege 6: Verplichtingen na schade 41
Hoorcollege 7: Beëindiging, duur en wijziging van verzekeringen 51
Hoorcollege 8: Subrogatie en samenloop van verzekeringen 58
Hoorcollege 9: Directe actie en verjaring 65
Hoorcollege 10: Risicoverzwaring 76
,Hoorcollege 1: Verzekeren, verzekeringen en betrokkenen
Algemeen
Verzekeren is een risico-overdracht want met verzekeren wordt het risico op een bepaalde
schade of een ander bepaald evenement overgedragen aan de verzekeraar. Een risico is de
kans op een bepaald gevolg door de verwezenlijking van een bepaald onzeker feit. We
sluiten altijd een verzekering af tegen een bepaald onzeker feit, denk aan een brand, een
ongeluk of een mogelijkheid tot een aansprakelijkheidstelling, waar dan weer een bepaald
gevolg aan verbonden zit. Dat risico c.q. de kans op het bepaalde financiële gevolg, wordt
door te verzekeren doorgeschoven naar de verzekeraar tegenoverstaande een premie.
Echter zijn niet alle risico’s verzekerbaar. De te verwachten schade kan bijvoorbeeld te groot
zijn, zoals bij overstromingen of aardbevingen. Daarnaast kan het ook zo zijn dat de te
verwachten schade niet te berekenen is, denk bijvoorbeeld aan cyberverzekeringen.
Verzekeraars gebruiken namelijk statistieken van het verleden, maar bij cyber is er nog geen
lange geschiedenis. Dit verandert om de haverklap en de verzekeraar weet daarom niet
welk risico overgenomen wordt. Ook kan het zijn dat er bij één gebeurtenis veel schade is,
denk aan terroristische aanslagen. Of dat er een slecht schadeverloop is, gekeken naar het
individuele bedrijf of persoon. De branches waar je dit in terugziet zijn bijvoorbeeld juweliers,
taxichauffeurs en ziekenhuizen. Echter zijn op bovenstaande voorbeelden ook
uitzonderingen wanneer er wél gedekt wordt.
Premie = schadefrequentie x gemiddeld schadebedrag
Risico, verzekering en gedrag
Twee algemene problemen bij de premie verzekeringen zijn het moreel risico en antiselectie.
Moreel risico: het risicoverhogend gedrag van partijen indien zij niet direct risico lopen voor
hun daden. De verzekerde wordt dus minder voorzichtig dan dat hij was geweest in de
situatie waarin hij geen verzekering had. Een verzekeraar bouwt daarom prikkels in om
mensen te stimuleren om toch ‘gewoon normaal en voorzichtig’ te blijven handelen.
Oplossingen zijn bijvoorbeeld het verhogen van de premie na schade of bepaalde
uitsluitingen. Zo gaan mensen bij zichzelf bedenken of ze het schadevoorval wel aangeven
bij de verzekering of het dit keer zelf betalen. Weegt het eenmalige bedrag op tegen de
premieverhoging? En als bijvoorbeeld je fiets gestolen is, krijg je pas de schade vergoed als
je een dubbel slot had. Verzekeraars pakken zo het moreel risico aan en proberen te pogen
dat mensen voorzichtiger handelen.
Antiselectie: vooral mensen met slechte risico's zullen verzekeren, en verzekeraars reageren
hierop met een selectie. De ene set voorwaarden is de andere niet: de verzekeraar maakt
onderscheid tussen bijvoorbeeld een bakker en een chemisch bedrijf in het eigen risico en
de verzekeringssom. Zo blijft iedereen zich verzekeren, en is het niet zo dat de mensen met
goede risico's betalen voor de mensen met slechte risico's. Zo wordt dus voorkomen dat
uiteindelijk alléén nog mensen met slechte risico's zich zullen verzekeren.
Van oud naar nieuw verzekeringsrecht
Het oud Wetboek van Koophandel (WvK) stamt uit ongeveer 1838 en zag op de
bescherming van de verzekeraar tegen de koophandel. Het nieuw Burgerlijk Wetboek omvat
,in Afdeling 7.17 BW primair de bescherming van de burger/consument. Dit is ingevoerd op 1
januari 2006. Dit is een geheel andere structuur en gedachte. De particuliere verzekerde
wordt hiermee beschermd tegen de machtige verzekeraar. Deze overgang tussen oud en
nieuw ontstond door ontwikkelingen en jurisprudentie en ging daardoor langzaam.
Verschillen tussen oud en nieuw recht
- Wetboek van Koophandel:
- Korte artikelen, helder (bedrieglijk)
- Eenvoudig taalgebruik
- Bescherming: verzekeraar
- Uitsplitsing in type verzekering (brand, transport e.d.)
- Niet duidelijk wat dwingend recht is
- Burgerlijk Wetboek
- Lange artikelen, het wordt duidelijker maar óók complexer en ondoorzichtig
- Ingewikkeld taalgebruik
- Bescherming van de consument tegen de verzekeraar
- Uitsplitsing in het BW tussen Algemeen, Schade, Sommen
- Duidelijk aangegeven wanneer sprake is van (semi)dwingend recht
De artikelen van het WvK waren verouderd en te veel gericht op de koophandelaar, en
daarmee te weinig gericht op de consument. Ook zat er veel oud taalgebruik in. Tevens kon
door deze overgang nieuwe jurisprudentie en (gewoonte)polisrecht in de wet vastgelegd
worden. Zo werden ook grondbeginselen vastgelegd die belangrijker zijn geworden in het
nieuwe verzekeringsrecht: het vertrouwensbeginsel en consumentenbescherming. Er is
geen overeenkomst waarbij het vertrouwen een zodanige rol speelt als bij (het aangaan van)
de verzekeringsovereenkomst. De verzekeraar is namelijk in zijn beslissing omtrent of en
hoe (op welke voorwaarde en welke premie) hij wil verzekeren afhankelijk van de informatie
van de verzekerde. Bij schade is dat precies hetzelfde, de verzekeraar moet vertrouwen op
het verhaal van de verzekerde omtrent de schade. In 7.17 BW zijn daarom regelingen
opgenomen die erop gericht zijn om de verzekerde te prikkelen om naar waarheid te
verklaren zodat de verzekeraar kan vertrouwen op wat de verzekerde zegt. Dit geldt ook
andersom, het vertrouwen gaat twee kanten op. De verzekeraar kan bijvoorbeeld niet
zomaar niet betalen bij schade of de verzekerde uit de verzekering gooien terwijl de termijn
nog loopt. In het verleden kon dat veel makkelijker dan tegenwoordig. Tegenwoordig is dat
niet meer zo aan de orde, de verzekeraar kan niet zomaar weigeren. Concluderend kan dus
gesteld worden dat 7.17 BW gericht is op meer continuïteit.
Schema verzekeringsrecht BW
Boek 7 ziet op de bijzondere overeenkomsten met de gedachte van de zwakkere
consument/consumentenbescherming, maar daarnaast zijn ook andere delen van het BW
van belang, denk aan Boek 3 en Boek 6. Boek 7 omvat drie Afdelingen: de algemene
afdeling (1), de schadeverzekering (2) en de bijzondere verzekering (3). Wij focussen ons
voornamelijk op 2. Maar hier houdt het dus niet op, bijzonder gaat wel voor algemeen maar
niet alles is geregeld in 7.17 BW. Dan wordt teruggevallen op Boek 6, want de
verzekeringsovereenkomst is gewoon een wederkerige overeenkomst. Denk aan aanbod en
aanvaarding bij de totstandkoming van de overeenkomst. En in sommige gevallen wordt ook
op Boek 3 teruggevallen.
En kijk altijd goed aan het einde van de afdeling of er sprake is van dwingend recht.
Inbedding regels Boek 7 BW: Het uitgangspunt is Boek 7, als daar dingen niet geregeld zijn
dan gaan we naar Boek 6 en soms zelfs ook naar Boek 3. Het uitgangspunt is dus de
regeling in het BW. Maar in de praktijk zien we dat in polisvoorwaarden van het BW (bij
regelend recht) kan worden afgeweken. In de praktijk is verzekeringsrecht polisrecht. Er
moet altijd gekeken worden naar de polisvoorwaarden. En hiervoor moet bekend zijn wat
van regelend en wat van semi-dwingend recht is, zie artikelen 7:943 en 7:963 BW. Afdeling
7.17 BW moet dus gezien worden als het kader van het verzekeringsrecht dat vooral door
de wetgever is opgesteld met het oog op de consumentenbescherming. Maar we zien dat
ook bij consumenten heel geregeld kan worden afgeweken. Bij zakelijke verzekerden, die
niet beschermd worden door de consumentenbescherming, wordt dus veel afgeweken.
Dus op het tentamen:
1. Wat staat er in artikelen 7:943 en 7:963 BW?
2. Staat er wat anders in de polisvoorwaarden?
3. En mag dat ook zo anders geregeld worden?
De verzekeringsovereenkomst
Artikel 7:925 BW omschrijft een verzekering als volgt: “Verzekering is een overeenkomst
waarbij de ene partij, de verzekeraar, zich tegen genot van premie jegens haar wederpartij,
de verzekeringnemer, verbindt tot het doen van een of meer uitkeringen, en bij het sluiten
der overeenkomst voor partijen geen zekerheid bestaat, dat, wanneer of tot welk bedrag
enige uitkering moet worden gedaan, of ook hoe lang de overeengekomen premiebetaling
zal duren. Zij is hetzij een schadeverzekering, hetzij een sommenverzekering.”
Er zijn dus twee contractspartijen, en in beginsel niet meer: de verzekeraar en de
verzekeringnemer. Tussen hen bestaat een wederkerige overeenkomst: de premie wordt
betaald door de verzekeringnemer en de uitkeringen door de verzekeraar. Deze uitkering
bestaat vaak uit geld, maar kan ook in natura (bijvoorbeeld het kapotte glas wordt vervangen
rechtstreeks door de verzekeraar of denk aan rechtsbijstand). De uitkering kan daarnaast
ineens of periodiek gedaan worden, vaak zien we dat de schade in één keer wordt vergoed,
maar bij bijvoorbeeld de arbeidsongeschiktheidsverzekering is dit periodiek. Het
uitgangspunt is de contractsvrijheid: de verzekeraar is vrij binnen welke voorwaarden hij
dekking wil aanbieden (Valschermzweeftoestel-arrest).
De uitkering wordt door de verzekeraar gedaan indien, zoals de wet het omschrijft, "het
risico wordt verwezenlijkt". Belangrijk is de onzekerheid bij de partijen, het is een wettelijk
vereiste. Dit is de onzekerheid over: dat óf wanneer er een uitkering gegeven zal worden,
het voorval is dus onduidelijk. Of het is onduidelijk tot welk bedrag, dus het kan ook zijn dat
het voorval zeker is, maar dat de schade die zal ontstaan onzeker is. Dit is een breuk met
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur liekebuijs. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.